Werking Homeopathie
wetenschappelijk aangetoond door Nobelprijswinnaar
In de week dat doktoren homeopathie hebben
afgedaan als nonsens, heeft een Nobelprijswinnaar in de wetenschap een ontdekking gedaan
over de aard van water dat aanduidt dat de therapie inderdaad een op wetenschappelijk
gebaseerde methode is. Professor Luc Montagnier, een Franse viroloog, die de Nobelprijs
heeft gewonnen voor het ontdekken van een link tussen HIV en AIDS, heeft mede
Nobelprijswinnaars geschokt door hen te vertellen dat water een geheugen heeft dat zelfs
voortzet na vele malen van verdunning. Het idee is een van de fundamenten van homeopathie,
welke zegt dat de kracht van een substantie wordt versterkt door verdunning
(potentiëren). Montagnier heeft ontdekt dat de oplossing, die DNA van virussen en
bacteriën bevat, "lage radiogolven kunnen uitzenden".
Lees verder
Homeopathie verlost biggen van E.
Collie-diarree
Het gebruik van antibiotica in de
veehouderij kan een bedreiging vormen voor volksgezondheid, diergezondheid en milieu.
Wageningen Universiteit onderzocht of homeopathie een alternatief is bij de behandeling
van E. coli-diarree bij jonge biggen. Naast een kostenreductie, zijn ook het vermijden van
antibioticaresistentie en het uitsluiten van geneesmiddelenresidu's in dierlijke
producten, belangrijke voordelen.
Link
Lucas
Homeopathie, een wetenschappelijk
congres
Ondanks het regelmatige
geschreeuw hier op de site, vanuit diverse pluimage (zoals dat zo mooi heet)
menen we er toch en vooral goed aan te doen, je te wijzen op een wetenschappelijk congres
over Homeopathie dat op 10 Juni wordt gehouden. Maar ik hoor je al roepen:
Wetenschappelijke homeopathie? Kan dat dan? Ja natuurlijk joh, laat
ze toch lekker schreeuwen. Scepticisme staat absoluut niet gelijk aan
wetenschap, als je dat maar weet! Integendeel zouden we bijna roepen.. Sceptici en ook
sceptische wetenschappers hebben natuurlijk geen enkel alleenrecht op de
waarheid..
Link
Geert
Homeopathie verdient extra
aandacht..
Wij dienen in deze tijd van veranderingen
onszelf te dwingen open te staan voor deze veranderingen.
Omdat we de verandering ZELF zijn! Dat betekent dat onze vaste kernwaarden,
ook onderhevig zouden
moeten zijn aan een kritische blik. Zo ook de waarden waar we al die tijd zo rotsvast in
geloofden!
Homeopathie is voor die mensen, die
onherroepelijk geloven in een materiële wereld, een verschrikking.
De discussie splitst zich dan vaak toe op de zg. Homeopathische
verdunningen..Hoe kan bijvoorbeeld water nou worden beïnvloed en eigenschappen
bezitten van een andere stof, die met dit water in aanraking is geweest, maar waarvan geen
sporen meer terug te vinden zijn in dat water..?Dat is ongeveer de stelling van de
anti-homeopathen.. Maar de praktijk werkt anders, zo blijkt keer op keer.
Link
Geert
HOMEOPATHIE
In het oude Griekenland kwamen al
homeopathische denkbeelden voor, voor het eerst ongeveer 4 tot 5 eeuwen voor Christus. In
die tijd leefde Hippocrates (470 - 377 voor Christus). Hij wordt gezien als de 'vader van
de geneeskunst'. Hippocrates droeg twee belangrijke stellingen aan: De klachten van een
patiënt worden genezen door middelen met een tegengestelde werking. Dit is het
contraria-principe: het uitgangspunt voor de reguliere geneeskunde.
