Het is niet perse diabetes type 2 zelf, maar hoofdzakelijk slecht onder controle gehouden diabetes type 2 dat een verhoogd risico geeft op milde cognitieve stoornis (MCI) en dementie, toont longitudinaal onderzoek van het Karolinska Instituut in Zweden aan. De studie omvat meer dan 2500 mensen en is gepubliceerd in het journal Alzheimer’s & Dementia: The Journal of the Alzheimer’s Association.
Het is al langer bekend dat diabetes type 2 gelinkt wordt met een hoger risico om dementie te ontwikkelen. Echter, met betrekking tot het risico op ontwikkelen van MCI, een preklinische of zeer vroege fase van dementie, is dit onderzoek tegenstrijdig.
Onderzoekers aan het Karolinska Instituut volgden meer dan 2500 personen ouder dan 60 voor een periode van 12 jaar. Geen van de deelnemers had dementie toen het onderzoek begon, maar meer dan 700 van hen hadden MCI (preklinische dementie). De rest, meer dan 1800 personen had geen MCI. De groep mat lange termijn niveaus van bloedglucose (HbA1C) en CRP, een marker voor ontstekingen. Aan het begin van de studie had 8,6 procent van de deelnemers diabetes type 2, en ongeveer 1 op de drie had prediabetes.
Na 12 jaar liet een aantal deelnemers teruggang qua cognitieve vermogens zien. Bijna 30 procent had MCI ontwikkeld. Van diegenen die preklinische dementie hadden bij het begin van de studie, had 20 procent dementie ontwikkeld. De onderzoekers waren in staat om genuanceerde analyses uit te voeren met betrekking tot de rol die diabetes type 2 bij het ontwikkelen van de ziekte speelde, en ontdekten dat de belangrijkste factor was, hoe goed de diabetes onder controle werd gehouden, en niet de aanwezigheid van diabetes op zich. Volgens de richtlijnen qua behandeling voor oudere volwassenen, wordt HbA1C van meer dan 7,5 procent beschouwd als diabetes die slecht onder controle is. In de studie, hadden mensen met slecht onder controle gehouden diabetes, in vergelijking met mensen zonder diabetes, twee keer zoveel kansom preklinische dementie te ontwikkelen, en drie maal zoveel kans om van preklinische dementie te verslechteren naar dementie.
De onderzoekers onderzochten ook het risico van een verslechterde cognitieve gezondheid bij deelnemers die diabetes type 2 hadden en daarnaast ook hartaandoeningen, in dit geval atriale fibrillatie, hartfalen, of coronaire hartziekten. Hartaandoeningen kunnen een complicatie zijn bij diabetes type 2, en een indicatie van nog ernstigere diabetes. De deelnemers die diabetes type 2 hadden en een gelijktijdige hartaandoening hadden tweemaal zoveel risico op het ontwikkelen van preklinische dementie of dementie, vergeleken met diegenen die noch diabetes type 2 hadden, noch hartaandoeningen. Echter, het hebben van of diabetes type 2, of hartaandoeningen, was niet gelinkt met een hoger risico.
“We ontdekten dat diabetes type 2 op zich geen hoger risico geeft op het ontwikkelen van MCI of MCI die leidt tot volledige dementie”, aldus Abigail Dove, promovendus aan het Aging Research Center aan het Department of Neurobiology, Care Sciences and Society, Karolinska Institutet. “Wat belangrijk is, is hoe goed de diabetes onder controle is. Aangezien er momenteel geen medicijn is voor dementie, is preventie essentieel, en hier hebben we bewijs dat dit gedaan kan worden door het nauwkeurig onder controle houden van diabetes. Onze resultaten kunnen mogelijk ook verklaren waarom eerdere studies tegenstrijdige resultaten opleverden, aangezien weinig van deze studies rekening hielden met hoe goed de diabetes van de deelnemers onder controle was.”
Het is gebruikelijk bij diabetes type 2 dat er chronische ontstekingen zijn in het lichaam. Hetzelfde geldt voor vele hart- en vaatziekten en dementie. In deze studie hadden de onderzoekers toegang tot de ontstekingsmarker (CRP), en waren ze in staat om te observeren dat mensen met diabetes type 2 en verhoogde CRP niveaus een drie maal hogere kans hadden om van preklinische dementie, dementie te krijgen,
“Het lijkt alsof mensen met hogere niveaus van CRP een snellere progressie van cognitieve achteruitgang hadden”, zegt Dove. “Ontsteking lijkt een belangrijke rol te spelen hierin, maar meer studies zijn nodig om deze rol beter te kunnen begrijpen”
De deelnemers zijn onderdeel van de Swedish National Study of Aging and Care (SNAC-K), een project, opgezet door het Ministry of Health and Social Affairs in 1999. De studie werd ook gefinancierd door giften van het Swedish Research Council, the National Natural Science Foundation of China, the Dementia Research Fund, the King Gustaf V and Queen Victoria’s Foundation of Freemasons, the Swedish Alzheimer’s Foundation for Geriatric Diseases at Karolinska Institutet, the Gun and Bertil Stohne Foundation en het Gamla Tjanarinnor Foundation. De studie werd uitgevoerd onder het EU’s CoSTREAM program.
Vetaling: Arnoud