Terug naar het menu
Borstkanker screening vermindert de sterfte niet
Een Noors-Deens onderzoek toont aan dat sterfte door
borstkankers afneemt, maar niet vanwege screening.
Professor Henrik Støvring uit Denemarken vindt dat het
tijd is om na te denken over alternatieven voor
mammografie. Steeds minder vrouwen sterven de afgelopen jaren aan
borstkanker, maar verrassend genoeg is de achteruitgang
in de niet gescreende leeftijdsgroepen even groot. De
achteruitgang is te danken aan een betere behandeling en
niet aan screening.
Lees
verder
Onjuist positieve mammografie uitslagen gekoppeld aan piek in
voorgeschreven kalmeringsmiddelen
Uit de studie bleek dat patiënten die een vals positief mammogram
ontvangen, met een snelheid van 10 tot 20 procent sneller medicatie
voor angst of depressie voorgeschreven krijgen dan patiënten die
onmiddellijk negatief resultaat krijgen. Deze voorschriften zijn
nieuw en geen voortzettingen van voorgaande voorgeschreven
medicijnen.
Lees
verder
Mammogrammen: Zijn we kleine tumoren aan het
overdiagnostiseren?
Uit een analyse van borstkanker gegevens bleek
dat veel kleine borstkanker gevallen een uitstekende prognose hebben
omdat ze inherent langzaam groeien, geven experts van het Yale
Cancer Center aan. Vaak zullen deze kankers niet groot genoeg
groeien om betekenisvol te worden binnen het leven van een patiënt
en vervolgens kan vroege detectie leiden tot overdiagnose, aldus de
onderzoekers. Daarentegen groeien de grote tumoren, die de meeste sterfgevallen
door borstkanker veroorzaken, vaak zo snel dat ze indringend zijn
voordat ze gedetecteerd worden door mammografie, merken ze op.
Lees
verder
Vals alarm bij borstkanker heeft een negatieve invloed op de
gezondheid
De psychologische belasting van de
mededeling dat je borstkanker zou kunnen hebben kan zwaar zijn,
zelfs als later blijkt dat het een vals alarm geweest is. Dit is het
resultaat van nieuw onderzoek van de Universiteit van Kopenhagen,
dat recentelijk gepubliceerd is in het wetenschappelijke tijdschrift
“Annals of Family Medicine”.
Lees verder
Video - Zwitserse medische raad wil mammografie stoppen
The Swiss Medical Board recommends that no new
mammography screening programmes should be introduced in
Switzerland and that the existing ones should be phased out.
Screenen van
borstkanker met mammografie
-
Wat zijn de voor- en nadelen
van het toepassen van borstkankeronderzoek?
-
Hoeveel mensen hebben er baat
bij en hoeveel mensen worden erdoor geschaad?
-
Wat is het wetenschappelijk
bewijs hiervoor?
Wat je altijd al wilde weten over screenen op borstkanker.
Vertaling: Pauline Laumans
Gepubliceerd
door het “Nordic Cochrane Centre” 2012/2.
Inhoud
Samenvatting
Wat is screenen?
Voordelen.
Nadelen.
Documentatie van feiten en figuren.
Voordelen.
Nadelen.
Waarom hebben we deze folder
geschreven?
Referenties.
Geschreven door: Peter C.
Gøtzsche, professor, hoofdarts, DrMedSci, directeur, The Nordic
Cochrane Centre, Rigshospitalet, Copenhagen, Denmark.
Ole J. Hartling, hoofdarts,
DrMedSci, vroegere voorzitter, The Ethical Council, Denmark.
Margrethe Nielsen, vroedvrouw,
MSc, docent, Metropolitan University College, Copenhagen,
Denmark.
John Brodersen, universitair
hoofddocent, general practitioner, PhD, University of
Copenhagen, Denmark.
Deze folder is verkrijgbaar bij
www.cochrane.dk and www.screening.dk.
Januari 2012 (tweede editie.