De ziektetoestand wordt genezen door
middelen die op de ziekte gelijkende verschijnselen oproepen. Dit is het similia-principe,
het uitgangspunt van de homeopathie. Hippocrates maakte dus duidelijk onderscheid tussen
het bestrijden van symptomen (reguliere geneeskunde) en het genezen van de ziektetoestand
(homeopathie).
Bijna tweeduizend jaar later duikt deze
gedachte opnieuw op bij de Zwitserse alchemist (alchemie is een oude wetenschap waarin
allerlei godsdienstige elementen en menswetenschappen samenkwamen), arts en hoogleraar
Paracelsus (1493-1541). Uit onderzoek naar arsenicumvergiftiging concludeerde hij dat,
wanneer men ziekteverschijnselen vindt die lijken op de symptomen van een
arsenicumvergiftiging, men de ziekte kon genezen met behulp van arsenicum. Hij ontdekte
dus dat men bepaalde ziekten kon genezen door ze te bestrijden met middelen die gelijkende
symptomen opriepen. Zijn stelling: "dosis sola fecit venenum", oftewel:
"alleen de dosering maakt iets giftig", is nu nog steeds een actuele
leerstelling. Pas na het jaar 1750 werden onder andere de ideeën van Paracelsus verder
ontwikkeld tot de geneeswijze die nu
homeopathie genoemd wordt.
Dr. Samuel Hahnemann (1755 - 1843) was een
Duitse arts en de grondlegger van de homeopathie zoals wij die nu kennen. Hoewel voor
Hahnemann ook Hippocrates en Paracelsus al homeopathische denkbeelden hadden, is Hahnemann
de eerste geweest die de homeopathie systematisch en praktisch uitwerkte. Van hem is onder
meer de huidige invulling van het sirnilia-principe afkomstig. Door op zichzelf en anderen
te experimenteren, ontdekte hij de beginselen van de homeopathie. Heel bekend is zijn
eerste
experiment met kinabast. Kinabast was destijds de meest effectieve stof tegen malaria.
Hahnemann slikte de kinabast zelf. Het resultaat was dat hij alle verschijnselen vertoonde
van iemand met malaria. Op basis van deze zelftest ontdekte hij dat mensen met bepaalde
ziektesymptomen genezen konden worden als men hen middelen toediende, die bij gezonde
mensen deze symptomen juist opwekken. Daarop baseerde Hahnemann zijn stelling: Simimilia
Similibus Curentur "het gelijke wordt met het gelijkende genezen", In 1796
publiceerde hij voor het eerst over zijn resultaten. In 1810 verscheen zijn belangrijkste
werk "Organon der Heilkunst", een uitvoerig instructieboek voor artsen. In dat
boek heeft hij alle basisprincipes van de homeopathie uiteengezet.
Stromingen binnen de homeopathie:
Door de navolgers van Hahnemann zijn de basisprincipes van de homeopathie verder
uitgewerkt. Daardoor zijn drie verschillend stromingen ontstaan. Deze drie stromingen zijn
gebaseerd op één of meer stellingen van Hahnemann. Alle drie de stromingen hebben een
gemeenschappelijk doel; het stimuleren van het zelfgenezend vermogen van het lichaam.
Klassieke homeopathie.
De klassieke homeopathie gaat uit van het similia-principe en de holistische zienswijze.
