Aftakeling door ouderdom omgekeerd in proefdieren

Ouderdom brengt kwetsbaarheid en een minder wordende immuunfunctie. Onderzoekers van de De Universiteit van Bern laten in de studie zien hoe in proefdieren leeftijdsgebonden beperkingen met behulp van nieuwe celtherapie kunnen worden gestopt en zelfs gedeeltelijk ongedaan kunnen worden gemaakt.

De seizoengriep en nu ook corona laten zien dat ouderen kwetsbaar zijn voor besmettelijke, virale aandoeningen. De groep wordt bijvoorbeeld getroffen door de hoogste sterftecijfers. Oorzaak daarvan is dat door het ouder worden de afweer afneemt.

Ouderen zijn vatbaarder voor infectieziekten omdat de functie van hun immuunsysteem afneemt naarmate de leeftijd vordert. Dit wordt vooral duidelijk tijdens influenza-uitbraken en het optreden van andere virale ziekten zoals COVID-19. Ook is de werkzaamheid van vaccinaties bij ouderen sterk verminderd. Daardoor is deze leeftijdsgroep bijzonder kwetsbaar voor besmettelijke ziekteverwekkers en vertoont bij uitbraken vaak het hoogste sterftecijfer. Ouderen hebben daarbij ook een hoger risico op een verslechtering van hun algemene gezondheid, hoewel of juist doordat hun levensverwachting toeneemt.
Buikvet

Wetenschappers speculeerden er al langer op dat een bepaald type permanente ontsteking van lage graad verband houdt met verouderingsprocessen en de ontwikkeling van ouderdomskwalen.

In hun zoektocht kwamen de onderzoekers erachter dat visceraal vetweefsel (buikvet) een sleutelrol speelt bij het ontstaan en het verloop van die ontsteking en dus ook samenhangt met het proces van veroudering. Ze gingen daarom op zoek naar het precieze mechanisme achter de buikvet-ontsteking-veroudering link met als belofte te kunnen ingrijpen in dat mechanisme zodat veroudering kan worden gestopt.

Buikvet als bron van chronische ontsteking

Het onderzoeksteam toonde aan dat als eosinofielen – een bepaald soort immuuncellen in voornamelijk de bloedcirculatie – ook in het buikvet van mensen en muizen aanwezig zijn.

Van eosinofielen is bekend dat ze bescherming bieden tegen parasieten en allergische aandoeningen in de luchtwegen kunnen veroorzaken. De rol van eosinofielen in het buikvet is echter om de lokale balans van immuunsysteem (local immune homeostasis) te handhaven.

Met het ouder worden neemt het aantal eosinofielen in het buikvet af en het aantal pro-inflammatoire macrofagen toe. Door deze onbalans verandert het buikvet met het toenemen van de leeftijd in een bron van ontsteking-aanjagers.

Eosinofiel-celtherapie bevordert verjonging

In een volgende stap bekeken de onderzoekers de mogelijkheid om de immuuncelbalans in visceraal vetweefsel te herstellen. De onderzoekers verhuisden eosinofielen van jonge muizen naar oude muizen. Onderzoeker, De. Eggel: “Door die overdrachten van eosinofielen van jonge muizen naar oudere ontvangers verdwenen niet alleen lokale maar ook de systemische ontstekingen”.

De aanpak had een verjongend effect op het verouderde organisme: de behandelde, oudere dieren werden fysiek fitter en hadden een fitter immuunsysteem dat beter reageerde op bedreigingen waartegen ze waren gevaccineerd.
Van principe naar behandeling

De eerstvolgende stap is om na te gaan of de gevonden processen zich op vergelijkbare wijze afspelen bij mensen. Dr. Eggel: “Daarna gaan we ons richten om de opgedane kennis te vertalen in gerichte therapeutische benaderingen om gezond ouder worden bij mensen te bevorderen en te ondersteunen”.

Dick Schrauwen
Bewerking van een persbericht door Universität Bern

Het artikel in Nature Metabolism is te vinden via https://tinyurl.com/ycbu8jyv.

Laaggradige ontsteking
De ‘verouderingsontsteking’ is een zogenaamde laaggradige ontsteking. Zo’n ontsteking is geen directe reactie op binnengedrongen ziekteverwekkers en is slecht te zien in bloedtests. Meer over permante ontstekingen van lage graad (chronic low-grade inflammation): https://tinyurl.com/y7ksn2fh, https://tinyurl.com/ybhgf678

Eosinofiel
Een type witte bloedcel, zie: https://tinyurl.com/y9q2ufux

Onderzoek
Bij het onderzoek waren onderzoekers van de afdeling BioMedical Reserarch (DBMR) en het Institute of Pathology aan de Universiteit van Bern en het Universitair Ziekenhuis Bern (Inselspital) betrokken. Het onderzoek stond onder leiding van Dr. Mario Noti, voorheen bij het Instituut voor Pathologie van de Universiteit van Bern en Dr. Alexander Eggel van de Afdeling voor BioMedisch Onderzoek (DBMR) van de Universität van Bern.