Depressie is een ernstige medische aandoening die de moderne samenleving plaagt. Er zijn verschillende theorieën voorgesteld om de fysiologische basis van depressie te verklaren, waarvan de “neurogene hypothese van depressie” veel aandacht heeft gekregen. De theorie volgt dat achteruitgang in hersengebieden, zoals de hippocampus, kan leiden tot depressie. Deze verslechtering kan worden veroorzaakt door fysieke en psychologische stress. Hoewel de depressieve effecten van fysieke stress goed zijn bestudeerd, is er in dit opzicht weinig bekend over psychologische stress.
Recent onderzoek heeft uitgelegd hoe een plaatsvervangende sociale nederlaag psychologische stress kan veroorzaken bij muizen. Dit houdt in dat de muis wordt gemaakt om de nederlaag van een andere muis te ervaren in een experimentele sociale omgeving. Met behulp van dit model probeerde een groep wetenschappers uit Japan een verband te leggen tussen depressieve symptomen en hippocampale neurogenese.
Prof. Akiyoshi Saitoh van de Tokyo University of Science, een van de hoofdauteurs van de studie, legt de motivatie achter dit onderzoek verder uit: “Het aantal personen dat aan depressie lijdt, is over de hele wereld toegenomen. De gedetailleerde pathofysiologie van depressie moet echter nog worden opgehelderd. Dus besloten we ons te concentreren op het mogelijke mechanisme van psychologische stress bij neurogenese van de hippocampus bij volwassenen, om de rol ervan bij depressieve stoornissen te begrijpen.” De studie werd gepubliceerd in het tijdschrift Behavioural Brain Research.
Nadat ze de muizen hadden blootgesteld aan chronische plaatsvervangende sociale nederlaagstress, analyseerden prof. Saitoh en het team, waaronder de heer Toshinori Yoshioka en dr. Daisuke Yamada van de Tokyo University of Science, hun gedrag en hersenen in detail. Afgezien van gedragstekorten zoals sociale terugtrekking, vertoonden de gestreste muizen ook een significante afname in de overlevingskans van pasgeboren neuronen in de dentate gyrus, een regio in de hippocampus die verantwoordelijk is voor zintuiglijke waarneming en geheugen, vergeleken met de niet-gestresste controles. Deze toestand hield tot vier weken aan, na de muizen te hebben “gestrest”. De celgroei, differentiatie en rijping verschilden echter niet tussen de groepen muizen tijdens de observatieperiode. Met name de celoverleving werd hersteld in de gestresste muizen na behandeling met een chronisch antidepressivum genaamd fluoxetine.
Met betrekking tot de resultaten voegt de heer Toshinori Yoshioka toe: “We hebben ontdekt dat chronische mentale stress de neurogenese van de hippocampale dentate gyrus beïnvloedt. We geloven ook dat dit diermodel een belangrijke rol zal spelen bij het ophelderen van de pathofysiologie van depressie en bij de ontwikkeling van een overeenkomstig nieuw medicijn.”
Over het algemeen heeft deze studie belangrijke inzichten opgeleverd in de pathofysiologie van depressie. Ook spreekt het voor zich hoe deze studie de weg vrijmaakt voor toekomstig onderzoek naar de rol van psychologische stress bij depressie.