Volgens een studie gepubliceerd door de American Psychological Association geloven volwassenen van middelbare leeftijd en ouderen dat de ouderdom later in hun leven begint dan hun leeftijdsgenoten tientallen jaren geleden.
“De levensverwachting is gestegen, wat zou kunnen bijdragen tot een later waargenomen ouderdom. Bovendien zijn sommige aspecten van de gezondheid in de loop van de tijd verbeterd, zodat mensen van een bepaalde leeftijd die in het verleden als oud werden beschouwd, tegenwoordig niet zo worden beschouwd”, zegt studieauteur Markus Wettstein, PhD, van de Humboldt Universiteit in Berlijn, Duitsland. .
De studie, die werd gepubliceerd in het tijdschrift Psychology and Aging, vond echter ook bewijs dat de trend van later waargenomen ouderdom de afgelopen twintig jaar is vertraagd.
Wettstein onderzocht samen met collega’s van Stanford University, de Universiteit van Luxemburg en de Universiteit van Greifswald, Duitsland, gegevens van 14.056 deelnemers aan de German Ageing Survey, een longitudinaal onderzoek onder mensen die in Duitsland geboren zijn tussen 1911 en 1974. De deelnemers reageerden op enquêtevragen tot acht keer over een periode van 25 jaar (1996–2021), toen ze tussen de 40 en 100 jaar oud waren. Extra deelnemers (40 tot 85 jaar oud) werden gedurende de onderzoeksperiode gerecruteerd naarmate latere generaties de middelbare leeftijd en ouderdom bereikten. Eén van de vele vragen die deelnemers aan de enquête beantwoordden, was: “Op welke leeftijd zou je iemand als oud omschrijven?”
De onderzoekers ontdekten dat later geboren deelnemers, vergeleken met de vroegst geboren deelnemers, een later waargenomen begin van ouderdom rapporteerden. Toen deelnemers geboren in 1911 bijvoorbeeld 65 jaar oud waren, stelden ze het begin van de ouderdom vast op 71 jaar. Deelnemers geboren in 1956 zeiden daarentegen dat de ouderdom gemiddeld op 74-jarige leeftijd begon, toen ze 65 waren.
De onderzoekers ontdekten echter ook dat de trend naar een later waargenomen begin van de ouderdom de afgelopen jaren is vertraagd.
“De trend naar het uitstellen van de ouderdom is niet lineair en zal zich in de toekomst wellicht niet noodzakelijkerwijs voortzetten”, aldus Wettstein.
De onderzoekers keken ook naar hoe de perceptie van individuele deelnemers over ouderdom veranderde naarmate ze ouder werden. Ze ontdekten dat naarmate individuën ouder werden, hun perceptie van het begin van de ouderdom verder naar achter werd geduwd. Op 64-jarige leeftijd zei de gemiddelde deelnemer dat de ouderdom begon op 74,7 jaar. Op 74-jarige leeftijd zeiden ze dat de ouderdom begon bij 76,8 jaar. Gemiddeld nam het waargenomen begin van de ouderdom met ongeveer een jaar toe voor elke vier tot vijf jaar daadwerkelijke veroudering.
Ten slotte onderzocht men hoe individuële kenmerken zoals geslacht en gezondheidsstatus bijdroegen aan verschillen. Ze ontdekten dat vrouwen gemiddeld zeiden dat de ouderdom twee jaar later begon dan mannen – en dat het verschil tussen mannen en vrouwen in de loop van de tijd was toegenomen. Ze ontdekten ook dat mensen die aangaven eenzamer te zijn, in een slechtere gezondheid verkeerden en zich ouder voelden, zeiden dat de ouderdom gemiddeld eerder begon dan degenen die minder eenzaam waren, in een betere gezondheid verkeerden en zich jonger voelden.
De resultaten kunnen implicaties hebben voor wanneer en hoe mensen zich voorbereiden op hun eigen veroudering, en ook voor hoe mensen over oudere volwassenen in het algemeen denken, zei Wettstein.
“Het is onduidelijk in hoeverre het uitstellen van de ouderdom een trend weerspiegelt naar positievere opvattingen over ouderen en ouder worden, of liever gezegd het tegenovergestelde – misschien wordt het begin van de ouderdom uitgesteld omdat mensen oud zijn als een ongewenste toestand beschouwen. zei Wettstein.
Toekomstig onderzoek zou moeten nagaan of de trend naar een ‘uitstel’ van de ouderdom zich voortzet in meer diverse bevolkingsgroepen in andere landen, inclusief niet-westerse landen, om te begrijpen hoe de perceptie van ouder worden verschilt per land en cultuur, aldus de wetenschappers.
Vertaling persbericht: Andre Teirlinck