Mammogrammen: Zijn we kleine tumoren aan het
overdiagnostiseren?
YALE UNIVERSITEIT
New Haven, Conn. - Uit een analyse van borstkanker gegevens bleek
dat veel kleine borstkanker gevallen een uitstekende prognose hebben
omdat ze inherent langzaam groeien, geven experts van het Yale
Cancer Center aan. Vaak zullen deze kankers niet groot genoeg
groeien om betekenisvol te worden binnen het leven van een patiënt
en vervolgens kan vroege detectie leiden tot overdiagnose, aldus de
onderzoekers.
Daarentegen groeien de grote tumoren, die de meeste sterfgevallen
door borstkanker veroorzaken, vaak zo snel dat ze indringend zijn
voordat ze gedetecteerd worden door mammografie, merken ze op.
Het onderzoek, gepubliceerd op 8 juni in het New England Journal
of Medicine, vraagt zich af wat de waarde is van vroegtijdige
detectie van borstkanker.
“Onze analyse verklaart zowel hoe mammografie overdiagnose
veroorzaakt en ook waarom het niet effectief is bij het verbeteren
van de resultaten voor onze patiënten. Wat nog belangrijker is, het
onderzoekt een aantal van onze fundamentele overtuigingen over de
waarde van vroegtijdige detectie,” aldus Donald R. Lannin, MD,
hoogleraar chirurgie aan de Yale School of Medicine en hoofdauteur
van het schrijven.
Het onderzoeksteam analyseerde invasieve borstkanker die
gediagnosticeerd werd tussen 2001 en 2013 met gebruik van de
databases van het Surveillance, Epidemiology, and End Results
(SEER). Ze verdeelden ze in drie prognostische groepen op basis van
biologische factoren: graad, oestrogeen receptor (ER) status en
progesteron receptor (PR) status. Deze drie biologische categorieën
werden gedefinieerd als gunstig, tussentijds en ongunstig.
Het team, waar ook Shiyi Wang, M.D. bij aangesloten was, een
adjunct-professor in de epidemiologie van de Yale School of Public
Health, gebruikte het verwachte percentage van overdiagnose van 22%
om te kunnen zien welke soort borstkanker of leeftijd van de patiënt
waarschijnlijk leidt tot overdiagnose. De resultaten toonden aan dat
de meeste overdiagnoses zich voordoen bij oudere patiënten met
biologisch gunstig, langzaam groeiende tumoren.
“Tot nu toe dachten we dat de hoofdtijd, of de tijd totdat de
kanker problematisch wordt voor een patiënt bij de meeste
borstkankers ongeveer drie tot vier jaar is. Uit dit schrijven
blijkt dat de hoofdtijden sterk variëren, afhankelijk van het
tumortype. Een groot deel van agressieve kankers heeft een hoofdtijd
van 2 jaar of minder, terwijl een ander groot deel van borstkankers
zo langzaam groeit dat de hoofdtijd 15 tot 20 jaar is,” verklaarde
Lannin.
“Het is belangrijk dat we artsen, patiënten en het publiek
opvoeden over de indolente, traag groeiende aard van sommige
borstkankers. Deze kennis stelt ons in staat om behandelingsopties
te individualiseren, ‘gepersonaliseerde medicijnen’ te verschaffen
en de grote schade van overdiagnose te vermijden, wat kan leiden tot
overbehandeling en tot angst en bezorgdheid die een kanker diagnose
kan veroorzaken,” zei Lannin.
Vertaling: Lia Keizer