Zetmeelrijke voeding en ons genoom
Door Mischa Philippsborn
Evolutionair gezien zijn we in
een tijd beland waarin het niet meer valt te ontkennen dat er westerse welvaartziekten
zijn die "pandemische" proporties hebben aangenomen. Obesitas (overgewicht),
diabetes type 2, hart en vaatziekten, auto-immuunziekten, kanker, ziekten van het centraal
zenuwstelsel en mentale stoornissen staan inmiddels al lang in de top tien van
welvaartziekten en kosten miljoenen mensen levens en miljarden euros per jaar.
Eenenveertig procent van alle sterfgevallen komt momenteel door hart en vaatziekten. [1]
Wetenschappers zijn het er dan ook al lang over eens dat deze ziekten hebben te maken met
metabole (stofwisseling) verstoringen en dus ook met onze voeding en dat deze ziekten
vrijwel allemaal te voorkomen zijn. Vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines is
inmiddels duidelijk geworden dat de hedendaagse welvaartziekten meer dan ca. 10.000 jaar
geleden niet bestonden bij onze voorouders. Er is dus duidelijk een conflict gaande tussen
onze hedendaagse ecologische leefomgeving (ELO), leefgewoonten en ons genoom. (Genoom is
het totaal aan genetisch materiaal dat we hebben.) De mens is geworden wat die at omdat
het voedsel onder andere de hormoonhuishouding zodanig beïnvloedt dat dit het gedrag van
de mens beïnvloedt. Voeding is dan ook deel van de ELO die ons genoom beïnvloedt en
nooit anders om. Daarom zal dit artikel zich vooral focussen op onze huidige zetmeelrijke
voeding en niet op ons genoom.
Darwin was de eerste die
formuleerde dat ons genoom door de omgeving wordt beïnvloed en niet andersom. [2] De
evolutionaire geneeskunde leert ons dat het genoom goed functioneert maar dat
we in de geneeskunde en volksgezondheid onvoldoende rekening houden met de lessen van de
evolutie. [3] De evolutie leert ons ook dat ieder levend organisme, inclusief de mens
aangepast is aan een bepaalde ELO. Ons huidige genoom is nog steeds afgestemd op de ELO
van de vroege Homo Sapiens van ca. 200.000 jaar geleden. [4] Dit is de ELO waar ons
genoom gezond in kon functioneren. De mutatie snelheid van ons genoom is maximaal 0,5
procent in één miljoen jaar. [5] Ons genoom verschilt dan ook slechts 1,24 procent met
dat van de chimpansee, waarmee we ca. 5 tot 6 miljoen jaar geleden een gemeenschappelijke
voorvader deelden. [Abeelding 1] De reden van deze langzame mutatie komt omdat er alleen
mutaties plaatsvinden als de soort met uitsterven bedreigd wordt. Als de soort niet
uitsterft voor de reproductieve periode, is er evolutionair bezien geen prikkel om te
muteren. Ook al betekent dit dat de soort heel ziek en zwak verder door het leven moet.
Want het is nu eenmaal een vast gegeven dat in de evolutie het overleven van de soort ver
boven het overleven van het individu staat.
