Consumentenproducten, zoals voedsel, cosmetica en kleding, kunnen nanomaterialen bevatten. Het gebruik van nanomaterialen is niet onderworpen aan reglementeringen en komt niet voor in de ingrediëntenlijsten. Dit is een reden tot bezorgdheid, aangezien nanomaterialen op lange termijn gevaarlijker kunnen zijn dan COVID-19 als er geen veiligheidsactie wordt ondernomen: ze zijn moeilijk te meten, ze komen in onze voedselketen terecht en het meest alarmerend is dat ze onze cellen kunnen binnendringen en zich ophopen in onze organen.
Nanotechnologie wordt meer en meer toegepast. Dankzij deze toepassingen kunnen we veel ziekten zo efficiënt behandelen dat ze straks tot het verleden behoren. We verkrijgen door hun gebruik materialen die 100 keer sterker zijn dan staal, batterijen die 10 keer langer meegaan dan voorheen, zonnepanelen die twee keer zoveel energie opleveren, huidverzorgingsproducten die ervoor zorgen dat we er jong uitzien, om nog maar te zwijgen van zelfreinigende auto’s, ramen en kleding. Vroeger was dit spul uit sciencefiction- en Hollywood-films, maar nu zijn ze een realiteit in ons leven.
Nanotechnologie heeft het potentieel om de volgende industriële revolutie te worden. De wereldmarkt voor nanomaterialen groeit; geschat op 11 miljoen ton tegen een marktwaarde van 20 miljard euro. De huidige directe werkgelegenheid in de nanomaterialen sector wordt geschat tussen 300.000 en 400.000 in Europa alleen.
Toch zijn nanomaterialen en het gebruik ervan in consumentenproducten verre van onproblematisch. Een nieuwe studie die vandaag in Nature Communications is gepubliceerd werpt licht op de vraag of ze schadelijk zijn en wat er met ze gebeurt als ze een organisme binnendringen. Een internationaal team van onderzoekers ontwikkelde een gevoelige methode om nanomaterialen in bloed en weefsels te traceren en vond deze materialen in de aquatische voedselketen van micro-organismen tot vissen, die in veel landen een belangrijke voedselbron zijn. Deze methode kan nieuwe horizonten openen voor het nemen van veiligheidsacties.
“We ontdekten dat nanomaterialen sterk binden aan micro organismen die een voedselbron zijn voor andere organismen en dit is dan ook de manier waarop ze onze voedselketen kunnen binnendringen. Eenmaal in een organisme kunnen nanomaterialen van vorm en grootte veranderen in een gevaarlijk materiaal dat gemakkelijk cellen kan binnendringen en zich naar andere organen kan verspreiden. Wij ontdekten dat nanomaterialen zich vooral in de hersenen ophopen”, zegt hoofdauteur Dr. Fazel A. Monikh van de Universiteit van Oost-Finland.
Volgens de onderzoekers zijn nanomaterialen ook moeilijk te meten: hun hoeveelheid in een organisme kan niet worden gemeten door hun massa, de standaardmethode voor het meten van andere chemicaliën. De bevindingen benadrukken het belang van het beoordelen van het risico van nanomaterialen voordat ze in grote hoeveelheden in consumentenproducten worden geïntroduceerd. Een beter begrip van nanomaterialen en hun risico’s kan beleidsmakers helpen om strengere regels in te voeren voor het gebruik ervan en voor de manier waarop ze worden vermeld in de ingrediëntenlijsten van producten.
“Het kan zijn dat je al nanomaterialen gebruikt in je eten, kleding, cosmetische producten, enz., maar je ziet ze nog niet vermeld in de ingrediëntenlijst. Waarom? Omdat ze nog steeds niet gereguleerd zijn en omdat ze zo klein zijn dat we ze simpelweg niet kunnen meten als ze eenmaal in onze producten zitten,” zegt Dr. Fazel A. Monikh.
“Mensen hebben het recht om te weten wat ze gebruiken en kopen voor hun gezin. Dit is een wereldwijd probleem dat een wereldwijde oplossing nodig heeft. Veel vragen over nanomaterialen moeten nog beantwoord worden. Zijn ze veilig voor ons en het milieu? Waar zullen ze eindigen nadat we ze hebben gebruikt? Hoe kunnen we hun mogelijk risico inschatten?” besluit Dr. Fazel A. Monikh.
Vertaling: Andre Teirlinck