Nieuws xxx


balk2.jpg (42734 bytes)

Google


Zetmeelrijke voeding en ons genoom

Door Mischa Philippsborn

Evolutionair gezien zijn we in een tijd beland waarin het niet meer valt te ontkennen dat er westerse welvaartziekten zijn die "pandemische" proporties hebben aangenomen. Obesitas (overgewicht), diabetes type 2, hart en vaatziekten, auto-immuunziekten, kanker, ziekten van het centraal zenuwstelsel en mentale stoornissen staan inmiddels al lang in de top tien van welvaartziekten en kosten miljoenen mensen levens en miljarden euro’s per jaar. Eenenveertig procent van alle sterfgevallen komt momenteel door hart en vaatziekten. [1] Wetenschappers zijn het er dan ook al lang over eens dat deze ziekten hebben te maken met metabole (stofwisseling) verstoringen en dus ook met onze voeding en dat deze ziekten vrijwel allemaal te voorkomen zijn. Vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines is inmiddels duidelijk geworden dat de hedendaagse welvaartziekten meer dan ca. 10.000 jaar geleden niet bestonden bij onze voorouders. Er is dus duidelijk een conflict gaande tussen onze hedendaagse ecologische leefomgeving (ELO), leefgewoonten en ons genoom. (Genoom is het totaal aan genetisch materiaal dat we hebben.) De mens is geworden wat die at omdat het voedsel onder andere de hormoonhuishouding zodanig beïnvloedt dat dit het gedrag van de mens beïnvloedt. Voeding is dan ook deel van de ELO die ons genoom beïnvloedt en nooit anders om. Daarom zal dit artikel zich vooral focussen op onze huidige zetmeelrijke voeding en niet op ons genoom.

Darwin was de eerste die formuleerde dat ons genoom door de omgeving wordt beïnvloed en niet andersom. [2] De ‘evolutionaire geneeskunde’ leert ons dat het genoom goed functioneert maar dat we in de geneeskunde en volksgezondheid onvoldoende rekening houden met de lessen van de evolutie. [3] De evolutie leert ons ook dat ieder levend organisme, inclusief de mens aangepast is aan een bepaalde ELO. Ons huidige genoom is nog steeds afgestemd op de ELO van de vroege Homo Sapiens van ca. 200.000 jaar geleden. [4] Dit is de ELO waar ons genoom gezond in kon functioneren. De mutatie snelheid van ons genoom is maximaal 0,5 procent in één miljoen jaar. [5] Ons genoom verschilt dan ook slechts 1,24 procent met dat van de chimpansee, waarmee we ca. 5 tot 6 miljoen jaar geleden een gemeenschappelijke voorvader deelden. [Abeelding 1] De reden van deze langzame mutatie komt omdat er alleen mutaties plaatsvinden als de soort met uitsterven bedreigd wordt. Als de soort niet uitsterft voor de reproductieve periode, is er evolutionair bezien geen prikkel om te muteren. Ook al betekent dit dat de soort heel ziek en zwak verder door het leven moet. Want het is nu eenmaal een vast gegeven dat in de evolutie het overleven van de soort ver boven het overleven van het individu staat.

Ons genoom is het product van meer dan één miljard jaren aan evolutie waarin het constant is gemoduleerd door natuurlijke selectie ‘genetische drift’. Maar ook door middel van emigratie en immigratie van individuen tussen populaties "gene flow". Dit om ons teneinde goed aangepast te houden aan de veranderende ELO. [Abeelding 2] Deze ELO omvat de voeding die we eten, het water wat we drinken, de lucht die we inademen, maar ook het complex van sociale en culturele condities waarin we fungeren. Heel zwart wit genomen is de mens door het "toevalsprincipe" ontstaan door de miljarden jaren constant veranderende ecologische leef omgevingen, die uiteindelijk niet waren en zijn te controleren. De mens is nu eenmaal een deel van de natuur en die natuur op aarde verandert sneller dan ons genoom. DNA-onderzoek onder etnische bevolkingsgroepen over de hele wereld toont dan ook dat het hedendaagse genoom van de moderne mens identiek is aan dat van 40.000 jaar geleden. [6]