Ons genoom is het product van
meer dan één miljard jaren aan evolutie waarin het constant is gemoduleerd door
natuurlijke selectie genetische drift. Maar ook door middel van emigratie en
immigratie van individuen tussen populaties "gene flow". Dit om ons teneinde
goed aangepast te houden aan de veranderende ELO. [Abeelding 2] Deze ELO omvat de voeding
die we eten, het water wat we drinken, de lucht die we inademen, maar ook het complex van
sociale en culturele condities waarin we fungeren. Heel zwart wit genomen is de mens door
het "toevalsprincipe" ontstaan door de miljarden jaren constant veranderende
ecologische leef omgevingen, die uiteindelijk niet waren en zijn te controleren. De mens
is nu eenmaal een deel van de natuur en die natuur op aarde verandert sneller dan ons
genoom. DNA-onderzoek onder etnische bevolkingsgroepen over de hele wereld toont dan ook
dat het hedendaagse genoom van de moderne mens identiek is aan dat van 40.000 jaar
geleden. [6]
Door de snelle en eigenhandige
veranderingen van onze ELO waarin we fungeren in de afgelopen ca.10.000 en in het
bijzonder de laatste 100 jaar, is er een incoherentie ontstaan tussen ons nog uit het
paleolithische (stenen tijdperk) tijdperk stammende genoom en onze huidige ELO. Deze
incoherentie ligt ten grondslag aan het conflict tussen onze ELO en ons genoom. Ook al
leven wij nu in een hightech wereld met computers, mobiele telefoons, satellieten en
nanotechnologie, we hebben nog steeds allemaal hetzelfde genoom met dezelfde genetische
opmaak als in het stenen tijdperk. Niet ons genoom per se, is de belangrijkste oorzaak van
de huidige chronische (degeneratieve) welvaartziekten, waaronder diabetes mellitus,
obesitas, auto-immuunziekten, hart en vaartziekten, bepaalde vormen van kanker en enkele
mentale aandoeningen. Het voedsel van onze verre voorouders die jager en verzamelaars
waren, is het voedsel waar we de laatste 100.000 jaar genetisch mee verweven zijn. Dit
voedsel zou het uitgangspunt moeten zijn voor een optimale gezondheid. Ook al klinkt
100.000 jaar lang, evolutionair bezien is 100.000 jaar niet meer dan één fractie op de
evolutionaire klok en stelt dus qua tijd weinig tot niets voor.
Granen en zetmeel.
Onze eigenhandige
veranderingen van de ELO begon ca 10.000 jaar geleden in Mesopotamië met landbouw en
later de veeteelt. In West-Europa deed de landbouw pas circa 5000 jaar geleden zijn
intreden. Sinds die tijd zijn er in de westerse populaties de ons wel bekende
welvaartsziekten ontstaan. Door het ontstaan van voedselvoorraden en
voedselverwerkingsprocedures in de neolitische (ca. 9500 jaar geleden) en de industriële
periode, zijn er 7 cruciale en fundamentele nutritionele wijzigingen ontstaan ten opzichte
van de voorouderlijke voedingspatronen: 1) glycemische lading, 2) vetzuur samenstelling,
3) macronutriënt samenstelling, 4) micronutriënt samenstelling, 5) zuur base balans, 6)
natrium kalium verhouding 7) vezel inhoud. De evolutionaire botsing tussen ons
voorouderlijk genoom en de nutritionele kwaliteiten van het recentelijk geïntroduceerde
voedsel ligt dan ook zeker voor een groot deel ten grondslag aan de chronische
westerse ziektebeelden [7] Hippocrates (ca. 460-370 v. Chr.) zei al; "Uw voeding is
uw geneesmiddel en uw geneesmiddel is uw voeding." Dit is nu precies waar we
momenteel bewust van beginnen te worden, terwijl we al in het begin van een nieuwe
bottleneck zitten door de verkeerde leef en voedingsgewoontes. Het is dan ook pijnlijk
duidelijk geworden door het sterk groeiende aantal jaren dat de mens ziek door het leven
gaat en de laatste 10 jaar al weer jonger aan het sterven is. De westerse mens is
gemiddeld 10 procent vetter geworden en de laatste generaties hebben gemiddeld 40 procent
minder spieren. Ook de herseninhoud is in ca.10.000 jaar met 150 gram verminderd en
inherent daar aan is ons IQ drastisch minder aan het worden.
Kort gezegd zijn we ons
momenteel letterlijk ziek, dom, vet en dood aan het vreten! Hierdoor zijn onze onwetende
leef en voedingsgewoonte een "pandemische" bedreiging geworden die de mens met
uitsterven bedreigd.
