Vooruitzicht na acuut hartinfarct voortaan nauwkeurig te zeggen

Wie krijgt na een acuut hartinfact op termijn complicaties zoals hartfalen of heeft een grotere kans om te overlijden en wie juist niet? Dankzij een nieuwe meetmethode van de kleine bloedvaten, bedacht en onderzocht in het Catharina Ziekenhuis, is dit voortaan nauwkeurig te zeggen.

Het onderzoek van Rob Eerdekens, Mohamed El Farissi en Frederik Zimmermann werd gistermiddag gepubliceerd in het gerenommeerde Amerikaanse tijdschrift Journal of the American College of Cardiology (JACC). Dat gebeurde tegelijkertijd met de onderzoekspresentatie op een groot congres in Parijs.

Hun bevindingen in het kort: hoewel de zorg van het hartinfarct de laatste decennia sterk verbeterd is, ontwikkelt een deel van de patiënten hartfalen of overlijdt binnen enkele jaren. Voorspellen welke patiënten dit soort gevaarlijke complicaties op termijn ontwikkelen, is erg moeilijk. De nieuw toegepaste meetmethode, een zogeheten MRR-meting (afgekort van Microvascular Resistance Reserve), waarbij de functie van de kleine bloedvaten van het hart specifiek kan worden onderzocht, maakt dat anders.

Kleine bloedvaten spelen cruciale rol
“De MRR-meting bleek nauwkeurig te kunnen voorspellen welke patiënten complicaties ontwikkelen en daardoor ook welke patiënten juist een goede uitkomst hebben. Daarmee is dit een essentiële stap om deze gevaarlijke complicaties voor te blijven”, zegt cardioloog in opleiding en onderzoeker Eerdekens. De MRR-meting werd in 2020 ontwikkeld door cardioloog Nico Pijls, ook verbonden aan het Catharina Ziekenhuis.

El Farissi, cardioloog en onderzoeker, vervolgt: “De kleine bloedvaten van het hart raken aangetast tijdens een hartinfarct en spelen een cruciale rol in het ontwikkelen van latere complicaties. Bestaande meetmethoden van de kleine bloedvaten worden beïnvloed door afwijkingen in de grote bloedvaten en kunnen zo een vertroebeld beeld geven. Een MRR-meting wordt met een druk- en temperatuursensor in de kransslagader uitgevoerd en onderzoekt specifiek de functie van de kleine bloedvaten. Het mooie is dat het een relatief eenvoudige meting is die wereldwijd gebruikt kan gaan worden.”

Stanford en Oxford
De onderzoekers leidden het onderzoek met zes internationale onderzoeksgroepen – onder meer het gerenommeerde Stanford en Oxford deden mee, alsook het Radboudumc – en volgden 446 patiënten na een hartinfarct meerdere jaren. “We hebben absoluut de hoop dat we door deze studie op termijn mensenlevens kunnen redden”, zegt Zimmermann, cardioloog, sinds februari ook verbonden aan het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. “We weten nu beter welke patiënt vanaf het begin extra aandacht behoeft. Een belangrijke vervolgstap is nu om te onderzoeken of patiënten met een afwijkende MRR-meting baat hebben bij aanvullende behandelingen om de prognose te verbeteren.”

Nieuwe studies zullen zich voortaan waarschijnlijk meer gaan richten op de kleine bloedvaten, zo denkt Eerdekens. “De dotterbehandeling vindt plaats in een groter bloedvat, de kransslagader. Het afgesloten bloedvat wordt opengemaakt en het probleem is vaak relatief simpel verholpen. Daar zijn we heel goed en snel in, het hele systeem van onze gezondheidszorg is daar op ingesteld. Maar nu zien we dus een tweede probleem, mede dankzij de MRR-meting: de kleine bloedvaten en de staat ervan.”

El Farissi besluit: “Daar bestaan nog geen effectieve therapieën voor als die er slecht aan toe zijn na een hartinfarct. Als het lukt om dat te verhelpen, dan is het écht baanbrekend.”