Landbouwmest verhoogt de uitstoot van broeikasgassen
UNIVERSITEIT VAN VERMONT
Beslissingen die boeren in het voorjaar en de zomer
nemen, kunnen dramatisch zijn voor de toename van
broeikasgasemissies (BKG) later in de winter.
Dat is een belangrijke vaststelling van een nieuwe
studie aan de Universiteit van Vermont die voor het eerst aantoont
dat de effecten van bemesting door boeren verder gaan dan het
groeiseizoen door de emissies op warme winterdagen te beïnvloeden.
"Dit kan grote gevolgen hebben als de winters warmer
worden en de bodem vaker ontdooit," zei hoofdauteur Carol Adair, van
RubMin van UVM School of Environment and Natural Resources and Gund
Institute for Environment. "Als akkers verder naar het noorden
zouden gebruikt worden door het warm klimaat, zou dit de bijdragen
van de landbouw aan de mondiale uitstoot van broeikasgassen kunnen
verhogen."
De studie, gepubliceerd in Soil Science Society of
America Journal, geeft enkele van de eerste maatregelen voor de
uitstoot van broeikasgassen door de landbouw in Vermont en benadrukt
belangrijke trade-offs van de huidige landbouwpraktijken, zoals het
injecteren van mest in de bodem.
Hoewel het bekend is dat het toevoegen van
voedingsstoffen aan de akkers invloed kan hebben op de uitstoot van
broeikasgassen tijdens het groeiseizoen, vonden Adair en collega's
dat dit langdurige effecten heeft nl. het verhogen van de uitstoot
van krachtige broeikasgassen, met name stikstof oxide (N2O), tijdens
de dooiperiodes in de winter.
Uitstoot van broeikasgassen (CO2 en N2O) uit
landbouwbodems is goed bestudeerd geweest tijdens het groeiseizoen,
veel minder in de winter. Het begrijpen van de blijvende
consequenties van managementbeslissingen is steeds kritischer
worden, aangezien de landbouw naar verwachting zal uitbreiden en
intensiveren naar noordelijke regio's als het klimaat opwarmt,
zeggen onderzoekers.
"Door het injecteren van mest proberen boeren het
goed te doen en de mest op de boerderij, in hun grond en gewassen en
uit de waterwegen, te houden,” zei Adair. "Deze resultaten, in
combinatie met ons vorig onderzoek dat vond dat injectie de uitstoot
tijdens het groeiseizoen verhoogt, suggereren dat het belangrijk is
om te overwegen welke methode van bemesting toe te passen."
BKG-emissies zijn het gevolg van de activiteit van
bodemmicroben, zoals bacteriën, die mest afbreken tot
voedingsstoffen die door de gewassen kunnen worden gebruikt.
"Tijdens typische winters, als de bodem erg koud is, zijn bacteriën
in principe in winterslaap, maar ze wachten gewoon op de juiste
omstandigheden om weer actief te worden," zei Adair." Als bodems een
beetje opwarmen - of ontdooien - worden de bacteriën wakker en
beginnen snel met het produceren van broeikasgassen."
Onderzoekers hebben een laboratoriumonderzoek
uitgevoerd naar bevroren gronden uit veldproeven in Vermont. De
landbouwgronden kregen verschillende methoden van bemesting
(uitstrooiing, uitstrooiing plus opname per ploeg en injectie)
tijdens het groeiseizoen. In het laboratorium onderwierpen
onderzoekers de grondstalen aan een bevroren, vries/dooi, of
dooibehandeling gedurende acht dagen.
Het onderzoeksteam vond dat de methode van
mesttoepassing sterk de uitstoot van CO2 en N2O beïnvloedde - een
emissie ongeveer 300 keer krachtiger in het vastleggen van warmte
dan CO2. Tijdens de winterse dooiperiodes, waren de N2O-emissies van
mestinjecte bodems tot 20 keer hoger dan emissies van bodems met
oppervlakte uitstrooiing of uitstrooiing plus ploegen.
De uitstoot van CO2 en N2O van de ontdooide bodem
was tot acht keer groter dan wanneer de bodem bevroren bleef, maar
dit varieerde afhankelijk van de bemestingsmethode.
Stikstofoxide-emissies van geïnjecteerde bodems waren 2 tot 3 keer
hoger dan van bodems waarop de mest was uitgestrooid en 4-19 keer
meer dan uit de bodem bemest door uitstrooiing en ploegen. Het type
mest beïnvloedde ook de CO2, maar lang niet zoveel als de N2O.
De onderzoekers hebben enkele theorieën over de
reden waarom de uitstoot van broeikasgassen groter is met
mestinjectie verdere bestudeerd. "Microben die CO2 en NO2 produceren
hebben koolstof en nitraat nodig en bij mestinjecties van 6 tot 8
inch onder het grondoppervlak kan de beschikbaarheid van die
voedingsstoffen toenemen," zei Adair. "Een andere mogelijke reden is
dat de mesttoepassing microbiële gemeenschappen beïnvloeden; er
kunnen in geïnjecteerde bodems meer microben zitten van het type dat
N2O produceert."
"Deze studie gaf ons een ongelooflijk nuttig
startpunt voor uitbreiding van dit onderzoek, en stelde ons in staat
om te werken met boeren uit Vermont, " zei Lindsay Barbieri,
promovendus aan de Rubenstein School en het Gund Instituut. "Samen
monitoren we de uitstoot van broeikasgassen, naast waterkwaliteit,
gewasopbrengst en andere metingen, uit landbouwbodems en
-praktijken. Dit gebeurt direct op het veld, over langere periodes,
terwijl we werken aan een beter begrip van de complexiteit van
landbouwmethoden en de rol van broeikasgasemissies."
Vertaling: Andre Teirlinck
Op zoek naar een natuurlijke
multivitamine?
Disclaimer
|
Raadpleeg bij medische klachten altijd
eerst een arts
of medisch specialist. De informatie op
deze site is niet bedoeld als vervanging van de diensten of informatie van
medische professionals en/of zorgverlenende instanties, noch kunnen bezoekers diagnostische of therapeutische waarde hechten
aan deze informatie voor de eigen medische situatie of die van
anderen. |