Het hedendaagse consumeren van
zuivelproducten, geraffineerde plantaardige oliën, alcohol, geraffineerde suikers en
granen levert 72% van de totale dagelijkse energie inname van alle Amerikanen en bij de
overige westerse landen is dat niet veel lager. [8] Onze voorouders consumeerden deze
producten, chemische toevoegingen en geraffineerde granen niet omdat die toen nog niet
bestonden. [9, 10] Er bestonden wel ongeraffineerde granen maar die waren over het
algemeen erg klein, moeilijk te oogsten en minimaal verteerbaar zonder ze eerst te malen
en te koken. Uit fossiele gegevens is duidelijk geworden wanneer de eerste gereedschappen
van steen zijn ontstaan en waar en wanneer culturen granen zijn gaan gebruiken in hun
dieet. [11] De eerste maalsteen vijzels ontstonden tussen 40.000 en 12.000 jaar geleden en
werden gevonden in de woonomgeving van de Natufien (Natufische cultuur). Natufien was tussen ca.
13.000 en 9000 v. Chr. een laat Mesolithische cultuur
in het Mediterrane
deel van de Levant. Een
bijzonder kenmerk van deze cultuur is dat de bevolking al vóór de invoering van de landbouw leefde in permanente
nederzettingen. De Natufiërs waren waarschijnlijk de voorouders van de bouwers van de
eerste neolithische nederzettingen in dat
gebied, waarschijnlijk de oudste nederzettingen ter wereld. Zij waren mogelijk nog deels
nomadisch, maar zij hadden op zijn minst in sommige seizoenen een vaste woonplaats.
Na het ontstaan van de
Natufische cultuur is ook het zeer beperkte gebruik van wilde en ongeraffineerde granen
ontstaan. [12] Het domesticeren van Einkorn tarwe en Emmer tarwe door afstammelingen van
de Natufiërs luidde het begin van de eerste landbouw in rond 11000 tot 10.000 v. Chr. ten
Zuidoosten van Turkije "de Levant". [13] Gedurende de daarop volgende Holoceen
(ca. 10.000 jaar geleden tot en met nu) werden granen meestal niet tot nauwelijks het
gehele jaar door gegeten. [14, 15] Behalve door bepaalde groepen die in droog en
onvruchtbaar ELO verbleven. [15, 16] Tot op 5000 jaar geleden was er eigenlijk geen
eerdere evolutionaire ervaring met het eten van granen door mensen. Het was economisch dan
ook niet rendabel en haalbaar om de gehele stam op deze manier van voedsel te voorzien.
Dit is ook duidelijk te herleiden tot het omnivoor (alleseter) gebit dat de mens heeft
ontwikkeld, dat zowel geschikt is voor vlees, vis, fruit en groenten. Echter niet geschikt
voor de keiharde graankorrels en peulvruchten (soja, pinda, bonen, erwten), zonder het
eerst te bewerken. Hetzelfde geldt ook voor ons middellange darmstelsel en de soort
spijsverteringsenzymen die wij genetisch wel of niet kunnen produceren. Carnivoren
(vleeseters) hebben een zeer kort darmstelsel en produceren relatief meer proteases en
lipases (eiwit en vet splitsende enzymen) en herbivoren (planteneters) hebben een zeer
lang darmstelsel met soms ook nog eens meerdere magen en produceren relatief veel meer
amylases (zetmeelsplitsende enzymen.) De mens heeft evolutionair bezien een middellange
spijsverteringskanaal en een redelijk balans tussen de drie basale spijsverteringsenzymen
ontwikkelt. Aangezien granen erg hard en zeer moeilijk zijn te verteren, kunnen wij die
niet met onze omnivoor gebit en middellange spijsverteringssysteem goed verwerken.