Door de snelle en eigenhandige veranderingen van onze ELO waarin we fungeren in de afgelopen ca.10.000 en in het bijzonder de laatste 100 jaar, is er een incoherentie ontstaan tussen ons nog uit het paleolithische (stenen tijdperk) tijdperk stammende genoom en onze huidige ELO. Deze incoherentie ligt ten grondslag aan het conflict tussen onze ELO en ons genoom. Ook al leven wij nu in een hightech wereld met computers, mobiele telefoons, satellieten en nanotechnologie, we hebben nog steeds allemaal hetzelfde genoom met dezelfde genetische opmaak als in het stenen tijdperk. Niet ons genoom per se, is de belangrijkste oorzaak van de huidige chronische (degeneratieve) welvaartziekten, waaronder diabetes mellitus, obesitas, auto-immuunziekten, hart en vaartziekten, bepaalde vormen van kanker en enkele mentale aandoeningen. Het voedsel van onze verre voorouders die jager en verzamelaars waren, is het voedsel waar we de laatste 100.000 jaar genetisch mee verweven zijn. Dit voedsel zou het uitgangspunt moeten zijn voor een optimale gezondheid. Ook al klinkt 100.000 jaar lang, evolutionair bezien is 100.000 jaar niet meer dan één fractie op de evolutionaire klok en stelt dus qua tijd weinig tot niets voor.

Granen en zetmeel.

Onze eigenhandige veranderingen van de ELO begon ca 10.000 jaar geleden in Mesopotamië met landbouw en later de veeteelt. In West-Europa deed de landbouw pas circa 5000 jaar geleden zijn intreden. Sinds die tijd zijn er in de westerse populaties de ons wel bekende welvaartsziekten ontstaan. Door het ontstaan van voedselvoorraden en voedselverwerkingsprocedures in de neolitische (ca. 9500 jaar geleden) en de industriële periode, zijn er 7 cruciale en fundamentele nutritionele wijzigingen ontstaan ten opzichte van de voorouderlijke voedingspatronen: 1) glycemische lading, 2) vetzuur samenstelling, 3) macronutriënt samenstelling, 4) micronutriënt samenstelling, 5) zuur base balans, 6) natrium kalium verhouding 7) vezel inhoud. De evolutionaire botsing tussen ons voorouderlijk genoom en de nutritionele kwaliteiten van het recentelijk geïntroduceerde voedsel ligt dan ook zeker voor een groot deel ten grondslag aan de ‘chronische’ westerse ziektebeelden [7] Hippocrates (ca. 460-370 v. Chr.) zei al; "Uw voeding is uw geneesmiddel en uw geneesmiddel is uw voeding." Dit is nu precies waar we momenteel bewust van beginnen te worden, terwijl we al in het begin van een nieuwe bottleneck zitten door de verkeerde leef en voedingsgewoontes. Het is dan ook pijnlijk duidelijk geworden door het sterk groeiende aantal jaren dat de mens ziek door het leven gaat en de laatste 10 jaar al weer jonger aan het sterven is. De westerse mens is gemiddeld 10 procent vetter geworden en de laatste generaties hebben gemiddeld 40 procent minder spieren. Ook de herseninhoud is in ca.10.000 jaar met 150 gram verminderd en inherent daar aan is ons IQ drastisch minder aan het worden.

Kort gezegd zijn we ons momenteel letterlijk ziek, dom, vet en dood aan het vreten! Hierdoor zijn onze onwetende leef en voedingsgewoonte een "pandemische" bedreiging geworden die de mens met uitsterven bedreigd.

