Systematische review van 32 onderzoeken met 1,3 miljoen deelnemers onthult nieuwe verbindingen tussen de schildklier en het hart.
Het is al meer dan 200 jaar bekend dat ernstige thyreotoxicose kan leiden tot hartritmestoornissen (onregelmatige hartslag), een van de belangrijkste redenen voor plotselinge hartdood. Het risico dat gepaard gaat met milde hyperthyreoïdie of hypothyreoïdie is tot nu toe echter niet begrepen. Een systematische evaluatie van 32 onderzoeken met 1,3 miljoen deelnemers toont aan: zelfs kleine afwijkingen in de schildklierfunctie kunnen het risico op ernstige hart- en vaatziekten verhogen. “Dit geeft ons begrip van de interactie tussen de schildklier en het hart een nieuwe basis en zou de weg kunnen effenen voor gepersonaliseerde preventieve zorg”, zegt universitair hoofddocent dr. Johannes Dietrich van de afdeling geneeskunde van het St. Josef-ziekenhuis, kliniek van Ruhr Universiteit Bochum, Duitsland (RUB). De onderzoekers publiceerden hun werk op 15 augustus 2022 in het tijdschrift Frontiers in Cardiovascular Medicine.
Voor het onderzoek werkten de hart- en hormoononderzoekers van RUB samen met een klinisch wetenschapper/hormoonspecialist verbonden aan het Tan Tock Seng Hospital, de Lee Kong Chian School of Medicine van de Nanyang Technological University en de Duke-NUS Medical School in Singapore.
Hoe moeten milde schildklierdisfuncties worden behandeld?
Tegenwoordig wordt openlijke schildklierdisfunctie erkend als een gevestigde risicofactor voor ernstige ongunstige cardiovasculaire gebeurtenissen (MACE). De situatie bleef echter twijfelachtig bij een milde schildklierdisfunctie. “Terwijl in sommige onderzoeken minimale verhogingen van schildklierhormonen en zelfs hoge normale concentraties binnen het referentiebereik voor gezonde mensen een verhoogd risico op plotselinge hartdood voorspelden, hadden andere onderzoeken zo’n correlatie niet aangetoond”, legt Johannes Dietrich uit. Tot voor kort was de jury er daarom nog niet uit of ze patiënten met subklinische vormen van hyperthyreoïdie en hypothyreoïdie moesten behandelen.
Om een beter begrip te krijgen, analyseerde een nieuwe systematische review door het internationale team de resultaten van 32 studies over dit onderwerp. In een gepoolde statistische evaluatie met opeenvolgende meta-analyse, vonden de onderzoekers zowel subklinische hypothyreoïdie als subklinische hyperthyreoïdie om het risico op cardiovasculaire mortaliteit te voorspellen. Vooral de serumconcentraties van het vrije schildklierhormoon T4 (FT4) correleerden direct met de kans op hartdood en andere ongunstige cardiovasculaire gebeurtenissen.
Twee verschillende patronen
“De resultaten suggereren dat het cardiovasculaire risico continu toeneemt met de FT4-concentratie, terwijl er een complexe U-vormige risicorelatie bestaat met de concentratie van het controlerende hormoon thyrotropine, d.w.z. TSH”, legt Johannes Dietrich uit. Dit dualisme kan worden verklaard door twee verschillende patronen van door de schildklier gemedieerde aritmie.
In één vorm (“dyshomeostatisch type”) verhoogt primaire schildklieraandoening direct de concentratie van schildklierhormonen en verhoogt daardoor het cardiovasculaire risico. In de andere vorm (“allostatische type”) verhogen genetische factoren, chronische stress en psychologische belasting de setpoint van het regelcircuit tussen de hypofyse en de schildklier, zodat de indirect verhoogde FT4-concentratie ook aritmie bevordert.
Individuele preventie en behandeling
“De resultaten van deze studie kunnen de weg vrijmaken voor een gepersonaliseerde preventieve strategie voor hartuitkomsten”, concluderen de auteurs. “Bovendien zou de schildklierfunctie kunnen dienen als een biomarker voor het respectieve oorsprongsmechanisme bij patiënten met hartritmestoornissen, waardoor het individueel geoptimaliseerde medicatieregime kan worden aangepast.”