Volgens onderzoek gepubliceerd door de American Psychological Association zijn mensen bereid om verklaringen, waarvan ze weten dat ze onjuist zijn, door de vingers te zien en zelfs verkeerde informatie op sociale media te verspreiden als ze denken dat die verklaringen in de toekomst waar kunnen worden.
Of het nu gaat om een politicus die een controversiële verklaring aflegt, een bedrijf dat de waarheid in een advertentie oprekt of een werkzoekende die liegt over zijn professionele vaardigheden op een cv; mensen die nadenken over hoe een leugen waar kan worden, denken vervolgens dat het minder onethisch is om het te vertellen omdat ze de bredere boodschap van de leugen (of ‘kern’) als meer waar beoordelen. De studie werd gepubliceerd in APA’s Journal of Personality and Social Psychology.
“De toename van desinformatie is een dringend maatschappelijk probleem dat politieke polarisatie aanwakkert en het vertrouwen in het bedrijfsleven en de politiek aantast. Desinformatie blijft gedeeltelijk bestaan omdat sommige mensen het geloven. Maar dat is slechts een deel van het verhaal”, zegt hoofdauteur Beth Anne Helgason, doctoraalstudent aan de London Business School. “Desinformatie blijft ook bestaan, omdat mensen soms weten dat het onjuist is, maar het toch willen excuseren.”
Deze studie werd aangewakkerd door gevallen waarin leiders in het bedrijfsleven en de politiek beweringen hebben gebruikt dat “het in de toekomst waar zou kunnen worden” om uitspraken te rechtvaardigen die in het heden aantoonbaar onjuist zijn.
Om te onderzoeken waarom mensen bereid zijn om deze verkeerde informatie door de vingers te zien, voerden wetenschappers zes experimenten uit met meer dan 3.600 deelnemers. De onderzoekers toonden de deelnemers aan elk onderzoek een verscheidenheid aan uitspraken, duidelijk geïdentificeerd als onwaar, en vroegen vervolgens enkele deelnemers om na te denken over voorspellingen over hoe de uitspraken in de toekomst waar zouden kunnen worden.
In één experiment vroegen onderzoekers 447 MBA-studenten uit 59 verschillende landen die een cursus volgden aan een Britse business school om zich voor te stellen dat een vriend loog op hun cv, bijvoorbeeld door financiële modellering als een vaardigheid op te sommen, ondanks dat ze geen eerdere ervaring hadden. De onderzoekers vroegen vervolgens enkele deelnemers om de mogelijkheid te overwegen dat de leugen waar wordt (bijvoorbeeld: “Bedenk dat als dezelfde vriend zich inschrijft voor een cursus financiële modellering die de school in de zomer aanbiedt, hij ervaring met financiële modellering kan ontwikkelen”). Ze ontdekten dat studenten het minder onethisch vonden als een vriend zou liegen als ze zich voorstelden of hun vriend deze vaardigheid in de toekomst zou kunnen ontwikkelen.
In een ander experiment bekeken 599 Amerikaanse deelnemers zes uitgesproken valse politieke uitspraken die bedoeld waren om conservatieven of liberalen aan te spreken, waaronder: “Miljoenen mensen hebben illegaal gestemd bij de laatste presidentsverkiezingen” en “De gemiddelde top-CEO verdient 500 keer meer dan de gemiddelde arbeider.” Elke verklaring werd duidelijk als onwaar bestempeld door gerenommeerde, onpartijdige factcheckers. De deelnemers werd vervolgens gevraagd om hun eigen voorspellingen te genereren over hoe elke uitspraak in de toekomst waar zou kunnen worden. Ze kregen bijvoorbeeld te horen dat “het een bewezen feit is dat de gemiddelde top-CEO momenteel 265 keer meer geld verdient dan de gemiddelde Amerikaanse werknemer”, en werd vervolgens gevraagd om te reageren op de open vraag: “De gemiddelde top-CEO zal binnenkort 500 keer meer geld dan de gemiddelde Amerikaanse arbeider als…”
De onderzoekers ontdekten dat deelnemers aan beide kanten van het politieke gangpad die zich voorstelden hoe valse verklaringen uiteindelijk waar zouden kunnen worden, minder geneigd waren de verklaring als onethisch te beoordelen dan degenen die dat niet deden, omdat ze meer geneigd waren te geloven dat de bredere betekenis waar was. Dit was vooral het geval wanneer de valse verklaring paste bij hun politieke opvattingen. Belangrijk is dat deelnemers wisten dat deze uitspraken onjuist waren, maar door zich voor te stellen hoe ze waar zouden kunnen worden, vonden mensen ze meer verschoonbaar.
Zelfs de deelnemers ertoe aanzetten goed na te denken voordat ze de onwaarheden beoordelen, veranderde niet hoe ethisch de deelnemers de uitspraken vonden, zei co-auteur Daniel Effron, PhD, professor in organisatiegedrag aan de London Business School.
“Onze bevindingen zijn zorgwekkend, vooral omdat we zien dat het aanmoedigen van mensen om zorgvuldig na te denken over de ethiek van uitspraken onvoldoende was om de effecten te verminderen van het voorstellen van een toekomst waarin het waar zou kunnen zijn,” zei Effron. “Dit benadrukt de negatieve gevolgen van het geven van zendtijd aan leiders in het bedrijfsleven en de politiek die onwaarheden spuien.”
De onderzoekers ontdekten ook dat deelnemers meer geneigd waren om verkeerde informatie op sociale media te delen als ze zich voorstelden hoe het waar zou kunnen worden, maar alleen als het in overeenstemming was met hun politieke opvattingen. Dit suggereert dat wanneer verkeerde informatie iemands politiek ondersteunt, mensen misschien bereid zijn deze te verspreiden omdat ze geloven dat de verklaring in wezen, zo niet letterlijk, waar is, aldus Helgason.
“Onze bevindingen laten zien hoe ons voorstellingsvermogen van invloed is op politieke onenigheid en onze bereidheid om verkeerde informatie te excuseren”, zei Helgason. “In tegenstelling tot beweringen over wat waar is, zijn beweringen over wat waar zou kunnen worden onmogelijk te controleren op feiten. Dus partizanen die er zeker van zijn dat een leugen uiteindelijk waar zal worden, kunnen moeilijk te overtuigen zijn van het tegendeel.”
Artikel: “It Might Become True: How Prefactual Thinking Licenses Dishonesty,” by Beth Anne Helgason and Daniel Effron, PhD, London Business School. Journal of Personality and Social Psychology, gepubliceerd online April 14, 2022.
Vertaling persbericht Andre Teirlinck