Eerste editie is gepubliceerd Januari 2008)
Toen we deze folder voor het
eerst publiceerden in 2008 was de samenvatting als volgt: Het
klinkt aannemelijk om voor het borstkankeronderzoek gebruik te
maken van mammografie (röntgenfoto van de borsten), maar het kan
ook aannemelijk zijn om daar niet aan deel te nemen omdat deze
manier van screenen zowel voor- als nadelen heeft.
Wanneer 2000 vrouwen regelmatig
gedurende tien jaar worden gescreend heeft er één voordeel bij
omdat ze daarmee kan vermijden dat ze doodgaat aan borstkanker.
Tegelijkertijd worden tien gezonde vrouwen ten gevolge van dit
screenen behandeld als kankerpatiënt. Bij hen wordt of een deel,
of de gehele borst geamputeerd en vaak krijgen ze bovendien ook
nog radiotherapie of chemotherapie.
Verder worden ongeveer 200
gezonde vrouwen geconfronteerd met een vals alarm. De mentale
stress die er is tot het moment dat men weet of het al dan niet
kanker is en zelfs nadien kan een grote impact hebben.
Deze aantallen zijn afgeleid uit
willekeurige onderzoeken m.b.t. röntgenfoto’s van de borsten.
Echter, sinds deze vorm van onderzoek wordt uitgevoerd, is de
behandeling van borstkanker aanzienlijk verbeterd. Recentere
studies suggereren dat onderzoek door röntgenfoto’s van de
borsten mogelijk niet langer effectief bijdraagt aan het
verminderen van de risico’s om aan borstkanker te overlijden.
Deze vorm van onderzoek brengt
vrouwen naar voren met mogelijke borstkanker die anders nooit
symptomen van borstkanker geproduceerd zouden hebben. Het
behandelen van deze gezonde vrouwen verhoogt het risico op
overlijden, hartziekten of kanker.
Het is daarom niet langer
aannemelijk om deel te nemen aan dergelijk borstkankeronderzoek.
Feitelijk verlaagt het niet meedoen hieraan de diagnose
borstkanker. Desondanks echter zullen sommige vrouwen nog steeds
willen meedoen aan dergelijk onderzoek.
Screenen betekent een groep
mensen onderzoeken om zodoende een ziekte waar te nemen of zij
die een verhoogd risico lopen op de ziekte. In veel landen wordt
er elke twee of drie jaar aan vrouwen tussen de vijftig en
negenenzestig jaar een röntgenonderzoek van de borsten gegeven.
Het doel van dit screenen is vrouwen te vinden met borstkanker
en hen een behandeling in een vroeg stadium te geven.
Screenen d.m.v. röntgenfoto’s van
de borsten heeft zowel voor- als nadelen. Het doel van deze
folder is elke vrouw te helpen om de voors en tegens af te wegen
in het licht van hun eigen voorkeuren, zodat ze een individueel
besluit kunnen nemen of ze al dan niet aan dit onderzoek
meedoen.
Als er niets abnormaals gevonden
wordt bij dit screenen, voelen de vrouwen zich overtuigd dat ze
gezond zijn. Maar bijna alle vrouwen voelden zich gezond voordat
ze uitgenodigd werden voor dit onderzoek. Ook de uitnodiging
voor dit onderzoek kan al onzekerheid teweegbrengen. Daarom
creëert screenen zowel zekerheid als onzekerheid.
Verminderd
risico op sterven aan borstkanker
– Regelmatig
screenen d.m.v. mammografie kan borstkanker niet voorkomen, maar
het kan misschien wel het risico verminderen om eraan te
sterven. Een systematische beoordeling van de opeenvolgende
onderzoeken met mammografie laat zien dat als 2000 vrouwen
regelmatig gedurende tien jaar worden gescreend er één baat
heeft van dit screenen omdat ze vermijd dood te gaan aan
borstkanker. Dit omdat vroegtijdig de kanker wordt ontdekt.
Sinds deze onderzoeken
plaatsvinden, is de behandeling van borstkanker aanzienlijk
verbeterd. De hedendaagse vrouw vraagt in een vroeger stadium
medisch advies als ze iets ongewoons in haar borsten bemerkt.
