Onderzoekers hebben kankerachtige eigenschappen ontdekt in gladde spiercellen in slagaderwanden die zijn aangetast door atherosclerose. Deze bevinding suggereert een nieuwe aanpak voor de behandeling van atherosclerose met behulp van medicijnen tegen kanker. Verhoogde DNA-schade en genomische instabiliteit in deze cellen lijken op kankercellen, wat wijst op mogelijke doelen voor therapie.
Niraparib, een geneesmiddel tegen kanker, bleek veelbelovend in het verminderen van atherosclerotische plaques bij muizen. Inzicht in de moleculaire processen die deze overgang aansturen, kan leiden tot therapieën om de progressie van atherosclerose te vertragen of te stoppen, wat nieuwe mogelijkheden biedt voor de behandeling van hart- en vaatziekten.
Dit is een belangrijke bevinding die mogelijk een revolutie teweeg kan brengen in de manier waarop we atherosclerose behandelen. Door de kankerachtige eigenschappen te herkennen in de gladde spiercellen van slagaderwanden die zijn aangetast door atherosclerose, hebben onderzoekers een nieuwe manier gevonden om in te grijpen met medicijnen tegen kanker.
De ontdekking van verhoogde DNA-schade en genomische instabiliteit in deze cellen suggereert een gelijkenis met kankercellen, wat aangeeft dat het aanpakken van deze mechanismen effectief zou kunnen zijn in de strijd tegen atherosclerose. Het gebruik van niraparib, een geneesmiddel tegen kanker dat gericht is tegen DNA-schade, toonde veelbelovende resultaten bij het verkleinen van atherosclerotische plaques bij muizen, wat een aanwijzing is voor de mogelijkheid om de ziekte bij mensen te voorkomen en te behandelen.
Inzicht in de moleculaire processen die de transitie van gladde spiercellen aansturen, zou kunnen leiden tot de ontwikkeling van therapieën die gericht zijn op het verstoren van deze routes en het veranderen van het gedrag van de cellen om de progressie van atherosclerose te vertragen of te stoppen. Dit opent een geheel nieuwe dimensie in het onderzoek naar hart- en vaatziekten en biedt hoop op effectievere behandelingen in de toekomst.
Bron: National Institutes of Health