Een nieuwe studie heeft aangetoond dat autisme verband houdt met veranderingen in de darmflora. De bevindingen worden gepubliceerd in mSystems, een open access tijdschrift van de American Society for Microbiology.
“We konden zien dat veranderingen in het microbioom verband hield met gedragsveranderingen”, zei hoofdonderzoeker Catherine Lozupone, PhD, microbioloog bij de afdeling Geneeskunde, University of Colorado, Anschutz Medical Campus, Aurora, Colorado. “Als we het verband tussen het darmmicrobioom en autisme willen begrijpen, zijn er meer gezamenlijke inspanningen nodig tussen verschillende regio’s en centra om echt grondige generaliseerbare informatie over deze relatie te krijgen.”
In de nieuwe studie vergeleken onderzoekers de samenstelling van het darmmicrobioom tussen personen met autisme en neurotypische controles in Arizona en Colorado met behulp van gestandaardiseerde DNA-extractie en sequentiemethoden. Zij ontdekten dat de samenstelling van het darmmicrobioom verschilde tussen individuen in Arizona en die in Colorado en dat gastro-intestinale symptomen significant hoger waren bij mensen met autisme in Arizona, maar niet in Colorado. De samenstelling van het darmmicrobioom was significant geassocieerd met autisme tijdens het controleren voor de locatie van de studieplaats, maar niet bij het controleren op gastro-intestinale symptomen.
De onderzoekers evalueerden ook longitudinaal de relatie van het darmmicrobioom met de ernst van autisme, het dieet en de gastro-intestinale symptomen bij de individuen uit Colorado. “We benaderden de deelnemers om de drie maanden en lieten ze een aantal checklists invullen, één daarvan is de lijst voor afwijkend gedrag die kijkt naar gedragingen die verband houden met ongepaste taal en repetitieve bewegingen”, zei dr. Lozupone. “Een vragenlijst over voedselfrequentie vroeg de deelnemers wat ze de afgelopen week hadden gegeten. We vroegen ook welke soorten gastro-intestinale symptomen de deelnemers ervoeren. We namen fecale monsters om naar het microbioom te kijken. We verzamelden al deze gegevens om te zien hoe alles verband hield met elkaar.”
In de longitudinale analyse ontdekten de onderzoekers dat verschillen in niveaus van lethargie/sociale terugtrekking gemeten bij individuen op verschillende tijdstippen correleerden met de mate van verandering in de samenstelling van het darmmicrobioom en dat een verslechtering van ongepaste taal tussen tijdstippen geassocieerd was met een verminderde diversiteit van de darmflora.
“We hebben meer onderzoek nodig, maar ons werk toont aan dat het darmmicrobioom een rol speelt bij het uitlokken van symptomen bij kinderen met autisme”, zei dr. Lozupone.
“Dit ondersteunt verder het feit dat het darmmicrobioom een waardevol therapeutisch doelwit zou kunnen zijn voor kinderen met autisme. Ik weet dat sommige laboratoria zaken als fecale microbioomtransplantatie bij deze kinderen hebben onderzocht en een aantal veelbelovende resultaten hebben behaald.”
Verder werk om de mechanismen die spelen te ontrafelen, zou kunnen leiden tot nieuwe therapieën voor kinderen met autisme.
Vertaling: Andre Teirlinck