Relatie symptomen menopauze en geheugen en neuropsychiatrische problemen

Vrouwen die meer menopauzale symptomen vertonen, hebben later meer kans op slechtere cognitieve functies en milde gedragsstoornissen – beide markers van dementie. Dat is de conclusie van een onderzoek onder 896 postmenopauzale vrouwen, gepubliceerd op 5 maart 2025 in het open access-tijdschrift PLOS One door Zahinoor Ismail van de Universiteit van Calgary, Canada, en collega’s. Vrouwen lopen naar verluidt een drie keer zo groot risico op het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer en verwante vormen van dementie, en zullen onevenredig worden getroffen door de toenemende wereldwijde dementielast. Een voorgestelde factor die vrouwen een speciaal risico kan opleveren, is het verlies van estradiol tijdens de menopauze.

In de nieuwe studie gebruikten onderzoekers gegevens van de lopende Canadian Platform for Research Online to Investigate Health, Quality of Life, Cognition, Behaviour, Function, and Caregiving in Aging (CAN-PROTECT)-studie. Gegevens van 896 respondenten die demografische, cognitieve en gedragsbeoordelingen voltooiden en aangaven postmenopauzaal te zijn, werden opgenomen. Deelnemers hadden een gemiddelde leeftijd van 64,2 jaar en een gemiddelde leeftijd bij aanvang van de menopauze van 49,4 jaar.

De last van menopauzale symptomen werd beoordeeld door het totale aantal herinnerde perimenopauzale symptomen op te tellen, waaronder onregelmatige menstruaties, opvliegers, koude rillingen, vaginale droogheid, gewichtstoename, vertraagde stofwisseling, nachtelijk zweten, slaapproblemen, stemmingswisselingen, onoplettendheid of vergeetachtigheid en andere niet nader genoemde symptomen. Uit het onderzoek bleek dat vrouwen die meer perimenopauzale symptomen rapporteerden, een grotere cognitieve beperking hadden, met hogere ECog-II-totaalscores (b [95% betrouwbaarheidsinterval (BI)] = 5,37 [2,85, 7,97]). Ze hadden ook meer milde gedragsbeperkingssymptomen op middelbare tot late leeftijd, met hogere MBI-C-totaalscores (b [95% BI] = 6,09 [2,50, 9,80]). Hormoontherapie was niet significant geassocieerd met cognitieve functie, maar was gekoppeld aan minder gedragsmatige symptomen.

De auteurs concluderen dat een hogere menopauzale symptoomlast kan duiden op vatbaarheid voor cognitieve en gedragsveranderingen later in het leven. Het onderzoek erkent de noodzaak van verder onderzoek om deze bevindingen te bevestigen in een grotere dataset, idealiter met een longitudinaal ontwerp om causaliteit te kunnen bepalen. Verdere segregatie van de deelnemers om rekening te houden met verstorende risicofactoren, waaronder de leeftijd van aanvang van de menopauze of chirurgische menopauze-interventie, zou ook ten goede komen aan toekomstige onderzoeken.

De auteurs voegen toe: “Een grotere last van menopauzale symptomen kan geassocieerd worden met een grotere cognitieve en gedragsmatige achteruitgang op latere leeftijd, beide risicomarkers van dementie. Oestrogeen-gebaseerde hormoontherapie kan bijdragen aan het verzachten van klinische symptomen, met name gedragssymptomen.”

Journal/conference: PLOS One

Research: Paper

Organisation/s: University of Calgary, Canada