Het hedendaagse consumeren van zuivelproducten, geraffineerde plantaardige oliën, alcohol, geraffineerde suikers en granen levert 72% van de totale dagelijkse energie inname van alle Amerikanen en bij de overige westerse landen is dat niet veel lager. [8] Onze voorouders consumeerden deze producten, chemische toevoegingen en geraffineerde granen niet omdat die toen nog niet bestonden. [9, 10] Er bestonden wel ongeraffineerde granen maar die waren over het algemeen erg klein, moeilijk te oogsten en minimaal verteerbaar zonder ze eerst te malen en te koken. Uit fossiele gegevens is duidelijk geworden wanneer de eerste gereedschappen van steen zijn ontstaan en waar en wanneer culturen granen zijn gaan gebruiken in hun dieet. [11] De eerste maalsteen vijzels ontstonden tussen 40.000 en 12.000 jaar geleden en werden gevonden in de woonomgeving van de Natufien (Natufische cultuur). Natufien was tussen ca. 13.000 en 9000 v. Chr. een laat Mesolithische cultuur in het Mediterrane deel van de Levant. Een bijzonder kenmerk van deze cultuur is dat de bevolking al vóór de invoering van de landbouw leefde in permanente nederzettingen. De Natufiërs waren waarschijnlijk de voorouders van de bouwers van de eerste neolithische nederzettingen in dat gebied, waarschijnlijk de oudste nederzettingen ter wereld. Zij waren mogelijk nog deels nomadisch, maar zij hadden op zijn minst in sommige seizoenen een vaste woonplaats.

Na het ontstaan van de Natufische cultuur is ook het zeer beperkte gebruik van wilde en ongeraffineerde granen ontstaan. [12] Het domesticeren van Einkorn tarwe en Emmer tarwe door afstammelingen van de Natufiërs luidde het begin van de eerste landbouw in rond 11000 tot 10.000 v. Chr. ten Zuidoosten van Turkije "de Levant". [13] Gedurende de daarop volgende Holoceen (ca. 10.000 jaar geleden tot en met nu) werden granen meestal niet tot nauwelijks het gehele jaar door gegeten. [14, 15] Behalve door bepaalde groepen die in droog en onvruchtbaar ELO verbleven. [15, 16] Tot op 5000 jaar geleden was er eigenlijk geen eerdere evolutionaire ervaring met het eten van granen door mensen. Het was economisch dan ook niet rendabel en haalbaar om de gehele stam op deze manier van voedsel te voorzien. Dit is ook duidelijk te herleiden tot het omnivoor (alleseter) gebit dat de mens heeft ontwikkeld, dat zowel geschikt is voor vlees, vis, fruit en groenten. Echter niet geschikt voor de keiharde graankorrels en peulvruchten (soja, pinda, bonen, erwten), zonder het eerst te bewerken. Hetzelfde geldt ook voor ons middellange darmstelsel en de soort spijsverteringsenzymen die wij genetisch wel of niet kunnen produceren. Carnivoren (vleeseters) hebben een zeer kort darmstelsel en produceren relatief meer proteases en lipases (eiwit en vet splitsende enzymen) en herbivoren (planteneters) hebben een zeer lang darmstelsel met soms ook nog eens meerdere magen en produceren relatief veel meer amylases (zetmeelsplitsende enzymen.) De mens heeft evolutionair bezien een middellange spijsverteringskanaal en een redelijk balans tussen de drie basale spijsverteringsenzymen ontwikkelt. Aangezien granen erg hard en zeer moeilijk zijn te verteren, kunnen wij die niet met onze omnivoor gebit en middellange spijsverteringssysteem goed verwerken.