Het westerse dieet bestaat
momenteel uit 40 tot wel 60 procent zetmeel per dag per hoofd van de bevolking. Daarvan is
85 % van het graan zeer sterk geraffineerd. Hierdoor bevat het niet meer de volledige
nutritionele voedingswaarde die het zou kunnen hebben. De kiemen en zemelen worden door de
moderne industriële bewerking verwijderd en het meel bestaat uiteindelijk vrijwel alleen
maar uit zeer fijn en zetmeelrijk endosperm (voeding voor het kiemproces) [17, 18] Dit
resulteert uiteindelijk in een loze koolhydraat (koolhydraat die bijna geen nutriënten
levert maar kost) die vrijwel alleen maar suiker levert in de vorm van polysachariden
(zeer lange ketens monosachariden "enkelvoudige suikers".) Dit doet zeer snel de
bloedsuikerspiegel stijgen en het teveel wordt uiteindelijk opgeslagen als vet. Tevens
heeft deze hoge hoeveelheid aan suiker een 4 maal verhoogde afgifte van endorfines (een
neurotransmitter die o.a. zorgt voor gevoelens van geluk) tot gevolg, wat uiteindelijk een
verslavend resultaat oplevert die vergelijkbaar is aan een cocaïne verslaving. Dit zorgt
er dus voor dat we niet meer eten wat het lichaam echt nodig heeft maar dat we dwangmatig
eten om ons "gelukkig" te voelen. Net zo als bij ieder andere verslaving gaat
onze gezondheid in een spiraal naar beneden. Dit is nu al pijnlijk duidelijk geworden door
de "pandemische" vormen van het aantal welvaartziekten en de miljoenen
slachtoffers die het al heeft gekost en nog gaat kosten.
De verslavende en uithollende
effecten van zetmeelrijke voedingsmiddelen zoals alle granen (rijst, tarwe, quinoa, spelt,
amaranth, mais etc.), peulvruchten (sojabonen, linzen, bonen, erwten, pinda, peultjes,
sperziebonen etc.) en alle aardappelsoorten zijn niet de enige nadelige gevolgen. De
Gevolgen die voor een groot deel ten grondslag liggen aan de ons wel bekenden
welvaartsziekten. Het verslavende effect van zetmeel en suikerproducten wordt met slimme
reclamecampagnes van de grote voedselfabrikanten dan ook zeer goed uitgebuit. De slogan
"Always happy, always Coca cola" is dan ook helemaal correct. Omdat suiker vier
maal de hoeveelheid endorfines in de hersenen verhoogt waardoor men zich inderdaad
tijdelijk gelukkiger gaat voelen. Echter door het overschot aan endorfines neemt de
gevoeligheid van de endorfinereceptoren geleidelijk aan af en in een later stadium neemt
ook het aantal receptoren af en dan is de verslaving een feit geworden.
Men heeft dan meer van het
product nodig om hetzelfde effect te bereiken waardoor de fabrikant de verkoopcijfers ziet
stijgen. Sinds begin jaren 70 is daar echter nog een zeer groot probleem bij gekomen door
de fructose die uit maïs wordt geraffineerd. Deze HFCS (High Fructose Corn Syrup) is zeer
goedkoop te vervaardigen en vele malen meer verslavend dan suiker. Dit komt omdat wij
evolutionair geen verzadigingssysteem voor fructose hebben ontwikkeld zoals bij glucose
wel het geval is. Daardoor kan men er veel meer van eten dan glucose. Buiten het
feit dat door het raffineerproces het zeer giftige kwik er in zit, slaat de lever
letterlijk van de HFCS op tilt. Dit veroorzaakt een enorme stijging van triglyceriden in
het bloed, met als gevolg hart en vaat ziekten en natuurlijk ook diabetes type 2. Hier is
de "wetende" fabrikant dan ook letterlijk de dealer en de "onwetende"
consument de afhankelijke junk van de producten geworden. Het is dan ook inderdaad niet zo
gek dat we in de volksmond over junkfood spreken als het over laagwaardige voeding gaat
die rijk is aan zetmeel en suikers. Het gedrag van steeds meer te moeten consumeren is
heel goed te zien in Amerika waar bijna al het junkfood in grote verpakkingen wordt
aangeboden. In de fastfood restaurants is een supersize en kingsize menus de
normaalste zaak van Amerika geworden. Met 41 procent van alle doodsoorzaken steekt hart en
vaatziekten dan ook ver uit boven alle andere doodsoorzaken in Amerika, waar Nederland
niet ver achteraan holt.