Het betekent dat er niet zozeer gekeken wordt naar de ziekte of naar het zieke orgaan
opzich, maar naar de persoon met zijn klachten in zijn geheel. Daarbij wordt verband
gelegd tussen de geestelijke, emotionele en lichamelijke toestand van een persoon. Deze
toestanden samen, ookwel constitutie genoemd, en ook de wisselwerking van de patiënt met
zijn omgeving, zijn van belang bij de keuze van de goede homeopathische behandeling of het
juiste homeopathische geneesmiddel. De klassieke homeopathie acht ieder mens uniek. Daarom
kunnen bijvoorbeeld tien mensen die hoofdpijn hebben ieder een verschillend middel
krijgen. Belangrijk is waardoor de hoofdpijn is ontstaan, wanneer die op komt zetten, waar
en hoe in het hoofd de hoofdpijn zit, of de hoofdpijn gepaard gaat met andere symptomen,
hoe het karakter van de persoon is en hoe die reageert. De patiënt krijgt vervolgens een
geneesmiddel voorgeschreven dat het meest gelijksoortig is aan zijn klacht en unieke
persoonlijkheid. Doordat het middel gelijksoortig is aan de patiënt en van binnenuit het
immuunsysteem prikkelt, stimuleert het hem om opnieuw in evenwicht te komen. De aanhangers
van de klassieke homeopathie streven ernaar zoveel mogelijk volgens de oorspronkelijke
aanwijzingen van Hahnemann te werken. Wel wordt daarbij gebruik gemaakt van nieuwe
ontwikkelingen.
Klinische homeopathie.
De klinische homeopathie richt zich meer op de feitelijke klacht en lijkt daardoor sterker
op de reguliere geneeskunde. De klinische homeopathie zoekt naar standaardmiddelen voor
standaardziekten. Daarbij wordt gebruik gemaakt van homeopathische middelen waarvan bekend
is dat ze op een bepaald orgaan of orgaansysteem werken. Men werkt wel volgens het
homeopathische similia-principe, maar zoekt niet naar het best passende middel bij de
patiënt als geheel, zoals bij de klassieke homeopathie. Niet de gehele persoon, maar de
ziekte staat centraal bij de klinische homeopathie.
Complexhomeopathie.
Bij de complexhomeopathie worden verschillende homeopathische middelen, die betrekking
hebben op hetzelfde orgaan of op dezelfde ziekte, bij elkaar gevoegd. Bij de
complexhomeopathie wordt dus niet gekeken naar één bepaalde stof of naar één bepaald
middel dat het beste bij de persoon past (zoals bij de klassieke homeopathie). Ook wordt
niet gewerkt met middelen die op een bepaald orgaan werken (zoals bij de klinische
homeopathie). De complexhomeopathie werkt met middelen die bestaan uit meerdere werkzame
stoffen die allemaal werken tegen eenzelfde soort klacht. De specifieke werking van elk
samengevoegd geneesmiddel is anders. Anders gezegd: complexmiddelen zijn zo samengesteld
dat er voor alle symptomen van een zelfde soort klacht (bijvoorbeeld hoofdpijn) een
homeopathisch bestanddeel in zit dat de symptomen dekt en daarmee de ziekte kan genezen.
Vaak worden in een complexmiddel 10 tot 40 middelen tegelijk gebruikt. Hierdoor heeft het
geneesmiddel een bredere werking. In bepaalde gevallen verhoogt het gebruik van een
complexmiddel de kans op snel resultaat. Complexmiddelen worden veel gebruikt bij
zelfmedicatie en zijn evenals de middelen die horen bij de andere homeopathische
stromingen te verkrijgen in de Linnaeus Apotheek.