Het westerse dieet bestaat momenteel uit 40 tot wel 60 procent zetmeel per dag per hoofd van de bevolking. Daarvan is 85 % van het graan zeer sterk geraffineerd. Hierdoor bevat het niet meer de volledige nutritionele voedingswaarde die het zou kunnen hebben. De kiemen en zemelen worden door de moderne industriële bewerking verwijderd en het meel bestaat uiteindelijk vrijwel alleen maar uit zeer fijn en zetmeelrijk endosperm (voeding voor het kiemproces) [17, 18] Dit resulteert uiteindelijk in een loze koolhydraat (koolhydraat die bijna geen nutriënten levert maar kost) die vrijwel alleen maar suiker levert in de vorm van polysachariden (zeer lange ketens monosachariden "enkelvoudige suikers".) Dit doet zeer snel de bloedsuikerspiegel stijgen en het teveel wordt uiteindelijk opgeslagen als vet. Tevens heeft deze hoge hoeveelheid aan suiker een 4 maal verhoogde afgifte van endorfines (een neurotransmitter die o.a. zorgt voor gevoelens van geluk) tot gevolg, wat uiteindelijk een verslavend resultaat oplevert die vergelijkbaar is aan een cocaïne verslaving. Dit zorgt er dus voor dat we niet meer eten wat het lichaam echt nodig heeft maar dat we dwangmatig eten om ons "gelukkig" te voelen. Net zo als bij ieder andere verslaving gaat onze gezondheid in een spiraal naar beneden. Dit is nu al pijnlijk duidelijk geworden door de "pandemische" vormen van het aantal welvaartziekten en de miljoenen slachtoffers die het al heeft gekost en nog gaat kosten.

De verslavende en uithollende effecten van zetmeelrijke voedingsmiddelen zoals alle granen (rijst, tarwe, quinoa, spelt, amaranth, mais etc.), peulvruchten (sojabonen, linzen, bonen, erwten, pinda, peultjes, sperziebonen etc.) en alle aardappelsoorten zijn niet de enige nadelige gevolgen. De Gevolgen die voor een groot deel ten grondslag liggen aan de ons wel bekenden welvaartsziekten. Het verslavende effect van zetmeel en suikerproducten wordt met slimme reclamecampagnes van de grote voedselfabrikanten dan ook zeer goed uitgebuit. De slogan "Always happy, always Coca cola" is dan ook helemaal correct. Omdat suiker vier maal de hoeveelheid endorfines in de hersenen verhoogt waardoor men zich inderdaad tijdelijk gelukkiger gaat voelen. Echter door het overschot aan endorfines neemt de gevoeligheid van de endorfinereceptoren geleidelijk aan af en in een later stadium neemt ook het aantal receptoren af en dan is de verslaving een feit geworden.

Men heeft dan meer van het product nodig om hetzelfde effect te bereiken waardoor de fabrikant de verkoopcijfers ziet stijgen. Sinds begin jaren 70 is daar echter nog een zeer groot probleem bij gekomen door de fructose die uit maïs wordt geraffineerd. Deze HFCS (High Fructose Corn Syrup) is zeer goedkoop te vervaardigen en vele malen meer verslavend dan suiker. Dit komt omdat wij evolutionair geen verzadigingssysteem voor fructose hebben ontwikkeld zoals bij glucose wel het geval is. Daardoor kan men er veel meer van eten dan glucose.  Buiten het feit dat door het raffineerproces het zeer giftige kwik er in zit, slaat de lever letterlijk van de HFCS op tilt. Dit veroorzaakt een enorme stijging van triglyceriden in het bloed, met als gevolg hart en vaat ziekten en natuurlijk ook diabetes type 2. Hier is de "wetende" fabrikant dan ook letterlijk de dealer en de "onwetende" consument de afhankelijke junk van de producten geworden. Het is dan ook inderdaad niet zo gek dat we in de volksmond over junkfood spreken als het over laagwaardige voeding gaat die rijk is aan zetmeel en suikers. Het gedrag van steeds meer te moeten consumeren is heel goed te zien in Amerika waar bijna al het junkfood in grote verpakkingen wordt aangeboden. In de fastfood restaurants is een supersize en kingsize menu’s de normaalste zaak van Amerika geworden. Met 41 procent van alle doodsoorzaken steekt hart en vaatziekten dan ook ver uit boven alle andere doodsoorzaken in Amerika, waar Nederland niet ver achteraan holt.

