Vrouwen zonder kinderen zijn aanzienlijk lichamelijk actiever dan moeders

Het onderzoek van de Universiteit van Aarhus benadrukt een belangrijk verschil in fysieke activiteitsniveaus tussen moeders en vrouwen die niet zijn bevallen in Denemarken. Dit onderzoek, geleid door Solvej Videbæk Bueno, onderstreept de noodzaak van gerichte interventies om nieuwe moeders te ondersteunen bij het handhaven van een gezonde en actieve levensstijl.

Uit de bevindingen blijkt dat een aanzienlijk deel van de moeders er niet in slaagt te voldoen aan de aanbevelingen voor lichamelijke activiteit van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Factoren zoals fysiologische veranderingen na de zwangerschap, gebrek aan tijd en slaap, borstvoeding en logistieke uitdagingen dragen bij aan de problemen waarmee moeders worden geconfronteerd bij het deelnemen aan regelmatige lichamelijke activiteit. De studie suggereert echter ook dat de transformatieve periode van het moederschap de motivatie voor gedragsverandering positief kan beïnvloeden.

Uit de analyse van de gegevens van ruim 27.000 vrouwen tussen 16 en 40 jaar blijkt dat moeders in hun vrije tijd voornamelijk deelnemen aan lichte oefeningen zoals wandelen of fietsen, terwijl minder vrouwen zich bezighouden met zwaardere fysieke activiteiten. Dit onderstreept de noodzaak van op maat gemaakte interventies om moeders aan te moedigen krachtigere fysieke activiteiten in hun routines op te nemen.

Solvej Videbæk Bueno benadrukt het belang van het erkennen van moeders als een aparte doelgroep voor het bevorderen van fysieke activiteit. Gezien het grote aantal vrouwen dat jaarlijks in Denemarken bevalt, is het aanpakken van de behoeften aan lichaamsbeweging van moeders niet alleen van cruciaal belang voor hun eigen gezondheid, maar ook voor het bevorderen van een actieve levensstijl bij toekomstige generaties.

De studie benadrukt ook het gebrek aan professioneel advies over fysieke activiteit voor moeders in het Deense kraamzorgsysteem. Toekomstige inspanningen moeten zich richten op het integreren van begeleiding over lichamelijke activiteit na de bevalling in de routinematige gezondheidszorg, inclusief advies van verloskundigen, huisartsen en verpleegkundigen in de volksgezondheid.

Over het geheel genomen onderstreept het onderzoek het belang van het aanpakken van de unieke uitdagingen waarmee moeders worden geconfronteerd bij het handhaven van het fysieke activiteitenniveau en roept het op tot gerichte maatregelen om hun gezondheid en welzijn te ondersteunen. Verdere studies zullen de optimale timing en levering van advies over fysieke activiteit voor nieuwe moeders onderzoeken, met als doel toekomstige interventies in deze populatie te informeren.

Bron: Aarhus University