De rechtbank Den Haag heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaak die twee brandstofterminals hadden aangespannen tegen de ILT. De twee bedrijven maakten bezwaar tegen de beleidsregel van de ILT die de export van vieze brandstoffen naar lage lonen-landen verbiedt. De rechter heeft dit bezwaar ongegrond verklaard en de ILT op alle punten in het gelijk gesteld.
ILT-directeur Opsporing en Toezicht, Karin Visser: “De ILT voelt zich door deze uitspraak gesteund in haar aanpak. Dit betekent dat er veel minder vieze brandstoffen vanuit Nederland naar bijvoorbeeld Afrikaanse landen kunnen worden geëxporteerd. De gevolgen daarvan zien we al in ons toezicht, de kwaliteit van de geëxporteerde brandstoffen is door de invoering van deze regel al aanzienlijk verbeterd. Maar we zijn er nog lang niet en daarom is het goed dat de rechter de ILT vandaag in het gelijk heeft gesteld en de beleidsregel gehandhaafd kan worden.”
Nederland is het grootste exportland van lage kwaliteit brandstoffen naar West-Afrika. Naar aanleiding van drie ILT-onderzoeken heeft Nederland eigen verantwoordelijkheid genomen. De ILT spreekt de sector aan op de zorgplicht en stelde vorig jaar augustus een beleidsregel ‘brandstoffen wegverkeer buiten Europa’ ingesteld. Kern van de beleidsregel is dat bedrijven zich inspannen om negatieve gevolgen van hun handelen voor de gezondheid van mens en milieu te voorkomen. Bedrijven mogen vanaf 1 april 2023 alleen nog brandstoffen voor wegverkeer produceren en exporteren met maximaal 50 ppm zwavel, 1% benzeen en 2mg/l mangaan.
De ILT is in gesprek met oliebedrijven over de beleidsregel en start na deze uitspraak met de actieve handhaving van de Beleidsregel. Het belang hiervan wordt extra onderstreept door het verzoek van UNEP en Afrikaanse ministers aan de Europese Commissie en de belangrijkste brandstof exporterende landen. Hierin vragen ze om de kwaliteit van de naar Afrika geëxporteerde brandstof voor 1 juli 2023 te verbeteren.