Natuurlijke toxines

Buiten de verslavende werking van zetmeel (suiker) bevatten alle granen, aardappels en peulvruchten fytotoxines (gifstoffen) Aangezien moeder de plant niet kan schreeuwen, vluchten of vechten maakt zij gifstoffen aan om haar kindjes (zaden) en zichzelf te verdedigen tegen haar natuurlijke belagers. De meest kwetsbare delen en de zaden van de plant bevatten dus relatief hogere concentraties aan fytotoxines dan de overige delen. Ten eerste moeten de geur en de smaak al afstotend werken om niet opgegeten te worden. De functie van de scherpte van een peper moet er dan ook voor zorgen dat die dus niet wordt opgegeten. Indien het zaad wel wordt opgegeten dan moet het zo snel mogelijk weer worden uitgescheiden.

Gliadine

De gliadine in granen zorgt er voor dat de darm zeer sterk permeabel (doorlaatbaar) wordt waardoor er een versnelde uitscheiding plaats vindt zodat het zaad het kan overleven. Tevens zorgt de verhoogde permeabiliteit er ook voor dat de overige fytotoxines (gifstoffen) het lichaam kunnen binnendringen. De eiwitten gliadine en glutenine vormen samen het gluten eiwit. Dit ligt ten grondslag aan Coeliakie (gluten intolerantie), ziekte van Crohn en Duhring (huidziekte) Iedereen reageert op gliadine en krijgt dus een zeer permeabele darm ook al merk men dat niet. [19]

Lectines

Verschillende lectines komen behalve in granen ook voor in pinda’s, alle peulvruchten (soja) en melkproducten. Het is een plantaardige eiwit dat wij, door het ontbreken van de juiste enzymen niet kunnen verteren. Hierdoor ontstaat er in de ca. 5000 m2 darm een laag gradige ontsteking waardoor er een versnelde darmperistaltiek (uitscheiding) ontstaat. Door deze versnelde uitscheiding wordt de overlevingskans van het zaad groter. De aanname dat volkorenprodukten gezond zijn omdat ze de stoelgang verbeteren is feitelijk alleen maar een ontgiftingsreactie van de darm op de lectines, en dus helemaal niet zo gezond als word beweerd. Lectines beschadigen de darm en activeren een laag gradige ontsteking in de darmen en blokkeren ook nog eens de poriën van de celmembranen (celwand.) De verschillende soorten lectines lokken interacties tussen cellen onderling uit waardoor het immuunsysteem actief word. Lectines kunnen gaan a-gluttineren (samenklonteren) waardoor er een trombus (klont) ontstaat wat weer tot infarcten (verstopping) kan leiden. Het eten van 200 gram pinda’s kan al een trombus veroorzaken! Het a-gluttineren wordt in verband gebracht met chronische ontstekingen van de darm, gewrichten, depressies, eetbuien, suikerziekte, hoog cholesterol, bloedarmoede en zelfs autisme en schizofrenie. De westerse mens krijgt gemiddeld 215 mg lectinen per dag binnen en uitproeven met ratten leidde 85 mg per dag al tot Multiple sclerose. Lectines doen letterlijk de glycocalyx (suikerlaag ter bescherming en aanhechting van bacteriën) van de darmen oplossen wat de immuniteit sterk doet dalen en pro-inflammatoir werkt. Iedereen die dagelijks zetmeel eet heeft momenteel een low grade inflammation proces (LGIP) in de darmen en hier merkt men niets van. Dit is te controleren door 3 opvolgende dagen 6 maal daags de deep body temperature (DBT) te meten. De DBT behoort 36,8 graden Celcius te zijn, maar indien er een LGIP gaande is dan zal de DBT met gemiddeld 0,3 graden Celsius zijn verhoogd. Wanneer de ontsteking al in een verder stadium is geraakt dan spreekt men van een medium grade inflammation proces (MGIP) en dan zal de DBT met gemiddeld 0,3 graden Celsius zijn verlaagd.

Mycotoxines

Granen bevatten zeer hoge concentraties mycotoxines (van schimmels) die net als lectines in de poriën van de celmembranen gaan zitten en zo de celstofwisseling bemoeilijken Wanneer de granen ook nog eens worden opgeslagen dan neemt de concentratie van mycotoxines alleen maar toe.

