Implicaties van COVID-19 op de spijsvertering

Professor Markus Peck, voorzitter van de United European Gastroenterology Public Affairs Committee, bespreekt aanbevelingen en oproepen aan EU-instellingen, regeringen en belangengroepen in heel Europa met betrekking tot de pandemie van het coronavirus (COVID-19) en de spijsvertering.

“We staan voor een ongekende uitdaging aangezien de uitbraak van COVID-19 Europa en de wereld in een noodtoestand brengt.

Gezondheidszorgstelsels ondervinden ernstige moeilijkheden bij het omgaan met de ziekte als gevolg van de enorme vraag naar kritieke zorg gedurende langere tijd en het ontbreken van een effectieve behandeling en het ontbreken van vaccins zijn grote obstakels.

Het is absoluut noodzakelijk dat tijdens de crisis voldoende steun wordt verleend aan het grote publiek, patiënten en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg om de langdurige last van deze ziekte te helpen verminderen. Dit omvat het gebied van spijsverteringsziekten, die tot de meest voorkomende gezondheidsproblemen in Europa behoren.

COVID-19 heeft verschillende implicaties voor de spijsvertering en studies hebben aangetoond dat gastro-intestinale (GI) symptomen kunnen optreden bij COVID-19-positieve patiënten. Met variabele incidentie tussen 5% en 50% omvatten spijsverteringsgerelateerde COVID-19-symptomen misselijkheid, diarree en krampen. In sommige gevallen kunnen spijsverteringssymptomen optreden voorafgaand aan ademhalingssymptomen en zijn ze in verband gebracht met slechtere resultaten. Volgens recente gegevens wordt virus-RNA bij bijna
de helft van de patiënten gedetecteerd, zelfs bij ontlastingsmonsters die zijn genomen na een negatief ademhalingsmonster.

Mensen met chronische spijsverteringsaandoeningen, waaronder inflammatoire darmaandoeningen (IBD), spijsverteringskankers (zoals colorectale, maag-, pancreas-, slokdarm- en leverkanker) en leveraandoeningen (inclusief immunosuppressieve levertransplantatiepatiënten) kunnen bijzonder kwetsbaar zijn voor COVID-19. Patiënten met dergelijke aandoeningen moeten er daarom
voor zorgen dat ze zich houden aan de wijdverbreide volksgezondheidsaanbevelingen met betrekking tot COVID-19, zoals fysieke en
sociale afstand en effectieve handhygiëne.

Een belangrijke overweging bij deze pandemie is de indirecte last van COVID-19. Dit omvat sterfte veroorzaakt door het virus, maar niet
rechtstreeks door het virus, zoals sterfgevallen als gevolg van vertragingen bij de diagnose van kanker. Voorspellingen hebben aangetoond dat sterfgevallen als gevolg van vertragingen bij het diagnosticeren en behandelen van mensen met kanker zelfs tot meer jaren verloren leven kunnen leiden dan door het virus zelf. Alleen al in het VK wordt geschat dat bijna 2.500 mensen wekelijks de diagnose van kanker missen door dringende verwijzingen en nog eens 400 worden niet gediagnosticeerd door screening.

Colorectale kanker, Europa’s op één na grootste kankermoordenaar en meest voorkomende spijsverteringskanker, is een goed voorbeeld.
Screeningsprogramma’s voor colorectale kanker zijn een belangrijke methode om de overlevingskansen te verbeteren, maar veel van deze programma’s zijn negatief beïnvloed en in sommige gevallen onderbroken vanwege de pandemie.

Veel endoscopische procedures hebben in de hele EU vertraging opgelopen. Het risico op sterfte door langdurig uitstel van interventies kan daarom hoger worden dan dat van een ernstige ziekenhuisafhankelijke COVID-19-ziekte. Dit is vooral belangrijk op het gebied van de spijsvertering, aangezien 1 op de 3 sterfgevallen door kanker in Europa wordt veroorzaakt door spijsverteringskankers.

Er moeten ook duidelijke richtlijnen worden opgesteld door de nationale gezondheidsautoriteiten voor oncologische patiënten die worden behandeld om extra ziekenhuisopname te voorkomen met betrekking tot onderbrekingen van de behandeling zonder toezicht.

Naast patiënten moeten we er ook voor zorgen dat ondersteuning en bescherming wordt geboden aan eerstelijnsgezondheidszorgverleners, waaronder gastro-enterologen. De autoriteiten moeten ervoor zorgen dat de gastro-enterologische afdelingen naar behoren zijn uitgerust met persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) en dat de protocollen worden gevolgd, zodat professionals en hun patiënten worden beschermd in ziekenhuis- en chirurgische omgevingen. ”

Vertaling Pieter Tau