Onderzoek toont aan dat adolescenten die in gebieden wonen waar ‘s nachts veel kunstlicht wordt gebruikt, vaak minder slapen en vaker een stemmingsstoornis hebben dan tieners die in gebieden met weinig nachtlicht leven. Het onderzoek is gefinancierd door het National Institute of Mental Health (NIMH), onderdeel van de National Institutes of Health, en is gepubliceerd in JAMA Psychiatry.
“Deze bevindingen illustreren het belang van gezamenlijke overweging van zowel bredere blootstellingen op milieu- als individueel niveau bij onderzoek naar geestelijke gezondheid en slaap”, zegt studieauteur Diana Paksarian, Ph.D., een postdoctoraal onderzoeker bij NIMH.
Dagelijkse ritmes, inclusief de circadiane ritmes die onze slaap-waakcycli aansturen, worden beschouwd als belangrijke factoren die bijdragen aan de fysieke en mentale gezondheid. De aanwezigheid van kunstlicht ‘s nachts kan deze ritmes verstoren en de licht-donkercyclus veranderen die hormonale, cellulaire en andere biologische processen beïnvloedt. Onderzoekers hebben associaties onderzocht tussen kunstlicht binnenshuis, dagelijkse ritmes en mentale gezondheid, maar de impact van kunstlicht buiten heeft relatief weinig aandacht gekregen, vooral bij tieners.
In deze studie onderzochten Paksarian, Kathleen Merikangas, Ph.D., senior onderzoeker en hoofd van de Genetic Epidemiology Research Branch bij NIMH, en co-auteurs gegevens van een nationaal representatieve steekproef van adolescenten in de Verenigde Staten, die werd verzameld van 2001 tot 2004 als onderdeel van het National Comorbidity Survey Adolescent Supplement (NCS-A). De dataset bevatte informatie over kenmerken op individueel en buurtniveau, psychische gezondheidsresultaten en slaappatronen voor in totaal 10.123 tieners in de leeftijd van 13 tot 18 jaar oud.
Als onderdeel van persoonlijke interviews voor de NCS-A voltooiden de adolescenten een gevalideerde beoordeling om te bepalen of ze voldeden aan de diagnostische criteria voor verschillende psychische stoornissen. De tieners beantwoordden ook vragen over hun slaapgewoonten, waarbij ze rapporteerden hoe laat ze gewoonlijk naar bed gingen en hoeveel uur slaap ze gewoonlijk kregen op weekdagen en in het weekend.
Om de blootstelling van tieners aan kunstmatig buitenlicht ‘s nachts te meten, gebruikten de onderzoekers satellietbeeldgegevens om de gemiddelde kunstmatige lichtniveaus voor elke censusblokgroep in de VS te berekenen. Zoals verwacht varieerden de niveaus van kunstlicht’ s nachts volgens bepaald buurtniveau factoren, zoals stedelijkheid, sociaaleconomische niveaus en bevolkingsdichtheid.
Belangrijk is dat tieners die in gebieden met veel kunstlicht ‘s nachts woonden, later doordeweeks bedtijd en kortere doordeweekse slaap rapporteerden. Deze associatie bestond zelfs nadat de onderzoekers rekening hadden gehouden met verschillende factoren op individueel niveau (zoals leeftijd, geslacht, ras / etniciteit, aantal broers en zussen, ouderlijk onderwijs) en factoren op buurtniveau (zoals urbaniteit op stadsniveau en bevolkingsdichtheid). Uit de analyses bleek dat tieners in gebieden met de hoogste niveaus van buitenlicht gemiddeld 29 minuten later naar bed gingen en 11 minuten minder slaap kregen dan tieners in gebieden met de laagste niveaus.
De gegevens toonden aan dat hogere niveaus van kunstlicht ‘s nachts ook geassocieerd waren met een verhoogde kans op een stemmingsstoornis of angststoornis. In het bijzonder voldeden tieners die in gebieden woonden met ‘s nachts meer kunstlicht, vaker aan de diagnostische criteria voor bipolaire stoornis of specifieke fobie.
Volgens Paksarian en coauteurs is deze associatie opmerkelijk omdat slaapstoornissen en circadiane ritmes een goed gedocumenteerd kenmerk zijn van bepaalde psychische stoornissen, waaronder een bipolaire stoornis. De bevindingen van de studie wijzen op verstoorde slaap als een mogelijk verband tussen kunstmatige blootstelling aan licht ‘s nachts en uitkomsten voor de geestelijke gezondheid, een verband dat in toekomstig toekomstig onderzoek moet worden getest.
De bevindingen van de studie benadrukken ook sociale ongelijkheden bij blootstelling aan kunstlicht, wat aangeeft dat tieners die tot raciale / etnische minderheidsgroepen behoren, afkomstig zijn uit immigrantengezinnen of afkomstig zijn uit gezinnen met een lager inkomen, vaker zullen wonen in gebieden met een hoog niveau van buitenverlichting ‘s nachts. Voor zover blootstelling aan kunstlicht dagelijkse ritmes zoals slaappatronen verstoort, kan het dienen als een extra stressor voor tieners die al een verhoogd risico lopen op gezondheidsproblemen als gevolg van sociale achterstand.
Toekomstige experimentele studies die de effecten van verschillende eigenschappen van kunstlicht onderzoeken – zoals helderheid en spectrale samenstelling – zouden onderzoekers kunnen helpen bepalen of op verlichting gerichte interventies de slaap en mentale gezondheid van adolescenten waarschijnlijk ten goede komen.