Natuurlijke toxines
Buiten de verslavende
werking van zetmeel (suiker) bevatten alle granen, aardappels en peulvruchten fytotoxines
(gifstoffen) Aangezien moeder de plant niet kan schreeuwen, vluchten of vechten maakt zij
gifstoffen aan om haar kindjes (zaden) en zichzelf te verdedigen tegen haar natuurlijke
belagers. De meest kwetsbare delen en de zaden van de plant bevatten dus relatief hogere
concentraties aan fytotoxines dan de overige delen. Ten eerste moeten de geur en de smaak
al afstotend werken om niet opgegeten te worden. De functie van de scherpte van een peper
moet er dan ook voor zorgen dat die dus niet wordt opgegeten. Indien het zaad wel wordt
opgegeten dan moet het zo snel mogelijk weer worden uitgescheiden.
Gliadine
De gliadine in granen zorgt
er voor dat de darm zeer sterk permeabel (doorlaatbaar) wordt waardoor er een versnelde
uitscheiding plaats vindt zodat het zaad het kan overleven. Tevens zorgt de verhoogde
permeabiliteit er ook voor dat de overige fytotoxines (gifstoffen) het lichaam kunnen
binnendringen. De eiwitten gliadine en glutenine vormen samen het gluten eiwit. Dit ligt
ten grondslag aan Coeliakie (gluten intolerantie), ziekte van Crohn en Duhring
(huidziekte) Iedereen reageert op gliadine en krijgt dus een zeer permeabele darm ook al
merk men dat niet. [19]
Lectines
Verschillende lectines komen
behalve in granen ook voor in pindas, alle peulvruchten (soja) en melkproducten. Het
is een plantaardige eiwit dat wij, door het ontbreken van de juiste enzymen niet kunnen
verteren. Hierdoor ontstaat er in de ca. 5000 m2 darm een laag gradige ontsteking waardoor
er een versnelde darmperistaltiek (uitscheiding) ontstaat. Door deze versnelde
uitscheiding wordt de overlevingskans van het zaad groter. De aanname dat
volkorenprodukten gezond zijn omdat ze de stoelgang verbeteren is feitelijk alleen maar
een ontgiftingsreactie van de darm op de lectines, en dus helemaal niet zo gezond als word
beweerd. Lectines beschadigen de darm en activeren een laag gradige ontsteking in de
darmen en blokkeren ook nog eens de poriën van de celmembranen (celwand.) De
verschillende soorten lectines lokken interacties tussen cellen onderling uit waardoor het
immuunsysteem actief word. Lectines kunnen gaan a-gluttineren (samenklonteren) waardoor er
een trombus (klont) ontstaat wat weer tot infarcten (verstopping) kan leiden. Het eten van
200 gram pindas kan al een trombus veroorzaken! Het a-gluttineren wordt in verband
gebracht met chronische ontstekingen van de darm, gewrichten, depressies, eetbuien,
suikerziekte, hoog cholesterol, bloedarmoede en zelfs autisme en schizofrenie. De westerse
mens krijgt gemiddeld 215 mg lectinen per dag binnen en uitproeven met ratten leidde 85 mg
per dag al tot Multiple sclerose. Lectines doen letterlijk de glycocalyx (suikerlaag ter
bescherming en aanhechting van bacteriën) van de darmen oplossen wat de immuniteit sterk
doet dalen en pro-inflammatoir werkt. Iedereen die dagelijks zetmeel eet heeft momenteel
een low grade inflammation proces (LGIP) in de darmen en hier merkt men niets van. Dit is
te controleren door 3 opvolgende dagen 6 maal daags de deep body temperature (DBT) te
meten. De DBT behoort 36,8 graden Celcius te zijn, maar indien er een LGIP gaande is dan
zal de DBT met gemiddeld 0,3 graden Celsius zijn verhoogd. Wanneer de ontsteking al in een
verder stadium is geraakt dan spreekt men van een medium grade inflammation proces (MGIP)
en dan zal de DBT met gemiddeld 0,3 graden Celsius zijn verlaagd.
Mycotoxines
Granen bevatten zeer hoge
concentraties mycotoxines (van schimmels) die net als lectines in de poriën van de
celmembranen gaan zitten en zo de celstofwisseling bemoeilijken Wanneer de granen ook nog
eens worden opgeslagen dan neemt de concentratie van mycotoxines alleen maar toe.
