ME/CVS wordt gekenmerkt door zwakte en/of overmatige spierzwakte na activiteit.
Sinds het begin van de pandemie wordt vermoed dat SARS-CoV-2 het chronisch vermoeidheidssyndroom (ME/cvs) veroorzaakt. Een goed gecontroleerde studie uitgevoerd door een groep onderzoekers van Charité – Universitätsmedizin Berlin en het Max Delbrück Center for Molecular Medicine (MDC) heeft nu aangetoond dat, zelfs na milde COVID-19, een subgroep van patiënten symptomen zal ontwikkelen die voldoen aan de diagnostische criteria voor ME/cvs. Hun bevindingen beschrijven ook een tweede subgroep van post-COVID-patiënten met vergelijkbare symptomen. Verschillen in laboratoriumresultaten tussen deze groepen kunnen wijzen op verschillen in onderliggende mechanismen. De bevindingen van de onderzoekers zijn gepubliceerd in Nature Communications*.
“Vermoedens dat COVID-19 ME/cvs zou kunnen veroorzaken, ontstonden aanvankelijk al tijdens de eerste golf van de pandemie”, zegt prof. dr. Carmen Scheibenbogen, waarnemend directeur van Charité’s Institute of Medical Immunology op Campus Virchow-Klinikum. Prof. Scheibenbogen houdt ook toezicht op het werk van het ‘Charité Fatigue Center’, dat gespecialiseerd is in de diagnose van ME/cvs (myalgische encefalomyelitis/chronisch vermoeidheidssyndroom), een slopende aandoening die wordt gekenmerkt door ernstige lichamelijke vermoeidheid. Het Centrum ontving al in de zomer van 2020 de eerste verzoeken van patiënten na een SARS-CoV-2-infectie. Sindsdien is er steeds meer bewijs voor een causaal verband tussen COVID-19 en ME/cvs, een ziekte met vaak ernstige lichamelijke beperkingen.
“Het leveren van wetenschappelijk bewijs om deze aannames te bevestigen is echter allesbehalve een triviale taak”, legt prof. Scheibenbogen uit. Ze vervolgt: “Dit is deels te wijten aan het gebrek aan onderzoek naar ME/cvs en het feit dat er geen universeel aanvaarde diagnostische criteria zijn. Dankzij een uiterst grondig diagnostisch proces en een uitgebreide vergelijking met patiënten die ME/cvs ontwikkelden na niet-COVID-gerelateerde infecties, hebben we nu kunnen aantonen dat COVID-19 ME/cvs kan veroorzaken.”
Als onderdeel van deze studie onderzochten experts van het Post-COVID-netwerk van Charité 42 personen die zich zes maanden na hun SARS-CoV-2-infectie in het centrum presenteerden met aanhoudende, ernstige vermoeidheid en verminderd dagelijks functioneren. De meeste deelnemers aan de studie waren niet in staat om meer dan twee tot vier uur per dag licht werk te verrichten; sommigen waren niet in staat om te werken en hadden moeite om voor zichzelf te zorgen. Slechts drie van de 42 onderzochte patiënten hadden ziekenhuiszorg nodig tijdens hun eerste (acute) SARS-CoV-2-infectie, maar geen enkele had zuurstof nodig. 32 van de patiënten voldeden aan de WHO-classificatie van milde COVID-19, wat betekent dat ze geen longontsteking ontwikkelden, maar vrij ernstige symptomen hadden, waaronder koorts, hoesten, spierpijn en gewrichtspijn gedurende één tot twee weken. Aangezien alle infecties van de deelnemers plaatsvonden tijdens de eerste golf van de pandemie, was geen van hen gevaccineerd. Bij Charité werden alle betrokken personen onderzocht door een interdisciplinair team van neurologen, immunologen, reumatologen, cardiologen, endocrinologen en longartsen met jarenlange ervaring in de diagnose van ME/cvs. Ter vergelijking onderzochten de wetenschappers vervolgens 19 personen die qua leeftijd en geslacht overeen kwamen met ME/cvs na een vergelijkbare ziekteperiode als gevolg van een niet-COVID-gerelateerde infectie.
De onderzoekers gebruikten de ‘Canadian Consensus Criteria’ om de diagnose ME/cvs vast te stellen. “Deze catalogus van criteria is niet alleen wetenschappelijk ontwikkeld, maar heeft ook bewezen een betrouwbaar diagnostisch hulpmiddel te zijn voor chronisch vermoeidheidssyndroom in de klinische praktijk”, legt Dr. Judith Bellmann-Strobl uit. Judith is hoofd van de multidisciplinaire polikliniek afdeling van het Experimental and Clinical Research Centre (ECRC), een faciliteit die gezamenlijk wordt beheerd door Charité en de MDC. Volgens de Canadese consensus criteria voldeed ongeveer de helft van de onderzochte post-COVID-patiënten aan de diagnostische criteria voor ME/cvs. Terwijl de andere helft soortgelijke symptomen vertoonde, was hun post exertionele malaise milder en duurde deze slechts enkele uren. Daarentegen rapporteerden ME/cvs-patiënten post exertionele malaise die aanhield tot de volgende dag. Dr. Bellman-Strobl vat de bevindingen van de onderzoekers samen en zegt: “We kunnen daarom onderscheid maken tussen twee groepen post COVID-patiënten met een ernstig verminderd fysiek functioneren.”
Naast het verzamelen van gegevens over symptomen, bepaalden de onderzoekers ook verschillende laboratoriumparameters. Vervolgens vergeleken ze deze met de kracht van de handgreep, die bij de meerderheid van de onderzochte deelnemers was verminderd. “We ontdekten bovendien dat personen met een mildere inspanning intolerantie een verminderde grijpkracht hadden als ze verhoogde niveaus van het cytokine interleukine 8 hadden. In deze gevallen kan verminderde spierkracht worden veroorzaakt door een aanhoudende ontstekingsreactie”, zegt prof. Scheibenbogen. “In de ME/cvs-groep was de kracht van de handgreep echter gecorreleerd met het hormoon NT-proBNP, dat door spiercellen kan worden afgegeven wanneer de zuurstoftoevoer onvoldoende is. Dit suggereert dat bij deze personen spierzwakte kan worden veroorzaakt door een verminderde bloedtoevoer.” Volgens de voorlopige observaties van de onderzoekers kunnen de twee groepen ook worden onderscheiden in termen van ziekteprogressie. “Bij veel mensen van wie de symptomen wijzen op ME/cvs maar die niet voldoen aan de diagnostische criteria, lijken de symptomen in de loop van de tijd te verbeteren”, legt prof. Scheibenbogen uit.
Deze nieuwe bevindingen kunnen onderzoekers helpen bij het ontwikkelen van specifieke behandelingen voor post-COVID-syndroom (‘Long Covid’) en ME/cvs. “Onze gegevens leveren ook verder bewijs dat ME/cvs geen psychosomatische aandoening is, maar een ernstige lichamelijke ziekte die kan worden gemeten en gediagnosticeerd met behulp van objectieve methoden”, benadrukt prof. Scheibenbogen. “Helaas zijn de huidige behandelingen voor ME/cvs puur symptomatisch van aard. Ik zou daarom zelfs jonge mensen willen aansporen om zich te beschermen tegen SARS-CoV-2 door zich te laten vaccineren en een FFP2-masker te dragen.”
*Kedor C et al. Post COVID-19 Chronic Fatigue Syndrome following the first pandemic wave in Germany and biomarkers associated with symptom severity results from a prospective observational study. Nat Comm 2022 Aug 30. doi: 10.1038/s41467-022-32507-6
Vertaling: Andre Teirlinck