Aanvullend zijn de diagnose en behandeling gecentraliseerd in
veel landen en worden nu uitgevoerd door teams van
borstkankerexperts.
Door deze verbeteringen is
screenen tegenwoordig minder effectief en nieuwe studies
suggereren dat mammografisch screenen niet langer effect heeft
op het reduceren van borstkankersterfte (zie de onderstaande
documentatie met feiten en figuren).
Screenen laat het algemene
stervensrisico niet afnemen of het algemene risico om te sterven
aan kanker (inclusief borstkanker).
Overdiagnose en
overbehandeling -
Sommige kankers
en de eerste celwijzigingen (carcinoma in situ) die gevonden
worden door het screenen, groeien zo langzaam dat ze zich nooit
zouden ontwikkelen tot echte kanker. Veel van deze pseudo
kankers die op deze manier ontdekt worden, kunnen ook spontaan
verdwijnen als ze met rust gelaten worden en niet behandeld
worden. Het is niet mogelijk om het verschil te vertellen tussen
kwaadaardige en ongevaarlijke celveranderingen en kankers, alles
wordt behandeld. Dus leidt screenen bij veel vrouwen tot een
behandeling van kanker die ze niet hebben en ook niet zouden
krijgen. Gebaseerd op opeenvolgende onderzoeken blijkt het
volgende.
Als 2000 vrouwen gedurende tien
jaar worden gescreend dan worden tien gezonde vrouwen veranderd
in kankerpatiënten en worden ze onnodig behandeld. Deze vrouwen
wordt een deel van de borst of de hele borst geamputeerd en vaak
ontvangen ze radiotherapie en soms ook chemotherapie.
Behandeling van deze gezonde vrouwen verhoogt het gevaar dat ze
doodgaan aan bijvoorbeeld een hartkwaal of aan kanker.
Ongelukkigerwijs worden vaak de eerste vormen van celverandering
(carcinoma in situ) op verschillende plekken in de borst
gevonden. Daarom wordt in een op de vier gevallen de hele borst
geamputeerd, terwijl maar een minderheid van die celverandering
zich zou ontwikkelen in kanker.
Meer uitgebreide
chirurgie en nabehandeling
- Voor vrouwen
waarbij tijdens het screenen een klein “echt” kanker wordt
gediagnosticeerd, is de operatie en de nabehandeling mogelijk
minder uitgebreid dan wanneer de kanker in een later stadium
wordt ontdekt. Echter, wanneer het screenen ook leidt tot
overdiagnose en dientengevolge overbehandeling van gezonde
vrouwen, dan wordt bij veel vrouwen de borst verwijderd door dit
screenen dan wanneer ze niet gescreend zouden zijn. Ook krijgen
veel vrouwen onnodig radiotherapie.
Vals alarm
– Als de röntgenfoto iets laat zien dat mogelijk
op kanker wijst dan wordt ze opgeroepen voor verder onderzoek.
In sommige gevallen blijkt dan dat het onschuldig blijkt en dat
het dus een vals alarm is.
Als 2000 vrouwen gedurende tien
jaar regelmatig worden gescreend dan ervaren ongeveer 200
gezonde vrouwen een vals alarm. De psychologische stress die ze
ervaren totdat ze weten of het al dan niet kanker is, kan heel
zwaar zijn. Veel vrouwen ervaren angst, zorgen, woede,
moedeloosheid, slaapproblemen, veranderingen in de relaties met
familie, vrienden en kennissen en een verandering in de seksuele
lust. Dit kan zich maanden voortslepen en op den duur voelen
deze vrouwen zich kwetsbaar ten opzichte van ziektes en bezoeken
ze vaker een arts.
Pijn tijdens het
onderzoek
– De borst wordt plat geperst tussen twee platen
terwijl de röntgenfoto wordt genomen. Het duurt maar een
ogenblik, maar de helft van de vrouwen ervaart dit als pijnlijk.