Fytaten en fytinezuur

Granen hebben een hoog gehalte aan fytaten en fytinezuur die een binding aan gaan met mineralen waardoor bijvoorbeeld de opname van calcium in de cel wordt belemmerd. Ook de opnamen van biotine (B vitamine) en vitamine D worden ernstig belemmerd en geëlimineerd. Door een hoge inname van fytaten kan er een nadelige mineralen tekort ontstaan. [20, 21]

Saponinen

Het woord "sapo"komt van het Latijn en betekent letterlijk zeep. Saponinen komen in planten, ongewervelde zeedieren en bacteriën voor. De saponinen zijn grofweg in negatief werkende en positief werkende saponinen te verdelen. De positief werkende saponinen zitten vooral in uien, fenegriek, knoflook, ginseng en asperges. Ze kunnen echter beschouwd worden als een natuurlijk geneesmiddel vanwege de invloed op een groot aantal werkingsmechanismen waaronder de energiestofwisseling, ontgiften, bloedsomloop en hormoon regulering. [21] Toxische saponinen uit granen, soja, peulvruchten, aardappelen, tomaat en pinda’s kunnen beschouwd worden als medeoorzaak voor de ontwikkeling LGIP’s. Dit gaat met name via de verhoging van de darm permeabiliteit (lekkende darm syndroom) en chronische activatie van het immuunsysteem die vaak tegen lichaamseigen cellen is gericht (auto-immuunziekten.)

Conclusie

Het overmatig gebruik van zetmeelrijke produkten is zeer duidelijk in de laatste 100 jaar explosief toegenomen. Uiteraard ligt hier een absoluut voedsel tekort op wereld niveau aan ten grondslag. Want als we allemaal stoppen met het eten van zetmeelproducten, dan zijn er eenvoudig weg niet genoeg dieren om te consumeren. Want onze genetische programmering is nog steeds ingesteld op minimaal ca.60 procent mager vlees (wild), vette vis en eieren en ca. 40 procent verse groente, noten, kokos en vers fruit per dag met minimaal 3 liter water. Het wel of niet aanwezig zijn van goede of slechte stoffen in de voedingsmiddelen van de mens bepaalt of deze beschouwd kunnen worden als ideale voedingsmiddelen. De overstap naar een genetisch beter bij ons passend voedingspatroon is dan ook voor iedereen aan te raden. Het is dan ook ongeacht de leeftijd en gezondheid voor iedereen aan te bevelen. In het begin is het zeker geen overbodige luxe om de omschakeling met behulp van professionele begeleiding te laten verlopen. Dit omdat het lichaam zijn duizenden jaren oude werkingsmechanismen weer optimaal moet gaan gebruiken en sommige genen weer letterlijk moeten worden aangezet.

Mischa's praktijk voor natuurlijke geneeswijzen.
Sint Antoniesbreestraat 7C
1011 HB Amsterdam
Tel: 020-3205864
Internet: www.mischaspraktijk.nl

Allereerst moeten de darmen worden gereinigd en de darmwand gedicht. Vervolgens wordt het slijmvlies hersteld en de goede bacteriën teruggezet. Vaak is het daarna ook nodig om de lever te spoelen en de tekorten aan vitamine, mineralen en vetzuren te reguleren en het lichaam te ontgiften en te regeneren. Ook zal de bloedsuikerspiegel moet worden gereguleerd door de daarbij behorende genen weer aan te zetten. Uit eigen ervaring en door het werken als klinisch therapeut met patiënten in mijn praktijk kan ik niets anders dan alleen maar positieve conclusies trekken. Dit doordat ik de meeste mensen binnen een record tempo helemaal heb zien genezen. Dus wat mij betreft had Hippocrates zeer duidelijk gelijk wat betreft voeding en onze gezondheid en dat de hedendaagse wetenschap er ook steeds meer achterkomt en er niet meer onderuitkomt. Gelukkig bereikt deze gezonde hedendaagse voedingsboodschap steeds meer mensen. Die zich kunnen aansluiten bij de steeds groter wordende elite van het gezonde en oorspronkelijke genetische voedingspatroon wat ook voor u is weggelegd. Het is slechts altijd de moeite waard om het een tijdje te proberen en het zelf aan den lijve te ondervinden. "Baadt het niet dan schaadt het niet" en dat is van zetmeelrijke voeding zeker niet te zeggen.

