Wetenschappers van de Universiteit van Genève (UNIGE) hebben een hersencircuit geïdentificeerd dat mogelijk aan de basis ligt van de sociale moeilijkheden bij mensen met autisme (ASD). Al vanaf de eerste levensjaren tonen kinderen met autisme minder interesse in sociale prikkels, wat hun cognitieve ontwikkeling belemmert. Dit komt omdat sociale interacties essentieel zijn voor leren en ontwikkeling.
Belangrijkste bevindingen:
-
Neurale oorzaak: Een defecte communicatie tussen twee hersenstructuren – het superior colliculus (gericht op oriëntatie) en het ventral tegmental area (beloningssysteem) – leidt tot een vertraagde aandachtverschuiving, essentieel voor sociale interactie.
-
Onderzoeksmethoden:
-
In muizen met een defect in het Shank3-gen (veelvoorkomende genetische oorzaak van ASD) werden sociale oriëntatieproblemen waargenomen.
-
Met behulp van miniatuurmicroscopen werd verminderde neuronale synchronisatie aangetoond tussen de betrokken hersengebieden.
-
Bij jonge kinderen (2-5 jaar) werd via een speciaal ontwikkelde MRI-protocol zonder verdoving dezelfde hersencircuitverstoring aangetoond.
-
-
Voorspelling en interventie:
-
De mate van connectiviteit in dit hersencircuit voorspelt het cognitieve ontwikkelingsniveau van kinderen een jaar later.
-
Vroege intensieve behandeling (20 uur/week gedurende 2 jaar) kan tot 20 IQ-punten winst opleveren en zorgt ervoor dat 75% van de kinderen regulier onderwijs kan volgen.
-
Conclusie:
Deze studie biedt een belangrijke stap in het begrijpen van de neurobiologische oorsprong van sociale beperkingen bij autisme. Hoewel directe interventie op het hersencircuit nog niet mogelijk is, opent het perspectieven voor gerichte gedragsbehandelingen vanaf jonge leeftijd.