Belangenconflicten en het grotere plaatje in de VK

Eén van de onderwerpen waar we veel over horen na de Amerikaanse verkiezingen, is Robert Kennedy’s plannen om corruptie in de volksgezondheid aan te pakken. Hij heeft bijvoorbeeld gezegd dat de instellingen van onze overheid zijn overgenomen door de industrieën die ze zouden moeten reguleren. Als gevolg hiervan stellen deze instellingen de belangen van bedrijven boven die van het publiek. Dit zei Robert Kennedy jr in de context van de VS en de aanloop naar de verkiezingen daar, specifiek over het Amerikaanse reguleringskader. Maar hetzelfde geldt in de VK waar het gehele reguleringskader voor de farmaceutische industrie doorspekt is van – en ik bedoel echt doorspekt is van – belangenconflicten.

Dit is een goed voorbeeld van een onderwerp dat onze media liever vermijden. En het is de vraag waarom dat zo is. Daar zullen we waarschijnlijk in latere sessies op ingaan. In het bijzonder kunnen we ons afvragen of dit iets te maken heeft met de enorme bedragen die sommige mediabedrijven hebben ontvangen van de farmaceutische industrie. Maar nu wil ik eerst ingaan op een paar zaken die Bobby Kennedy noemt als hij het heeft over de ‘regulatory capture’ in de farmaceutische industrie.

Om dit te begrijpen, moet je wat achtergrondkennis hebben over hoe de farmaceutische industrie in het Verenigd Koninkrijk wordt gereguleerd. Er zijn daarbij twee pijlers: zelfregulering en onafhankelijke regulering door de MHRA (Medicines and Healthcare Products Regulatory Agency). Dit is een onafhankelijke toezichthouder, opgericht als uitvoerend agentschap van het ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zorg.

In het VK is het toezicht op de promotie van voorgeschreven medicijnen gedelegeerd aan de farmaceutische industrie. Dit betekent in feite dat de industrie haar eigen werk mag beoordelen. De promotie van voorgeschreven medicijnen, inclusief therapeutica en vaccins, valt onder een gedragscode die is opgesteld en wordt beheerd door de PMCPA (Prescription Medicines Code of Practice Authority). De PMCPA is een onderdeel van de branchevereniging van de Britse farmaceutische industrie, de ABPI (Association of the British Pharmaceutical Industry).

De hele leiderschapsstructuur van de ABPI bestaat uit senior leidinggevenden uit de industrie. Dat is niet verrassend, gezien het feit dat het een brancheorganisatie is die het belang van de industrie dient. Wat echter wel zorgwekkend is, is dat de PMCPA – het deel van de ABPI dat toezicht moet houden op de promotieactiviteiten – slechts een dozijn medewerkers heeft. Het is een klein onderdeel zonder de macht om onafhankelijke onderzoeken te starten of financiële sancties op te leggen aan bedrijven die de gedragscode overtreden.

En er zijn veel overtredingen geweest, vaak door grote farmaceutische bedrijven zoals Pfizer, Moderna en AstraZeneca. Bijvoorbeeld, Pfizer is sinds 2020 minstens zeven keer schuldig bevonden aan ernstige overtredingen van de code met betrekking tot hun COVID-vaccins. Toch hebben deze overtredingen geen financiële sancties of andere betekenisvolle consequenties gehad.

Onafhankelijke regulering

Dan is er de MHRA, die voornamelijk wordt gefinancierd door de industrie die zij reguleert. Dit is een vrij gebruikelijk model. Wat echter zorgwekkend is, is hoe diep de belangen van de industrie in deze organisatie zijn doorgedrongen. Meer dan de helft van de bestuursleden van de MHRA heeft tegenstrijdige belangen in de farmaceutische sector.

Bovendien heeft de MHRA zichzelf onlangs gepositioneerd als een “aanjager van innovatie,” waarbij de bescherming van het publiek niet meer de belangrijkste prioriteit lijkt te zijn. Dit roept ernstige vragen op over de onafhankelijkheid en effectiviteit van deze toezichthouder.

Belangenconflicten en het grotere plaatje

Een bijzonder zorgwekkend geval is de voorzitter van een belangrijke adviescommissie van de MHRA, die ook directeur is van een organisatie (CEPI) die zich richt op het versnellen van de ontwikkeling van vaccins. Dit soort dubbele petten versterkt de indruk dat de reguleringsstructuur niet in staat is om effectief toezicht te houden.

Dit roept de vraag op hoe lang het VK een schijnreguleringssysteem voor een machtige industrie zal tolereren. Het is cruciaal dat deze kwesties transparant worden besproken en aangepakt.