Homeopathica:
Alle grondstoffen die gebruikt worden voor de bereiding van homeopathische geneesmiddelen,
worden zorgvuldig gecontroleerd op identiteit, zuiverheid en kwaliteit. Als een grondstof
in een farmacopee voorkomt, moet zij aan de daarin omschreven eisen voldoen. Een
farmacopee is een officieel handboek met eisen waaraan de grondstoffen, gebruikt bij de
bereiding van geneesmiddelen moeten voldoen. Homeopathica worden voor ongeveer 80% bereid
uit planten of uit plantaardige producten. Daarnaast wordt
ook gebruik gemaakt van dierlijke producten en mineralen. Tenslotte kunnen ze gebaseerd
zijn op enkele ziektestoffen. De basis voor de bereiding van elk homeopathisch
geneesmiddel is de oertinctuur (Ø), oftewel de oerstof. Doordat de oertinctuur nog
onbewerkt is, is het de meest geconcentreerde vorm van de grondstof. Allereerst moeten de
gezondheid en de identiteit van de plant vastgesteld worden (ervan uitgaande dat de
grondstof aan een plant wordt onttrokken). Daarna worden vreemde en onwerkzame delen van
de plant verwijderd. De onderdelen die overblijven, worden vermalen en vermengd met
alcohol. Dit mengsel laat men trekken; maceren. Na het maceren wordt de brij (één tot
enkele weken later) uitgeperst en gefiltreerd. Zo verkrijgt men de oertinctuur, die als
fytotherapeuticum gebruikt kan worden of bereid als homeopathisch geneesmiddel door het te
potentiëren. Het potentiëren van de oertinctuur is het stapsgewijs verdunnen en schudden
ervan. De vloeibare verdunningen die na elke stap ontstaan, worden diluties genoemd. Een
proces dat door Hahnemann is uitgevonden: de meerglasmethode. Deze methode houdt in dat
voor iedere potentie een ander flesje gebruikt wordt. Om de negatieve effecten
(vergiftigingen) van het geneesmiddel te verminderen en de positieve effecten
(werkzaamheid) ervan te vergroten, zocht hij naar de laagst mogelijke dosis van een
grondstof waarbij toch een duidelijk effect was. Hij kwam er proefondervindelijk achter
dat het middel een beter effect had als de verdunning vooraf werd geschud. Zelfs
na veel verdunningen bleek het middel op deze manier nog een genezende werking te hebben.
Daarom wordt sindsdien na elke verdunningsstap de verdunning geschud: dynamiseren. Elk
tussenproduct is een potentie. Op de verpakkingen van homeopatica staat een code die de
verdunningsfactor aangeeft met een letter en daarachter met een cijfer het aantal
verdunningstrappen.
Potenties: Alle verdunningen onder D6
worden als lage potenties gezien. De letter D staat voor decimaal; verdunningsfactor
(1:10). Dat betekent dat één deel van de grondstof wordt gemengd met 9 delen alcohol van
de voorgeschreven sterkte. Het cijfer 6 betekent dat de grondstof via 6 trappen van elk 1
op 10 is verdund. - D6 tot D12 zijn de middelpotenties. - D12 tot D23 zijn de hogere
potenties. - Boven de D23 wordt gesproken van hoge potenties.
C-, K-, of LM-potenties
C-potenties worden bereid volgens de
centesimale schaal, waarbij trapsgewijs verdund en geschud wordt in een verhouding van 1
op 100. Daarbij wordt één deel van de grondstof dus gemengd met 99 delen alcohol. Ook
aangeduid met de letters CH, centesimaal verdund volgens Hahnemann. K-potenties worden
gepotentieerd volgens de eenglasmethode van Korsakoff in trappen van 1 op 100. De
eenglasmethode houdt in dat, in tegenstelling tot de D- en C-potenties, opeenvolgende
K-potenties steeds in hetzelfde flesje bereid worden. Na intensief schudden wordt het
flesje leeggegoten. Aan het overgebleven restant (1%) wordt opnieuw verdunningsvloeistof
toegevoegd. LM-potenties worden gepotentieerd in gefaseerde trappen van 1 op 50.000. L=50
en M=1000. Alcohol is niet het enige verdunningsmedium omdat niet alle grondstoffen
hierin oplosbaar zijn. Daarom wordt in plaats daarvan lactose (melksuiker) gebruikt. In
plaats van krachtig schudden met alcohol wordt de grondstof krachtig verwreven met
melksuiker met behulp van een mortiermolen. Door deze verwrijving ontstaat er een homogeen
mengsel in poedervorm. Hiervan worden vervolgens tabletten geslagen. Granules zijn poreuze
korrels gemaakt van sacharose (suiker). In deze korrels is een dilutie verwerkt.
Bron: Linnaeus Apotheek bv
Linnaeusstraat 81
1093 EK Amsterdam
tel. 0031(0)20-6651285
http://www.linnaeus.nl