Valse zekerheid
– Deze vorm van onderzoek kan niet alle kanker
ontdekken. Daarom is het belangrijk dat een vrouw naar de arts
gaat als ze een knobbel in haar borst voelt, zelfs als ze
recentelijk een borstonderzoek heeft gehad.
In wetenschappelijke publicaties
en in een boek (1), hebben we in detail uitgelegd waarom
voorlichting over de voor- en nadelen van borstkankeronderzoek
nodig is. Voorlichting die verstrekt moet worden bij de
uitnodiging voor dit onderzoek (1-3) en op websites van goede
doelen m.b.t. kanker en andere belangengroepen (1,4) is vaak
misleidend. Wij voorzien in achtergrondinformatie door middel
van de hieronder geplaatste folder.
De meest betrouwbare resultaten
komen van onderzoeken waar vrouwen willekeurig toegewezen worden
om op deze manier al dan niet gescreend worden. Ongeveer 600.000
gezonde vrouwen hebben deelgenomen aan dergelijke onderzoeken
(5). De helft daarvan werd in Zweden uitgevoerd. Een beoordeling
van deze Zweedse onderzoeken in 1993 laat zien dat het screenen
de borstkankersterfte met 29% laat dalen (6).
Terwijl dit een groot effect
lijkt te zijn, komt hierna wat die 29% feitelijk betekent. De
beoordeling laat zien dat na tien jaar screenen, deze
vermindering van borstkankersterfte overeenkomt met één op de
1000 vrouwen die daarmee vermijdt om te sterven aan borstkanker.
Het voordeel van screenen is dus erg klein. De reden hiervoor is
dat in een periode van tien jaar slechts 3 op de 1000 vrouwen
borstkanker krijgen en eraan sterven. De absolute afname van
borstkankersterfte was daarom slechts 0.1% (1 op de 1000) na
tien jaar Zweeds onderzoek. Gedurende meer dan tien jaar
screenen kan dan misschien het voordeel vergroten, het vergroot
ook de nadelen.
De reden dat we slechts een
periode van tien jaar beschrijven is dat er geen betrouwbare
data over een langere tijd bestaan.
Een andere beoordeling van
Zweedse onderzoeken uit 2002 laat een afname zien in de sterfte
aan borstkanker van slechts 15% met een berekenmethode en 20%
met een andere methode (7).
De twee beoordelingen van de
Zweedse onderzoeken hebben de tekortkoming dat de onderzoekers
zich geen rekenschap gaven van het feit dat sommige onderzoeken
beter zijn uitgevoerd en daarom betrouwbaarder zijn dan andere
(5).
De meest grondige evaluatie van
al de opeenvolgende onderzoeken staat in het Cochrane overzicht
(5). Hier is de verminderde sterfte aan borstkanker in de meest
betrouwbare onderzoeken 10% en in de minst betrouwbare
onderzoeken 25%. Omdat onbetrouwbare onderzoeken vaak het effect
overschatten, wordt de vermindering geschat op 15% (5).
Een andere betrouwbare evaluatie
van de onderzoeken door onafhankelijke onderzoekers werd
uitgevoerd door de Preventieve Service Task Force in de
Verenigde Staten. Deze onderzoekers vonden een afname van 16%
(8).
Dus vonden deze twee
systematische overzichten een effect op borstkankersterfte die
slechts half zo groot was als in het eerste Zweedse overzicht
uit 1993. Dit betekent dat regelmatig screenen van 2000 vrouwen
gedurende tien jaar nodig is om één van hen te redden van
borstkankersterfte. De absolute afname van borstkankersterfte is
daarom slechts 0.05%.
Screenen vermindert niet het
risico om dood te gaan of het risico om te sterven aan kanker
(inclusief borstkanker) (5). Het lijkt erop dat vrouwen die zich
laten screenen niet langer leven dan vrouwen die zich niet laten
screenen.
Sinds de opeenvolgende
onderzoeken zijn uitgevoerd, hebben zich belangrijke
verbeteringen in diagnose en behandeling voorgedaan. Dit
betekent dat het effect van screenen daardoor nu afneemt.