PS: afbeeldingen kun je evt vinden op www.mischaspraktijk.nl

 

Referenties

1 - Cordain L. Een nutritionele oplossing gebaseerd op de evolutie. Van Nature. 2009 nr.15 (32)

2 - Muskiet FAJ. Het grote Frits Muskiet interview (1) Tijdschrift voor orthomoleculaire geneeskunde 4/2007

3 - Muskiet FAJ. U bent wat u eet, maar u moet weer worden wat u at. Ned Tijdschrift Klin Chem Labgeneesk 2005; 30: 163-84.

4 - Cowen (2000), p 363; Lewin (2005), p 71

5 - Muskiet FAJ. Pleidooi voor oervoeding. Video rijksuniversiteit Groningen 4 maart 2008

6 - Cordain L. Een nutritionele oplossing gebaseerd op de evolutie. Van Nature. 2009 nr.15 (33)

7 - Gould SJ. The structure of eveolutionary theory. Cambridge, MA: Harvard university Press 2002.

8 - Wood B. Palaeoanthropology: hominid revelations from Chad. Nature 2002;418:133-5.

9 - Cordain L, Eaton SB, Brand Miller J, Mann N, Holt SHA, Hill K, The Paradoxical nature of hunter-gatherer diets: meat

based, yet non-atherogenic. Eur J. Clin Nutr 2020 ; 56 (suppl) : S42-52

10 - US Department of Agriculture, Agricultural Research Service. Data tables: results from USDA’s 1994-96 Continuing

Survey of Food Intakes by Individuals and 1994-96 Diet and Health Knowledge Survey. ARS Food Surveys Research

Group, 1997. (May 2004)

11 - Cordain L. Cereal grains: humanity’s double edged sword. World Rev Nutr Diet 1999;84:19-73.

12 - Wright K. The origins and development of ground stone assemblages in late Pleistocene Soutwest Asia 1991;17:19-45

13 - Bar Yosef O. The Natufian culture in the Levant, threshold to the origins of agriculture. Evol Anthropol 1998; 6:159-57

14 - Salami F, Ozkan H, Brandolini A, Schafer-Pregl R, Martin W. Genetics and geopgraphy of wild cereal domestication in

the near east. Nat Rev Genet 2003; 3:429-41

15 - Keeley LH. The use of plant foods among hunter-gatherers: a cross-cultural survey. In: Anderson PC, ed. Prehistoire de

l’agriculture. Nouvelles approches experimentales et ethnographiques. (Prehistoric agriculture. New experimental

approaches and ethnography.) Paris: National Center for Scientific Research, 1992:29-38 (in French).

16 - Eaton SB. Humans, lipids and evolution. Lipids 1992;27:814-20.

17 - Harlan JR. 1992. Wild grass seed harvesting and implications for domestication. In: Anderson PC, ed. Prehistoire de

l’agriculture. Nouvelles approches experimentales et ethnographiques. Paris: National Center for Scientific Research,

1992;21-7.

18 - Storck J, Teague WD. Flour for man’s bread, a history of milling. Minneapolis: University of Minnesota Press, 1952.

19 - Cordian L, Eaton SB et al. Origins and evolution of the Western diet: health implications for the 21st century Am J. Clin

Nutr 2005; 81(2):341-54

20 - Bustamante JO, Liepins A, et al. Nuclear pore complex ion channels (review). Mol Membr boil 1994; 11(3):141-50

21 - Mohr D, Frey S, et al Charateristics of the passive permeability barrier of nuclear pore complexus Embo J.

2009;28(17):2541-53

22 – Pruiboom L. Saponinen: Van Nature 14: 2009; 34-35


 

 


 


View My Stats