Fytaten en fytinezuur
Granen hebben een hoog
gehalte aan fytaten en fytinezuur die een binding aan gaan met mineralen waardoor
bijvoorbeeld de opname van calcium in de cel wordt belemmerd. Ook de opnamen van biotine
(B vitamine) en vitamine D worden ernstig belemmerd en geëlimineerd. Door een hoge inname
van fytaten kan er een nadelige mineralen tekort ontstaan. [20, 21]
Saponinen
Het woord "sapo"komt
van het Latijn en betekent letterlijk zeep. Saponinen komen in planten, ongewervelde
zeedieren en bacteriën voor. De saponinen zijn grofweg in negatief werkende en positief
werkende saponinen te verdelen. De positief werkende saponinen zitten vooral in uien,
fenegriek, knoflook, ginseng en asperges. Ze kunnen echter beschouwd worden als een
natuurlijk geneesmiddel vanwege de invloed op een groot aantal werkingsmechanismen
waaronder de energiestofwisseling, ontgiften, bloedsomloop en hormoon regulering. [21]
Toxische saponinen uit granen, soja, peulvruchten, aardappelen, tomaat en pindas
kunnen beschouwd worden als medeoorzaak voor de ontwikkeling LGIPs. Dit gaat met
name via de verhoging van de darm permeabiliteit (lekkende darm syndroom) en chronische
activatie van het immuunsysteem die vaak tegen lichaamseigen cellen is gericht
(auto-immuunziekten.)
Conclusie
Het overmatig gebruik van
zetmeelrijke produkten is zeer duidelijk in de laatste 100 jaar explosief toegenomen.
Uiteraard ligt hier een absoluut voedsel tekort op wereld niveau aan ten grondslag. Want
als we allemaal stoppen met het eten van zetmeelproducten, dan zijn er eenvoudig weg niet
genoeg dieren om te consumeren. Want onze genetische programmering is nog steeds ingesteld
op minimaal ca.60 procent mager vlees (wild), vette vis en eieren en ca. 40 procent verse
groente, noten, kokos en vers fruit per dag met minimaal 3 liter water. Het wel of niet
aanwezig zijn van goede of slechte stoffen in de voedingsmiddelen van de mens bepaalt of
deze beschouwd kunnen worden als ideale voedingsmiddelen. De overstap naar een genetisch
beter bij ons passend voedingspatroon is dan ook voor iedereen aan te raden. Het is dan
ook ongeacht de leeftijd en gezondheid voor iedereen aan te bevelen. In het begin is het
zeker geen overbodige luxe om de omschakeling met behulp van professionele begeleiding te
laten verlopen. Dit omdat het lichaam zijn duizenden jaren oude werkingsmechanismen weer
optimaal moet gaan gebruiken en sommige genen weer letterlijk moeten worden aangezet.
Mischa's praktijk voor
natuurlijke geneeswijzen.
Sint Antoniesbreestraat 7C
1011 HB Amsterdam
Tel: 020-3205864
Internet: www.mischaspraktijk.nl
Allereerst moeten de darmen
worden gereinigd en de darmwand gedicht. Vervolgens wordt het slijmvlies hersteld en de
goede bacteriën teruggezet. Vaak is het daarna ook nodig om de lever te spoelen en de
tekorten aan vitamine, mineralen en vetzuren te reguleren en het lichaam te ontgiften en
te regeneren. Ook zal de bloedsuikerspiegel moet worden gereguleerd door de daarbij
behorende genen weer aan te zetten. Uit eigen ervaring en door het werken als klinisch
therapeut met patiënten in mijn praktijk kan ik niets anders dan alleen maar positieve
conclusies trekken. Dit doordat ik de meeste mensen binnen een record tempo helemaal heb
zien genezen. Dus wat mij betreft had Hippocrates zeer duidelijk gelijk wat betreft
voeding en onze gezondheid en dat de hedendaagse wetenschap er ook steeds meer achterkomt
en er niet meer onderuitkomt. Gelukkig bereikt deze gezonde hedendaagse voedingsboodschap
steeds meer mensen. Die zich kunnen aansluiten bij de steeds groter wordende elite van het
gezonde en oorspronkelijke genetische voedingspatroon wat ook voor u is weggelegd. Het is
slechts altijd de moeite waard om het een tijdje te proberen en het zelf aan den lijve te
ondervinden. "Baadt het niet dan schaadt het niet" en dat is van zetmeelrijke
voeding zeker niet te zeggen.