Recente goed uitgevoerde studies suggereren dat screenen niet
langer effectief is (1,9).
In Denemarken bijvoorbeeld is het
onderzoek in twee regionen uitgevoerd wat overeenkomt met 1/5
deel van de bevolking. Gedurende zeventien jaar werd aan de
andere vrouwen in het land geen screening aangeboden en slechts
enkele van hen werden mammografisch gescreend. De jaarlijkse
afname van borstkankersterfte in de leeftijdsgroep die haar
voordeel zou kunnen doen met screenen was in de gebieden waar
gescreend werd 1% en in de niet gescreende gebieden 2%. Bij
vrouwen die te jong waren om te profiteren van het screenen was
de afname groter; respectievelijk 5% en 6% (10). Dit betekent
dat deze afname in borstkankersterfte niet veroorzaakt werd door
het screenen, maar door een betere behandeling.
Vrouwen onder de vijftig jaar
worden zelden gescreend in Europa. Toch was er een daling van
37% in borstkankersterfte tussen 1989 en 2005 bij deze vrouwen,
terwijl slechts 21% van de vrouwen een leeftijd had tussen de 50
en 69 jaar (11). De afname begon voordat het screenen
georganiseerd plaatsvond in veel landen.
Een vergelijking met drie paar
Europese buurlanden waar het screenen tien tot vijftien jaar
daarvoor was geïntroduceerd, laat geen relatie zien tussen het
moment waarop dit onderzoek begon en een afname in
borstkankersterfte (12). De afname in borstkankersterfte is
ongeveer hetzelfde in al deze zes Europese landen evenals in de
Verenigde Staten (13).
Een Australische studie laat zien
dat de meeste zo niet alle vermindering van borstkankersterfte
kan worden toegewezen aan een verbeterde behandeling (hormonaal
en chemotherapie) (14).
Publiekelijke gegevens en de
grootte van tumoren geven een verklaring voor deze negatieve
bevindingen (1). Als screenen de aanwezigheid van geavanceerde
kankers niet kan verminderen dan werkt het niet. Een
systematisch overzicht van studies in zeven landen laat zien dat
het aantal geavanceerde borstkankers (gedefinieerd als
kwaadaardige tumoren groter dan 20 mm) niet werd beïnvloed door
het screenen (15).
De opeenvolgende onderzoeken
laten zien dat door screenen het aantal vrouwen dat wordt
gediagnosticeerd met borstkanker en die worden behandeld
gestegen is met 30%, in vergelijking met het aantal vrouwen in
de groep die niet waren gescreend (5). Dit hoge niveau van
overdiagnose wordt ook gevonden in studies met grote groepen
mensen in veel Europese landen, de Verenigde Staten, Canada en
Australië. Een systematische beoordeling van landen waar het
screenen georganiseerd gebeurt, laat een overdiagnose van 52%
zien (16). In Denemarken die een niet gescreende controlegroep
had, was de overdiagnose 33% (17).
Met behulp van de Cochrane
beoordeling (5) kan worden berekend wat een overdiagnose van
30% betekent voor vrouwen. In de onderzoeken in Canada en Malmö
(Zweden) werd ofwel de hele borst of een deel ervan geamputeerd
van de 1424 vrouwen die gescreend waren en bij 1083 vrouwen in
de niet gescreende controlegroep. Omdat de controlegroep bestond
uit 66.154 vrouwen bedroeg de overdiagnose die plaatsvond
(1424-1083)/66.154 x 2000 = 10 vrouwen per 2000 gescreende
vrouwen.
Dus als je 2000 vrouwen screent,
krijgen tien gezonde vrouwen de diagnose kanker, terwijl ze die
niet gekregen zouden hebben als ze niet waren gescreend. Ze
hebben borst chirurgie gehad en vaak ook andere behandeling
alsof ze kankerpatiënt waren. Zonder het screenen zouden ze oké
zijn geweest.
