Internationaal onderzoeksteam met de deelname van professor Thomas Bosch van Kiel University levert bewijs dat zogenaamde “niet-overdraagbare ziekten” mogelijk van persoon op persoon kunnen worden doorgegeven via het microbioom
Ziekten zoals hart- en vaatziekten, kanker of bepaalde longziekten behoren tegenwoordig tot de meest voorkomende niet-natuurlijke doodsoorzaken en vertegenwoordigen wereldwijd ongeveer 70 procent van de sterfgevallen.
Ze worden door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gedefinieerd als niet-overdraagbaar omdat ze worden verondersteld te worden veroorzaakt door een combinatie van genetische, levensstijl- en omgevingsfactoren en niet kunnen worden overgedragen tussen mensen. In een nieuw onderzoeksartikel vraagt een team van het “Humans & the Microbiome” -programma van het Canadian Institute for Advanced Research (CIFAR), met de deelname van professor Thomas Bosch van Kiel University, deze mening nu.
De wetenschappers leveren overtuigend bewijs dat veel ziekten die als niet-overdraagbaar zijn geclassificeerd mogelijk toch van persoon tot persoon worden overgedragen via het microbioom – en dat de microbiële kolonisatie van het menselijk lichaam, inclusief bacteriën, schimmels en virussen, centraal betrokken is bij de transmissie. De onderzoekers publiceerden de nieuwe hypothese afgelopen vrijdag in het toonaangevende wetenschappelijke tijdschrift Science.
“Als onze hypothese klopt, wordt het hele boek over de volksgezondheid herschreven”, zegt Brett Finlay, professor in de microbiologie aan de Universiteit van British Columbia en hoofd van het CIFAR-programma “Humans & the Microbiome”. De wetenschappers baseren hun theorie op het maken van verbanden tussen drie verschillende reeds bewezen bevindingen: ten eerste hebben ze kunnen aantonen dat bij een breed scala aan ziekten, van obesitas en inflammatoire darmaandoeningen tot diabetes type 2 en cardiovasculair ziekte, vertoont het menselijke microbioom significante veranderingen in vergelijking met het gezonde lichaam.
Ten tweede hebben ze voldoende bewijs geleverd dat dergelijke veranderde microbiële samenstellingen leiden tot de ontwikkeling van ziekten bij overdracht in laboratoriumexperimenten naar een oorspronkelijk gezond modelorganisme. Als het darmmicrobioom bijvoorbeeld van een zwaarlijvige muis wordt genomen en op een gezond dier wordt overgebracht, wordt deze laatste ook te zwaar. Ten slotte vonden ze tal van aanwijzingen voor een algemene natuurlijke overdraagbaarheid van het microbioom. “Wanneer je die feiten samenvoegt, wijst dit op het idee dat veel traditioneel niet-overdraagbare ziekten toch kunnen worden overgedragen”, zegt Finlay.
Onderzoekers van de Bosch-groep aan de Kiel University hebben met name het derde aspect kunnen bewijzen. “Als laboratoriumdieren zoals zoetwaterpoliepen niet afzonderlijk worden gehouden, maar eerder gedurende een bepaalde tijd in een gemeenschappelijke habitat worden” samengeplaatst “, past hun microbioom zich eerst aan elkaar aan en vervolgens, als gevolg, ook hun fenotype, “vat co-auteur Bosch, woordvoerder van het Collaborative Research Center (CRC) 1182” Origin and Function of Metaorganisms “aan de Kiel University samen. “We konden aantonen dat de microben rechtstreeks van de ene persoon op de andere overgaan. Het is mogelijk dat deze overdracht van het microbioom ook plaatsvindt tijdens menselijke coëxistentie, bijvoorbeeld door intensieve sociale contacten of in gedeelde appartementen”, gaat Bosch ervan uit.
De revolutionaire nieuwe hypothese van het CIFAR-team is gebaseerd op een verkennende interdisciplinaire uitwisseling van de experts die samenwerken in het microbioomonderzoeksprogramma en hun verschillende wetenschappelijke perspectieven. Alleen geïnitieerd als een gedachte-experiment, werd al snel duidelijk dat er een aantal duidelijke aanwijzingen uit de verschillende disciplines zijn die de nieuwe theorie plausibel maken – als het correct zou zijn, zouden de implicaties voor de menselijke gezondheid duidelijk uiterst belangrijk zijn. Niettemin benadrukken de onderzoekers dat hun hypothese gedurfd is en dat veel van de betrokken mechanismen nog onbekend zijn. “We weten nog steeds niet in welke gevallen de transmissie toeneemt, of dat gezonde resultaten ook kunnen worden overgedragen,” zegt co-auteur en CIFAR-collega Maria Gloria Dominguez-Bello, professor aan Rutgers University in New Jersey. “We hebben meer onderzoek nodig om de microbiële overdracht en de effecten ervan te begrijpen”, gaat Dominguez-Bello verder.
Tegenwoordig bestaat er echter geen twijfel over dat er een significante correlatie is tussen een gestoord microbioom en veel ziekten. Verder onderzoek zal uitwijzen hoe het microbioom interageert met andere invloeden, bijvoorbeeld bepaalde omgevingscondities en genetische factoren bij de overdracht van verschillende ziekten. “De nieuwe hypothese maakt duidelijk dat we stoornissen in de microbiële kolonisatie van het lichaam veel meer dan voorheen als oorzaak van ziekte moeten beschouwen, en dat we ook de potentiële transmissieroutes nader moeten onderzoeken,” benadrukt Bosch .