Waarom vertonen sommige mensen met amyloïde plaques in de hersenen die verband houden met de ziekte van Alzheimer geen tekenen van de ziekte, terwijl anderen met dezelfde hoeveelheid plaque duidelijke geheugen- en denkproblemen hebben? Onderzoekers keken naar genetische en levensloop factoren die kunnen helpen een “cognitieve reserve” te creëren als buffer tegen de ziekte, in een studie gepubliceerd in het online nummer van Neurology® van 3 augustus 2022, het medisch tijdschrift van de American Academy of Neurology .
Ze ontdekten dat factoren zoals deelname aan clubs, religieuze groepen, sport- of artistieke activiteiten, opleidingsniveau op 26-jarige leeftijd, beroep en leesvaardigheid, de cognitieve reserve van de hersenen kunnen beïnvloeden. De studie suggereert dat levenslang blijven leren de hersenen kan helpen beschermen, wat zelfs geldt voor mensen die in de kindertijd lagere scores hebben op cognitieve tests. Eerdere studies hebben aangetoond dat mensen met lage scores in de kindertijd meer kans hebben op een sterkere cognitieve achteruitgang op oudere leeftijd dan mensen met hoge scores.
“Deze resultaten zijn opwindend omdat ze aangeven dat cognitief vermogen gedurende ons hele leven onderhevig is aan factoren en dat deelname aan een intellectueel, sociaal en fysiek actieve levensstijl cognitieve achteruitgang en dementie kan helpen voorkomen”, zei auteur Dorina Cadar, PhD, Brighton en Sussex Medical School in het Verenigd Koninkrijk. “Het is bemoedigend om te ontdekken dat het opbouwen van iemands cognitieve reserve de negatieve invloed van een lage kinderkennis kan compenseren voor mensen die misschien niet hebben geprofiteerd van een verrijkende jeugd en die pas op latere leeftijd een sterkere mentale veerkracht bieden.”
Bij het onderzoek waren 1.184 mensen betrokken die in 1946 in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren. Ze deden cognitieve tests toen ze acht jaar waren en opnieuw op 69 jaar. Een cognitieve reserve-index combineerde het opleidingsniveau van mensen op 26-jarige leeftijd, deelname aan verrijkende vrijetijdsactiviteiten op 43-jarige leeftijd en beroep tot 53-jarige leeftijd. Hun leesvaardigheid op 53-jarige leeftijd werd ook getest als maatstaf voor algeheel levenslang leren, los van opleiding en beroep.
De cognitieve test die deelnemers op 69-jarige leeftijd deden, heeft een maximale totale score van 100. De gemiddelde score voor deze groep was 92, met de laagste score van 53 en de hoogste score van 100.
De onderzoekers ontdekten dat hogere cognitieve vaardigheden bij kinderen, een hogere cognitieve reserve-index en een hoger leesvermogen geassocieerd waren met hogere scores op de cognitieve test op 69-jarige leeftijd. Voor elke eenheidstoename van de cognitieve reserve-index namen de cognitieve scores gemiddeld met 0,07 punten toe, en voor elke eenheidstoename in leesvaardigheid namen de cognitieve scores gemiddeld met 0,22 punten toe.
Mensen met een bachelor diploma of andere kwalificaties in het hoger onderwijs scoorden gemiddeld 1,22 punten meer dan mensen zonder formele opleiding. Mensen die zes of meer vrije tijd activiteiten ontplooiden, zoals educatie voor volwassenen, clubs, vrijwilligerswerk, sociale activiteiten en tuinieren, scoorden gemiddeld 1,53 punten meer dan mensen die tot vier vrije tijds activiteiten ontplooiden. Degenen met een beroeps- of middelbaar beroep scoorden gemiddeld 1,5 punt meer dan degenen met een gedeeltelijk geschoolde of ongeschoolde beroepen.
De studie toonde ook aan dat bij personen met een hogere cognitieve reserve-index en leesvaardigheid, de scores op cognitieve tests niet zo snel afnamen als mensen met lagere index, ongeacht hun testscores op achtjarige leeftijd.
Michal Schnaider Beeri, PhD, van de Icahn School of Medicine op Mount Sinai in New York, die een redactioneel commentaar schreef bij de studie, zei: “Vanuit een volksgezondheids- en maatschappelijk perspectief kunnen er brede lange termijn voordelen zijn bij het investeren in hoger onderwijs, verruiming van de mogelijkheden voor vrijetijdsactiviteiten en het bieden van cognitieve uitdagende activiteiten voor mensen, vooral voor degenen die in minder geschoolde beroepen werken.”
Een beperking van het onderzoek is dat de mensen die tot de leeftijd van 69 bij het onderzoek betrokken zijn gebleven, waarschijnlijker gezonder zijn, betere algemene denkvaardigheden hebben en meer sociaal bevoordeeld zijn dan degenen die het onderzoek niet hebben voltooid; aldus zijn de resultaten mogelijk niet de weerspiegeling van de algemene bevolking.
Vertaling: Andre Teirlinck