Onderzoeken uit de Verenigde
Staten, Zweden en Noorwegen suggereren dat de helft of meer van
de door middel van dit screenen gevonden kankers spontaan zouden
zijn verdwenen als ze met rust zouden zijn gelaten (18). Veel
van de eerste celveranderingen (carcinoma in situ) die tijdens
het screenen worden gevonden zijn onschuldig omdat ze zich nooit
zouden ontwikkelen tot indringende kanker (5).
De Cochrane resultaten laten zien dat de borst
bij 20% meer vrouwen is geamputeerd in de gescreende groep dan
in de controlegroep (5). Andere onderzoeken tonen ook aan dat er
bij meer vrouwen de borsten worden verwijderd wanneer screening
plaatsvindt dan wanneer er niet gescreend wordt (5).
Deze waarnemingen worden bevestigd door gegevens
van zowel de Deense (9) als de Noorse (19) screening programma’s.
Ook in het Verenigd Koninkrijk werd de hele borst
geamputeerd bij 29% van de gevallen waar de kankercellen in een
vroeg stadium zijn gevonden maar niet uitgezaaid, terwijl dit de
voorvallen zouden moeten zijn waarbij een minder uitgebreide
operatie uitgevoerd had kunnen worden (20).
De psychologische stress die er is totdat men
weet of het al dan niet kanker is, kan ernstige vormen aannemen
(5,21). In de Verenigde Staten is berekend dat na tien
screeningrondes 49% van de gezonde vrouwen een vals alarm
krijgen
(22). In Noorwegen heeft 21% een vals alarm ervaren na tien
screeningrondes (23). De aantallen in Noorwegen en andere
landen zijn echter te laag door het terugroepen van mensen door
een slechte technische kwaliteit van het mammogram die doorgaans
niet is meegenomen in de resultaten (23). Omdat de vrouwen net
zo worden belast bij een terugroepactie als wanneer er een
verdenking van kanker is (21), moet het worden meegenomen in de
berekeningen als vals alarm. In Kopenhagen heeft 13% een vals
alarm ervaren gedurende tien jaar screenen in vijf rondes
(24). Wanneer we 10 % nemen als het algemene gemiddelde voor
Europa, dan komt dit overeen met 200 gezonde vrouwen op elke
2000 vrouwen die gedurende tien jaar zijn gescreend.
Zoals al eerder gemeld, ervaren
ongeveer de helft van de vrouwen bij een mammografie pijn
wanneer de borst wordt samengeperst. Dit blijkt uit
systematische beoordeling van de relevante onderzoeken (25).
In 1999, toen er twijfel
ontstond in Denemarken over de kwaliteit van mammografisch
screenen, heeft de Deense Nationale Gezondheidsraad de arts en
wetenschapper Peter C Gøtzsche van the Noorse Cochrane Centrum
gevraagd om een assessment van het mammografisch screenen (1).
Het onderzoeksverslag werd later uitgebreid als een Cochrane
beoordeling (5), wat de meest uitgebreide beoordeling van
screening onderzoeken is.
Dit Noorse Cochrane Centrum is
een onafhankelijk onderzoeksinstituut dat meer onderzoek over
mammografisch screenen heeft gepubliceerd dan elk ander
onafhankelijk instituut. Nadat we in 2006 een kritische
beoordeling hadden gepubliceerd met betrekking tot
uitnodigingen voor dit screenen in veel landen inclusief
Denemarken (2), heeft de Deense Nationale Gezondheidsraad een
vergadering belegd waarin het ging om suggesties aan te dragen
voor hun informatiefolder.
De vier auteurs van de folder die
je nu leest, waren uitgenodigd voor deze vergadering. De Deense
Nationale Gezondheidsraad heeft geen aandacht besteed aan hun
commentaren en publiceerde een herschreven folder waarvan de
auteurs van deze folder dat u nu leest vonden dat het ernstige
fouten bevat (1). We hebben daarop besloten om onze eigen folder
te schrijven die we in 2008 publiceerden nadat we het zorgvuldig
hadden getest zowel onder gezondheidsmedewerkers als onder
leken.
