Waarom sommige soldaten PTSS
ontwikkelen en anderen niet
Uit nieuw onderzoek gepubliceerd in
Clinical Psychological Science, een tijdschrift van de
Vereniging voor Psychological Science, blijkt dat
vooroorlogse kwetsbaarheid net zo belangrijk is als de
bestrijding van gerelateerde trauma in het voorspellen van
de vraag of veteranen symptomen van post-traumatische
stress-stoornis (PTSS) zullen ontwikkelen.
Onderzoeker Bruce Dohrenwend en collega's
van Mailman Columbia School of Public Health en de New York
State Psychiatric Institute vonden dat traumatische
ervaringen tijdens het begin van de gevechten de aanleiding
zijn van de symptomen die bekend staan als de PTSS
"syndroom" bij Vietnam veteranen. Maar ook andere factoren,
zoals vooroorlogse psychologische kwetsbaarheid waren even
belangrijk voor het voorspellen van de vraag of het syndroom
bleef.
De onderzoekers onderzochten opnieuw de
gegevens van een steekproef van 260 mannelijke veteranen van
de National Vietnam Veterans Readjustment Study. Elk van de
veteranen in de subgroep hadden een diagnostisch onderzoek
ondergaan door ervaren clinici dat informatie gaf over het
ontstaan van de aandoening en of het nog steeds bestond 11
tot 12 jaar na de oorlog.
Dohrenwend en collega's richtten zich op
de rol van de drie primaire factoren: de ernst van de
blootstelling aan het oorlogsgeweld (bijv. levensbedreigende
ervaringen of traumatische gebeurtenissen tijdens een
gevecht)of vooroorlogse kwetsbaarheden (bijv. fysiek
misbruik in de jeugdperiode, familiale voorgeschiedenis van
misbruik )en betrokkenheid bij gewapende burgers of
gevangenen.
De gegevens gaven aan dat stressvolle
blootstelling noodzakelijk was voor het begin van het
PTSS-syndroom daar 98% van de veteranen die het
PTSS-syndroom ontwikkelden één of meer traumatische
gebeurtenissen meegemaakt hadden.
Maar confrontatie met gevechten alleen was
niet voldoende om het PTSS-syndroom te veroorzaken.
Van de soldaten die één of andere
potentiele traumatische gevechtssituatie hadden ervaren,
ontwikkelden slechts 31,6% het PTSS-syndroom. Toen de
onderzoekers hun analyse beperkten tot de soldaten die de
meest ernstige traumatische bevindingen hadden meegemaakt
waren er nog steeds een aanzienlijk deel - ongeveer 30% -
die het syndroom niet hadden ontwikkeld. Dit suggereert dat
er nog andere factoren en kwetsbaarheden zijn voor het
ontwikkelen van het syndroom.
Tot deze factoren behoren jeugdervaringen
van fysiek geweld of een pre-Vietnam psychiatrische stoornis
anders dan PTSS. Leeftijd leek ook een belangrijke rol te
spelen: wanneer mannen jonger dan 25 jaar geconfronteerd
waren geweest met oorlogsgeweld hadden ze zeven keer meer
kans om PTSS te ontwikkelen dan oudere mannen. De
onderzoekers vonden ook dat soldaten die burgers of
krijgsgevangenen gekwetst hadden veel meer kans hadden om
PTSD te ontwikkelen.
De gecombineerde gegevens van de drie
primaire factoren - de confrontatie met het oorlogsgeweld,
vooroorlogse kwetsbaarheid en betrokkenheid bij het kwetsen
van burgers of gevangenen - bleken bij te dragen tot de
ontwikkeling van het PTSS-syndroom bij naar schatting 97%
van de veteranen die hoog scoorden op alle drie de factoren.
Terwijl de ernst van de confrontatie de sterkste voorspeller
was van de vraag of de soldaten het syndroom zouden
ontwikkelen was vooroorlogse kwetsbaarheid net zo belangrijk
in het voorspellen van de persistentie van het syndroom op
de lange termijn.
De onderzoekers concluderen dat deze
bevindingen belangrijke implicaties hebben op het beleid
gericht op het voorkomen van gevallen van
oorlog-gerelateerde PTSS.
Gezien de schijnbaar sterke interactie tussen de
blootstelling aan het oorlogsgeweld en de vooroorlogse
kwetsbaarheid benadrukken deze resultaten de noodzaak om de
meer kwetsbare soldaten weg te houden van de meest ernstige
gevechtssituaties.
Dohrenwend en collega's wijzen er ook op
dat de recente conflicten in Irak en Afghanistan, zoals de
oorlog in Vietnam, oorlogen zijn onder de mensen en ze
onderstrepen de noodzaak van onderzoek van de omstandigheden
waarin schade aan burgers en gevangenen dreigt te ontstaan.
Dergelijk onderzoek zou belangrijke aanwijzingen kunnen
geven voor het voorkomen van dergelijke verwoestende
schendingen van de regels van de oorlog.
In aanvulling op Dohrenwend, werkten
volgende co-auteurs mee aan dit onderzoek Thomas Yager en
Ben Adams aan de Mailman School of Public Health aan de
Columbia University, en Melanie Muur van de Mailman School
of Public Health en de afdeling Psychiatrie van het Columbia
University en de New York Staat Psychiatric Institute.
Vertaling: Andre Teirlinck