Er is de afgelopen jaren hard gewerkt om de achterstanden in de sociaal medische beoordelingen voor een WIA-uitkering terug te brengen. Dit werpt de eerste vruchten af. Om de nog forse achterstanden verder te helpen verkleinen komt er een extra maatregel bij. Vanaf 1 juli 2024 wordt er alleen op basis van wat mensen feitelijk verdienen een beoordeling gemaakt van de mate van hun arbeidsongeschiktheid. Dit betreft een tijdelijke maatregel voor de komende drie jaar. Naar verwachting kunnen hierdoor jaarlijks 3.000 tot 4.000 meer WIA-claimbeoordelingen worden uitgevoerd.
Wanneer werknemers langdurig arbeidsongeschikt raken, kunnen zij aanspraak maken op een WIA-uitkering. De mate van arbeidsongeschiktheid bepaalt of iemand recht heeft op een uitkering en zo ja, hoe hoog deze moet zijn. Volgens de huidige regels wordt bij werknemers die nog inkomsten uit arbeid hebben zowel een praktische als een theoretische beoordeling (een schatting van wat de werknemer in theorie nog kan verdienen) uitgevoerd. Vervolgens bepaalt de beoordeling met de laagste mate van arbeidsongeschiktheid, het wel of niet toekennen van een WIA-uitkering. Met de maatregel Praktisch beoordelen wordt de theoretische schatting, wanneer een praktische beoordeling mogelijk is, achterwege gelaten.
De nieuwe werkwijze geldt voor een WIA-claimbeoordeling, een WIA-herbeoordeling, de beoordeling van herleving van een beëindigd WIA-recht en de beoordeling van het later ontstaan van een WIA-recht. Overige arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen, zoals de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling, de WAO, WAZ en Wajong vallen buiten de maatregel. UWV zal het effect van de maatregel Praktisch beoordelen monitoren. Om de tijdelijke maatregel Praktisch beoordelen uit te kunnen voeren is een wijziging in het ‘Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten’ doorgevoerd.