Onderzoek legt verband tussen veranderingen in het darmmicrobioom en een verhoogd risico op diabetes type 2

Deze studie, gepubliceerd in Nature Medicine, is baanbrekend vanwege de uitgebreide reikwijdte en de diversiteit van de deelnemers, waarbij de rol van het darmmicrobioom bij type 2 diabetes (T2D), prediabetes en gezonde glucoseniveaus wordt onderzocht. Het betreft een samenwerking tussen vooraanstaande onderzoeksinstituten, waaronder het Brigham and Women’s Hospital, het Broad Institute van MIT en Harvard, en de Harvard T.H. Chan School of Public Health, en onderzoekt meer dan 8.000 metagenomen van een breed, internationaal cohort.

De onderzoekers ontdekten consistente microbiele soorten die gekoppeld zijn aan T2D, en benadrukten de significante rol van een stam van Prevotella copri, die vertakte keten aminozuren (BCAA’s) produceert. Hoge niveaus van BCAA’s zijn geassocieerd met een verhoogd risico op obesitas en T2D. De studie belichtte ook de potentiële invloed van bacteriofagen bij het wijzigen van bacteriële functies die het risico op T2D kunnen beïnvloeden.

Deze bevindingen suggereren dat veranderingen in het microbioom kunnen voorafgaan aan en mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van T2D, in plaats van dat ze een gevolg zijn van de ziekte. Dit verandert het perspectief naar een proactieve aanpak bij het beheersen van het risico op T2D door mogelijke wijzigingen in het microbioom via dieet, probiotica of fecale transplantaties.

De belangrijkste beperking van de studie is de dwarsdoorsnedenatuur, waarbij het microbioom op slechts één moment wordt onderzocht zonder veranderingen op lange termijn bij te houden. Toekomstig onderzoek zal dit moeten aanpakken door longitudinale gegevens te onderzoeken om de causale relaties tussen de dynamiek van het microbioom en de ontwikkeling van T2D beter te begrijpen. Dit zou de weg kunnen banen voor gepersonaliseerde medische strategieën die individuele microbioom aanpassen om het risico op ziekte te verminderen, gebruikmakend van de unieke microbiële handtekeningen van individuen.

Bron: Brigham, Broad, and Harvard Chan School