Omdat ook de officiële folder in
het Verenigd Koninkrijk net zo misleidend was als dat van de
Deense Nationale Gezondheidsraad, en zij die het aanpasten in
beide gevallen ongevoelig waren voor goede argumenten net als de
Raad, schreven wij een wetenschappelijk artikel over de
tekortkomingen in de folder van het Verenigd Koninkrijk. We
publiceerden onze bevindingen in het Britse Medische Tijdschrift
in 2009 samen met een vertaling van onze eigen folder (3).
Het Centrum voor Medische
Gebruikers in de Verenigde Staten noemde onze folder "de eerste
eerlijke informatie over mammagrafie voor vrouwen geschreven
door gezondheidsprofessionals" (1). We nemen aan dat dit de
reden is dat vrijwilligers deze folder in andere talen hebben
vertaald zodat het nu al in 13 talen beschikbaar is.
De informatie die vrouwen krijgen
als ze uitgenodigd worden voor een onderzoek met behulp van
mammografie is onvoldoende, eenzijdig en bevatte fouten (1-3).
De uitnodigingen benadrukken de voordelen van het screenen maar
beschrijven niet hoe veel gezonde vrouwen schade ondervinden
door overdiagnose en overbehandeling. Wanneer vrouwen de
uitnodiging voor dit onderzoek ontvangen, is de praktijk vaak
dat ze tegelijk met de uitnodiging een onderzoeksafspraak
krijgen. Dit zet de vrouwen onder druk om mee te doen. Hierdoor
wordt hun deelname minder vrijwillig. In sommige landen worden
ze zelfs thuis gebeld en aangemoedigd om mee te doen wat zelfs
een potentiële dwangmaatregel genoemd mag worden.
Informatie op het internet en bij
kankerinstituten laat vaak de meest belangrijke schade
achterwege of ze worden omschreven als voordelen. Bijvoorbeeld
door te stellen dat het screenen het risico om hun borst te
verliezen laat afnemen (1). Dit is onwaar, omdat juist
overdiagnose en overbehandeling na het screenen het risico op
mastectomie (borstamputatie) doet toenemen.
We bevelen de volgende websites
aan als u meer informatie wilt:
• the National Breast Cancer
Coalition (www.stopbreastcancer.org), de leden zijn
hoofdzakelijk vrouwen met borstkanker
• the Center for Medical
Consumers (www.medicalconsumers.org)
Deze folder voorziet in
noodzakelijke basisinformatie over de voor- en nadelen van het
screenen m.b.v. mammografie om daarmee vrouwen en hun familie en
eventueel de behandelende arts in staat te stellen om een vrije
en wel overwogen besluit te nemen om deel te nemen aan een
dergelijk onderzoek.
Deze folder is verkrijgbaar bij
www.cochrane.dk en www.screening.dk. We heten commentaar en
kritiek welkom bij general@cochrane.dk.
1. Gøtzsche PC. Mammography
screening: truth, lies and controversy. London: Radcliffe
Publishing; 2012.
2. Jørgensen KJ, Gøtzsche PC.
Content of invitations to publicly funded screening mammography.
BMJ 2006;332:538-41.
3. Gøtzsche P, Hartling OJ,
Nielsen M, et al. Breast screening: the facts - or maybe not.
BMJ 2009;338:446-8.
4. Jørgensen KJ, Gøtzsche PC.
Presentation on websites of possible benefits and harms from
screening for breast cancer: cross sectional study. BMJ
2004;328:148-51.
5. Gøtzsche PC, Nielsen M.
Screening for breast cancer with mammography. Cochrane Database
Syst Rev 2009;4:CD001877 (available at www.cochrane.dk).
6. Nyström L, Rutqvist LE, Wall
S, et al. Breast cancer screening with mammography: overview of
Swedish randomised trials. Lancet 1993;341:973–8.
7. Nyström L, Andersson I,
Bjurstam N, et al. Long-termeffects ofmammography screening:
updated overview of the Swedish randomised trials. Lancet
2002;359:909-19.
