Mensen met parodontitis hebben volgens een nieuwe studie van de Universiteit van Umeå, Zweden, veranderde concentraties van verschillende eiwitten in hun bloed. Deze bevindingen banen de weg voor onderzoek naar biomarkers voor parodontitis en de onderliggende oorzaken van de ziekte. Ernstige parodontitis treft ongeveer één op de tien Zweden en kan, naast tandverlies, ook in verband worden gebracht met andere ziekten.
“Door de bloedbiomarkers te identificeren die mogelijk cruciaal zijn voor de ontwikkeling van ernstige parodontitis, kunnen we verder gaan met onderzoek naar geneesmiddelen die specifiek gericht zijn op het vertragen van de ziekteprogressie,” zegt Pernilla Lundberg, parodontoloog en professor aan de afdeling Tandheelkunde van de Universiteit van Umeå, die het onderzoek leidde.
Parodontitis houdt een ontsteking van het tandvlees in, die leidt tot de afbraak van de ondersteunende weefsels rondom de tanden en kan in ernstige gevallen resulteren in tandverlies. Personen met ernstige parodontitis worden ook vaker getroffen door andere ernstige ziekten, zoals hart- en vaatziekten en reuma, maar de mechanismen achter deze verbanden blijven onduidelijk.
Onderzoekers van de Universiteit van Umeå hebben nu aangetoond dat personen met parodontitis een uniek inflammatoir eiwitprofiel in hun bloed vertonen. De bevindingen wijzen er onder andere op dat ernstige parodontitis gepaard gaat met aanzienlijk verlaagde niveaus van een eiwit genaamd EGF (epidermale groeifactor), dat cruciaal is voor wondgenezing. De niveaus van een eiwit geassocieerd met hart- en vaatziekten, OLR-1 (geoxideerd low-density lipoproteïne 1), zijn ook aanzienlijk lager bij personen met ernstige parodontitis vergeleken met gezonde personen.
Vandaag de dag lijdt één op de tien Zweden aan ernstige parodontitis, een aantal dat sinds de jaren 70 onveranderd is gebleven, ondanks uitgebreide inspanningen op het gebied van preventieve tandzorg en een duidelijke verbetering van de algemene mondgezondheid. Momenteel zijn er geen methoden om te voorspellen welke personen risico lopen om ernstige parodontitis te ontwikkelen.
“Dankzij het grote aantal deelnemers aan de studie zijn de resultaten zeer nauwkeurig en kunnen we het materiaal gebruiken om meer aanwijzingen te vinden,” zegt Pernilla Lundberg.
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat er een sterke erfelijke component achter parodontitis zit, maar de specifieke genen die hierbij betrokken zijn, zijn nog onbekend. De onderzoekers van de Universiteit van Umeå analyseren nu het DNA van alle deelnemers aan de studie om genetische veranderingen te identificeren die mogelijk verband houden met de ontwikkeling van ernstige parodontitis. Door genetische en biologische markers voor parodontitis te combineren, kan het in de toekomst mogelijk worden om personen met een hoog risico op de ontwikkeling van de ziekte te identificeren. Dit zou ook gepersonaliseerde behandelingen mogelijk maken die gericht zijn op de specifieke factoren die cruciaal zijn voor de ontwikkeling van parodontitis en de bijbehorende ziektes.
De huidige studie, PerioGene North aan de Universiteit van Umeå, is gebaseerd op uitgebreide gegevens die zijn verzameld van ongeveer 1.000 personen binnen de Openbare Tandheelkundige Dienst in de provincies Västerbotten en Gävleborg tussen 2007 en 2019.