Onderzoekers van het Duitse Poolinstituut achterhalen dat de bodem en de waterkolom tussen Groenland en Spitsbergen ernstig vervuild is met micro-plastics. Met onder andere een oceanisch stroommodel leggen ze ook de oorzaak bloot van de verontrustende concentratie van die plasticvervuiling.
Achtergrond
In ons dagelijks leven gebruiken we een scala aan plasticsoorten in talloze producten. Te veel van dat plastic komt nog steeds in onze oceanen terecht. De routes van die vervuiling verschilt per plasticsoort. Rubberachtig plastic (CPE) zoals bijvoorbeeld gebruikt wordt in autobanden bereikt de oceanen als stof via de wind.
Andere soorten plastic uit verpakkingen (bijvoorbeeld PVC), bouwmaterialen (polykoolwaterstoffen, zoals polyethyleen), kleding (polyamiden) bereiken de oceaan vooral via het oppervlaktewater en uiteindelijk de grote rivieren.
Eenmaal in de oceaan verweert het plastic tot microdeeltjes met een grootte tussen de een duizendste en 5 millimeter. In deze vorm wordt de kunststof ‘microplastic’ genoemd.
Aanpak
Het AWI (Alfred Wegener Instituut, Helmholtz Centre for Polar and Marine Research) beschikt over Hausgarten waarmee het metingen en monsters verkrijgt uit de ‘Fram Strait’, een deel van de noordelijke IJszee. Data en monsters werden verzameld gedurende de zomer van 2016 uit een trog (diep dal in de oceaanbodem) van 6km diepte tussen Spitsbergen en Groenland (Fram Strait). In een gebied van duizenden vierkante kilometers werden water- en bodemmonsters genomen. De monsters werden met behulp van speciale spectografie (FTIR) de aard en de concentratie van de diverse soorten plastic gemeten.
Resultaten
Door de gemiddelde hoeveelheid plastic, 1200 deeltjes per liter, waren de onderzoekers niet verrast. Uit eerder onderzoek was gebleken dat ijs uit het poolgebied tot wel 12000 deeltjes kan bevatten. De hoogste concentratie troffen de onderzoekers aan in de waterkolom van het noordelijkste steekproefgebied vlak bij de ijsgrens.
Daartegenover bleek het sediment van de zeebodem 16000 keer zo veel plasticdeeltjes te bevatten. Deze bevinding bevestigde het vermoeden van de onderzoekers dat de Fram Strait een verzamelplaats is van microplastics waar de deeltjes zich voortdurend ophopen.
Met behulp van stroommodellen kwamen de onderzoekers erachter dat het plastic een reis tot wel 650 km kon maken voordat het uiteindelijk bezinkt op de zeebodem. Deze bevinding weerspreekt de opvatting dat plasticdeeltjes snel en verticaal naar de zeebodem zinken. In feite wordt het plastic meegevoerd door oceaanstromen en kan daardoor enorme afstanden afleggen. De uiteindelijke bezinking wordt vooral veroorzaakt door samenklontering met organisch materiaal zoals algen.
Bij het aangetroffen plastic ging het vooral om heel kleine deeltjes, kleiner dan 25 micrometer – half zo groot als de dikte van menselijk haar. Deze bevinding doet het ergste vermoeden voor het negatieve effect op het zeeleven, vooral op kleine organismen zoals plankton.
Het plastic in de waterkolom bestond voor bijna 40% uit polyamide (textiel, visnetten) en voor een kwart uit kunstrubber (machines, automotive, bouw, vijverbekleding). In de zeebodem was het grootste aandeel de plasticsoort CPE, chlorinated polythylene, dat wordt toegepast in kabels, slangen, films en remsystemen.
Dick Schrauwen (samenvatting van https://tinyurl.com/voqbjpm)