8. Humphrey LL, Helfand M, Chan
BK, et al. Breast cancer screening: a summary of the evidence
for the U.S. Preventive Services Task Force. Annals of Internal
Medicine 2002;137(5 Part 1):347–60.
9. Jørgensen KJ, Keen JD,
Gøtzsche PC. Is mammographic screening justifiable considering
its substantial overdiagnosis rate and minor effect on
mortality? Radiology 2011;260:621-6.
10. Jørgensen KJ, Zahl PH,
Gøtzsche PC. Breast cancer mortality in organised mammography
screening in Denmark: comparative study. BMJ 2010;340:c1241.
11. Autier P, Boniol M, La
Vecchia C, et al. Disparities in breast cancer mortality trends
between 30 European countries: retrospective trend analysis of
WHO mortality database. BMJ 2010;341:c3620.
12. Autier P, Boniol M, Gavin A,
et al. Breast cancer mortality in neighbouring European
countries with different levels of screening but similar access
to treatment: trend analysis of WHO mortality database. BMJ
2011;343:d4411.
13. Bleyer A. US breast cancer
mortality is consistent with European data. BMJ 2011;343:d5630.
14. Burton RC, Bell RJ,
Thiagarajah G, et al. Adjuvant therapy, not mammographic
screening, accounts for most of the observed breast cancer
specifi c mortality reductions in Australian women since the
national screening program began in 1991. Breast Cancer Res
Treat. Epub 2011 Sep 29.
15. Autier P, Boniol M, Middleton
R, et al. Advanced breast cancer incidence following population
based mammographic screening. Ann Oncol 2011;20 Jan [Epub ahead
of print].
16. Jørgensen KJ, Gøtzsche PC.
Overdiagnosis in publicly organised mammography screening
programmes: systematic review of incidence trends. BMJ
2009;339:b2587.
17. Jørgensen KJ, Zahl P-H,
Gøtzsche PC. Overdiagnosis in organised mammography screening in
Denmark: a comparative study. BMC Women's Health 2009;9:36.
18. Zahl PH, Gøtzsche PC, Mæhlen
J. Natural history of breast cancers detected in the Swedish
mammography screening program; a cohort study. Lancet Oncol 2011
Oct 11 [Epub ahead of print].
19. Suhrke P, Mæhlen J,
Schlichting E, et al. Effect of mammography screening on
surgical treatment for breast cancer in Norway: comparative
analysis of cancer registry data. BMJ 2011;343:d4692.
20. NHS cancer screening
programmes. BASO Breast Audit 1999/2000.
www.cancerscreening.nhs.uk/breastscreen/publications.html
(accessed Dec 12, 2001).
21. Brodersen J. Measuring
psychosocial consequences of false-positive screening results -
breast cancer as an example (ph.d.-afhandling). Department of
General Practice, Institute of Public Health, Faculty of Health
Sciences, University of Copenhagen. Månedsskrift for Praktisk
Lægegerning 2006 (ISBN 87-88638-36-7).
22. Elmore JG, Barton MB, Moceri
VM, et al. Ten-year risk of false positive screening mammograms
and clinical breast examinations. N Engl J Med 1998;338:1089–96.
23. Hofvind S, Thoresen S, Tretli
S. The cumulative risk of a false-positive recall in the
Norwegian Breast Cancer Screening Program. Cancer
2004;101:1501-7.
24. Njor SH, Olsen AH, Schwartz
W, et al. Predicting the risk of a false-positive test for women
following a mammography screening programme. J Med Screen
2007;14:94-7.
25. Armstrong K, Moye E, Williams
S, et al. Screening mammography in women 40 to 49 years of age:
a systematic review for the American College of Physicians. Ann
Intern Med 2007;146:516-26.
Ander relevante literatuur:
Welch H. Should I be tested for
cancer? Maybe not and here’s why. Berkeley: University of
California Press; 2004.
Vainio H, Bianchini F. IARC
Handbooks of Cancer Prevention. Vol 7: Breast Cancer Screening.
Lyon: IARC Press, 2002.
Meer
informatie kunt u krijgen van uw arts.