Angst om uw baan te verliezen, zorgen over een dierbare die misschien ziek wordt en online ontmoetingen met familie en vrienden die je al maanden niet hebt gezien. De COVID-19 lockdown heeft over de hele wereld voor de meesten het dagelijks leven volledig veranderd. Fysieke afstand nemen is het nieuwe normaal en een uiterst belangrijk instrument in de strijd tegen de pandemie.
De effecten van de lockdown op de geestelijke gezondheid zijn echter alarmerend – vooral voor jongeren onder de 30 en mensen met reeds bestaande mentale gezondheidsproblemen. Dit is de conclusie van een nieuwe studie van de universiteit van Kopenhagen, University College London, Sorbonne University, INSERM en de Rijksuniversiteit Groningen. Het onderzoek stoelt op gegevens van 200.000 burgers in heel Europa.
Als onderdeel van het samenwerkingsnetwerk COVID-Minds hebben onderzoekers gegevens geanalyseerd over de geestelijke gezondheid uit vier verschillende landen (Denemarken, Frankrijk, Nederland en het VK) tijdens de eerste lockdown in de lente en de vroege zomer van 2020.
“We hebben verschillende mentale gezondheidsfactoren onderzocht, zoals eenzaamheid, angst en aan COVID-19 gerelateerde zorgen. De hoogste niveaus van eenzaamheid werden waargenomen bij jongeren en mensen met reeds bestaande mentale ziekten”, zegt universitair docent Tibor V. Varga van de afdeling Volksgezondheid, Faculteit Gezondheid en Medische Wetenschappen aan de Universiteit van Kopenhagen.
‘Psychologische stress is een prominente risicofactor voor de toekomstige lange termijn en voor ernstige psychische aandoeningen. Daarom is het erg belangrijk om te weten hoe lockdowns mensen beïnvloeden omdat we dan een betere kans hebben om problemen te voorkomen op lange termijn.”
De onderzoekers suggereren dat de subgroepen geïdentificeerd door de studie als bijzonder vatbaar voor het ervaren van eenzaamheid en angst nauwgezet gevolgd zouden moeten worden om toekomstige problemen te voorkomen.
Geestelijke gezondheid zou een punt van zorg moeten zijn naast het in bedwang houden van het virus.
De studie bestaat uit gegevens over de geestelijke gezondheid van 200.000 burgers uit de vier Europese landen tijdens de eerste lockdown (maart 2020 tot juni 2020). In alle vier de landen werden de hoogste niveaus van eenzaamheid en angst waargenomen in maart en begin april, helemaal aan het begin van de lockdown. Deze toestand nam de volgende maanden langzaam af door de geleidelijke versoepeling van de lockdown.
Ook al hebben de vier landen een verschillende aanpak van de pandemie, het lijkt erop dat de reacties op de geestelijke gezondheid behoorlijk vergelijkbaar en erg belangrijk zijn om erop te letten langdurige problemen te voorkomen.
“Geestelijke gezondheid is hierbij naar voren gekomen als een vrij belangrijke parallelle zorg. Hoewel we natuurlijk de verspreiding van het virus moeten tegengaan met de voor de hand liggende noodsituaties, moeten we ook attent zijn voor de mogelijk schadelijke psychiatrische nasleep”, zegt professor Naja Hulvej Rod van Department of Public Health, Faculty of Health and Medical Sciences aan de Universiteit van Kopenhagen.
“Mensen onder de 30 en mensen met een voorgeschiedenis van psychische aandoeningen zouden kunnen profiteren van op maat gemaakte interventies om problemen te voorkomen of de negatieve effecten van de pandemie tegen te gaan”.
Het onderzoeksproject “Samen staan – op afstand” verzamelt continu Deense gegevens om de geestelijke gezondheidstoestand te volgen tijdens de COVID-19-pandemie. De verzamelde gegevens van juni 2020 tot nu bevestigen de resultaten van de studie: Lockdown heeft een negatieve impact op angst, eenzaamheid en baart zorgen rond COVID-19.
Vertaling: Andre Teirlinck