PS: afbeeldingen kun je evt vinden op www.mischaspraktijk.nl
Referenties
1 - Cordain L. Een
nutritionele oplossing gebaseerd op de evolutie. Van Nature. 2009 nr.15 (32)
2 - Muskiet FAJ. Het grote Frits
Muskiet interview (1) Tijdschrift voor orthomoleculaire geneeskunde 4/2007
3 - Muskiet FAJ. U bent wat u
eet, maar u moet weer worden wat u at. Ned Tijdschrift Klin Chem Labgeneesk 2005; 30:
163-84.
4 - Cowen (2000), p 363; Lewin
(2005), p 71
5 - Muskiet FAJ. Pleidooi voor
oervoeding. Video rijksuniversiteit Groningen 4 maart 2008
6 - Cordain L. Een nutritionele
oplossing gebaseerd op de evolutie. Van Nature. 2009 nr.15 (33)
7 - Gould SJ. The structure of
eveolutionary theory. Cambridge, MA: Harvard university Press 2002.
8 - Wood B. Palaeoanthropology:
hominid revelations from Chad. Nature 2002;418:133-5.
9 - Cordain L, Eaton SB, Brand
Miller J, Mann N, Holt SHA, Hill K, The Paradoxical nature of hunter-gatherer diets: meat
based, yet non-atherogenic. Eur
J. Clin Nutr 2020 ; 56 (suppl) : S42-52
10 - US Department of
Agriculture, Agricultural Research Service. Data tables: results from USDAs 1994-96
Continuing
Survey of Food Intakes by
Individuals and 1994-96 Diet and Health Knowledge Survey. ARS Food Surveys Research
Group, 1997. (May 2004)
11 - Cordain L. Cereal grains:
humanitys double edged sword. World Rev Nutr Diet 1999;84:19-73.
12 - Wright K. The origins and
development of ground stone assemblages in late Pleistocene Soutwest Asia 1991;17:19-45
13 - Bar Yosef O. The Natufian
culture in the Levant, threshold to the origins of agriculture. Evol Anthropol 1998;
6:159-57
14 - Salami F, Ozkan H,
Brandolini A, Schafer-Pregl R, Martin W. Genetics and geopgraphy of wild cereal
domestication in
the near east. Nat Rev Genet
2003; 3:429-41
15 - Keeley LH. The use of plant
foods among hunter-gatherers: a cross-cultural survey. In: Anderson PC, ed. Prehistoire de
lagriculture. Nouvelles
approches experimentales et ethnographiques. (Prehistoric agriculture. New experimental
approaches and ethnography.)
Paris: National Center for Scientific Research, 1992:29-38 (in French).
16 - Eaton SB. Humans, lipids
and evolution. Lipids 1992;27:814-20.
17 - Harlan JR. 1992. Wild grass
seed harvesting and implications for domestication. In: Anderson PC, ed. Prehistoire de
lagriculture. Nouvelles
approches experimentales et ethnographiques. Paris: National Center for Scientific
Research,
1992;21-7.
18 - Storck J, Teague WD. Flour
for mans bread, a history of milling. Minneapolis: University of Minnesota Press,
1952.
19 - Cordian L, Eaton SB et al.
Origins and evolution of the Western diet: health implications for the 21st
century Am J. Clin
Nutr 2005; 81(2):341-54
20 - Bustamante JO, Liepins A,
et al. Nuclear pore complex ion channels (review). Mol Membr boil 1994; 11(3):141-50
21 - Mohr D, Frey S, et al
Charateristics of the passive permeability barrier of nuclear pore complexus Embo J.
2009;28(17):2541-53
22 Pruiboom L. Saponinen:
Van Nature 14: 2009; 34-35