De farmaceutische reus Pfizer blijft miljardenwinsten boeken, zelfs na de COVID-19-pandemie. Dit heeft geleid tot Kamervragen vanuit de Tweede Kamer, waarin het kabinet wordt bevraagd over de ethiek en rechtvaardigheid van deze enorme winsten binnen de gezondheidssector.
Pfizer’s winstcijfers en internationale context
Uit het rapport blijkt dat de Nederlandse dochteronderneming van Pfizer, C.P. Pharmaceuticals International C.V., een geconsolideerde winst van $11,4 miljard heeft geboekt. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Fleur Agema, benadrukt echter dat deze winst afkomstig is uit ongeveer 60 landen en niet uitsluitend in Nederland is gegenereerd.
Debat over winstmaximalisatie in de zorg
Tweede Kamerlid Dijk (SP) heeft kritische vragen gesteld over de ethische rechtvaardiging van dergelijke hoge winsten bij een bedrijf dat geacht wordt de volksgezondheid te dienen. Minister Agema stelt dat farmaceutische bedrijven een morele plicht hebben om een balans te vinden tussen de toegankelijkheid van geneesmiddelen en de prijzen die zij hanteren. Ze wijst erop dat hoge medicijnprijzen de betaalbaarheid van de zorg onder druk zetten.
Transparantie over verdiensten en belastingen
De minister kon vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht geen details geven over hoeveel van de winst exact in Nederland is verdiend en hoeveel belasting Pfizer de afgelopen vijf jaar heeft bijgedragen aan de staatskas. Evenmin is bekend hoeveel Pfizer heeft geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling ten opzichte van wat er naar aandeelhouders is gegaan.
Ook werd gevraagd hoeveel de Rijksoverheid de afgelopen vijf jaar heeft betaald aan Pfizer voor vaccins en medicijnen, maar door vertrouwelijke contractuele bepalingen kon daar geen antwoord op worden gegeven.
Regulering van farmaceutische winsten
Een terugkerende vraag in het debat is of de overheid afspraken moet maken met farmaceutische bedrijven over een maximale winstmarge op producten die de publieke gezondheid dienen. Minister Agema erkent dat sommige farmaceutische bedrijven monopolistische macht bezitten, wat kan leiden tot overwinsten. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) en het Europees Hof van Justitie houden toezicht op misbruik van marktmacht.
Hoewel er internationaal regelgeving wordt herzien, benadrukt de minister dat de Nederlandse invloed hierin beperkt is. Wel zet Nederland zich in voor een eerlijke prijsstelling en meer concurrentie, onder andere via de Europese Commissie, die recentelijk nieuwe wetsvoorstellen heeft gepubliceerd.
Publiek gefinancierd onderzoek en private winsten
Een ander kritiekpunt is dat veel medicijnen oorspronkelijk zijn ontwikkeld met publiek geld, terwijl de winsten grotendeels naar de private sector vloeien. De minister erkent dat publiek onderzoek een grote rol speelt in de farmaceutische innovatie, maar geeft aan dat het lastig is om precies te achterhalen welke medicijnen door publieke middelen zijn gefinancierd en welke winsten daaruit zijn voortgekomen.
Nederlandse productie van medicijnen
De vraag of Nederland minder afhankelijk zou moeten worden van buitenlandse farmaceutische bedrijven door zelf meer medicijnen te produceren, wordt genuanceerd beantwoord. De minister stelt dat farmaceutische productie in principe een marktverantwoordelijkheid is, maar dat de overheid wel stappen onderneemt om productie dichter bij huis te stimuleren. Dit gebeurt onder andere via de Critical Medicines Alliance en gesprekken met fabrikanten over productieknelpunten.
Toekomstplannen en beleid
In de nabije toekomst zal het kabinet verder onderzoeken hoe de farmaceutische sector beter gereguleerd kan worden om betaalbaarheid en toegankelijkheid van geneesmiddelen te garanderen. Er wordt een publiek geneesmiddelenfonds overwogen, en de minister verwacht hierover dit voorjaar een voorstel aan de Tweede Kamer te sturen. Daarnaast wordt een gezamenlijk beleidsadvies verwacht over maatschappelijk aanvaardbare medicijnprijzen en uitgaven, in samenwerking met de ACM, Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland (ZIN).