Een team van de UNIGE heeft ontdekt dat neuronen gekoppeld aan het beloningssysteem verantwoordelijk zijn voor het motiveren om met onze medemensen om te gaan.
Mensen hebben, net als de meeste zoogdieren, sociale interacties nodig om te leven en zich te ontwikkelen. De processen die hen naar elkaar toe drijven, vereisen besluitvorming waarvan de hersen werking grotendeels verkeerd wordt begrepen. Om dit fenomeen te ontcijferen, heeft een team van de Universiteit van Genève (UNIGE) de neurobiologische mechanismen bestudeerd die op het spel staan wanneer twee muizen met elkaar in contact komen bij het leren van een taak.
Ze merkten op dat de motivatie om te investeren in een sociale interactie nauw verbonden is met het beloningssysteem, via de activering van dopaminerge neuronen. Deze resultaten, te lezen in het tijdschrift Nature Neuroscience, zullen het mogelijk maken om fysiologisch de mogelijke disfuncties van deze neuronen te bestuderen bij ziekten die sociale interacties beïnvloeden, zoals autisme, schizofrenie of depressie.
Sociale interactie is een integraal onderdeel van ons dagelijks leven, hoewel de intentie om met anderen om te gaan een inspanning vereist om te handelen. Dus waarom doen we het? Wat is het mechanisme achter de motivatie die we voelen om met anderen om te gaan? Om te identificeren welk neurobiologisch circuit de basis is van sociale interactie, observeerde een team van de UNIGE, lid van het National Center of Competence in Research (NCCR) Synapsy, wat er gebeurt in de hersenen van muizen die contact zoeken met hun soortgenoten.
Sociale interactie is een natuurlijke beloning.
“Om te observeren welke neuronen worden geactiveerd tijdens sociale interactie, leerden we muizen een eenvoudige taak uit te voeren waarmee ze in contact konden komen met andere muizen”, zegt Camilla Bellone, professor in de afdeling Basisneurowetenschappen aan de UNIGE-faculteit voor Geneeskunde en directeur van de NCCR Synapsy. Twee muizen werden in twee verschillende compartimenten geplaatst, gescheiden door een deur. Wanneer de eerste muis op een hendel drukte, ging de deur tijdelijk open, waardoor er sociaal contact kon worden gelegd met de tweede muis via een raster. “Naarmate het experiment vorderde, begreep de muis dat zij op de hendel moest drukken om zich bij de andere te voegen. Met deze taak konden we meten hoeveel moeite de muizen wilden doen om interactie aan te gaan met soortgenoten”, vervolgt Clément Solié, onderzoeker in het team van Camilla Bellone.
Met behulp van elektroden maten de wetenschappers de activering van neuronen. “We ontdekten dat de interactie tussen twee muizen, net als bij andere natuurlijke beloningen, leidde tot de activering van dopaminerge neuronen, die zich in het beloningssysteem bevinden”, zegt Camille Bellone. Deze neuronen geven dopamine af – de zogenaamde pleziermolecule – wat cruciaal is voor verschillende gemotiveerde gedragingen.
“Nog interessanter is dat terwijl tijdens de eerste sessies de dopaminerge neuronen werden geactiveerd wanneer de muizen interageerden met de soortgenoten, zodra de muis de associatie tussen de hendelpers en de interactie leert, de activiteit van dopaminerge neuronen voorafgaat aan de beloning”, vervolgt Benoit Girard, onderzoeker bij de afdeling Basic Neuroscience. “Als de muis op de hendel drukt maar de deur uiteindelijk niet opengaat, is er een plotselinge daling van de activiteit van de dopaminerge neuronen, wat wijst op een grote teleurstelling”, legt Camilla Bellone uit. “Dit voorspellend signaal is het neurale substraat voor leren en is cruciaal voor sociale motivatie.”
Nuttige mechanismen om bepaalde psychische aandoeningen te begrijpen.
Verschillende psychiatrische ziekten, zoals autisme, schizofrenie of depressie, worden gekenmerkt door sociale disfuncties en bij sommige van deze patiënten worden stoornissen in de sociale motivatie beschreven.
Dankzij deze studie weten wetenschappers nu dat deze problemen het gevolg kunnen zijn van disfuncties binnen het beloningssysteem en meer bepaald op het niveau van dopaminerge neuronen. “We zullen deze neuronen nu als doelwit kunnen gebruiken om behandelingen voor deze ziekten te vinden”, zegt Benoit Girard. “Bovendien ligt het beloningssysteem aan de basis van het optreden van verslavend gedrag. Of het overmatig gebruik van het sociaal medianetwerk het dopaminerge systeem zou kunnen kapen en aan de basis zou kunnen liggen van onaangepast gedrag ten opzichte van sociale media, is een interessante hypothese die nu kan worden getest”, merkt Camilla Bellone op. Het Genève-team zal zijn onderzoek nu richten op de studie van deze psychologische ziekten via het functioneren van deze neurobiologische mechanismen.
Vertaling: Andre Teirlinck