Onderzoek naar verband tussen gehoorverlies en cognitieve
achteruitgang
Acht jaar durende studie onthult verband dat kan
duiden op veranderingen in de cognitie in vroeg stadium
BRIGHAM AND WOMEN'S HOSPITAL
Gehoorverlies treft tientallen miljoenen Amerikanen
en wereldwijd zal het voorkomen hiervan naar verwachting toenemen
naarmate de wereldbevolking ouder wordt. Een nieuwe studie onder
leiding van onderzoekers van Brigham en Women's Hospital draagt
bij aan groeiend bewijs dat gehoorverlies geassocieerd is met een
hoger risico op cognitieve achteruitgang. Deze bevindingen
suggereren dat gehoorverlies kan helpen bij het identificeren van
mensen met een groter risico op cognitieve achteruitgang en dat ze
mogelijk inzichten kunnen verschaffen voor eerdere interventie en
preventie.
"Dementie is een substantiële en almaar groter
wordende uitdaging voor de volksgezondheid, er is geen remedie en er
zijn geen effectieve behandelingen om de voortgang te stoppen of het
verloop van dementie om te keren", zegt hoofdauteur Sharon Curhan,
MD, MSc, arts en epidemioloog in de Channing Division for Network
Medicine aan Brigham. "Onze bevindingen tonen aan dat gehoorverlies
geassocieerd is met een nieuw begin van subjectieve cognitieve
problemen die een aanwijzing kunnen zijn voor veranderingen in
cognitie in een vroege stadium. Deze bevindingen kunnen helpen bij
het identificeren van individuen met een groter risico op cognitieve
achteruitgang."
Curhan en zijn collega's voerden een achtjarig
longitudinaal onderzoek uit onder 10.107 mannen van 62 jaar in de
Health Professionals Follow-up Study (HFPS). Zij beoordeelden de
scores van subjectieve cognitieve functies (SCF) op basis van
antwoorden op een vragenlijst met zes items die in 2008, 2012 en
2016 werd ingevuld. SCF-afname werd gedefinieerd als een nieuwe
melding van ten minste één SCF-probleem tijdens de follow-up.
Het team ontdekte een verband tussen gehoorverlies
en een hoger risico op subjectieve cognitieve achteruitgang. In
vergelijking met mannen zonder gehoorverlies was het relatieve
risico op cognitieve achteruitgang 30 procent hoger bij mannen met
een licht gehoorverlies, 42 procent hoger bij mannen met matig
gehoorverlies en 54 procent hoger bij mannen met ernstig
gehoorverlies maar die geen gebruik maakten van gehoorapparaten.
Onderzoekers waren geïnteresseerd om te zien of
gehoorapparaten het risico kunnen veranderen. Hoewel het gevonden
werd dat bij mannen met ernstig gehoorverlies die gehoorapparaten
gebruikten, het risico op cognitieve achteruitgang iets minder was
(37 procent hoger), was het niet statistisch significant
verschillend van het risico bij degenen die geen gehoorapparaten
gebruikten. De auteurs merken op dat dit mogelijk te wijten is aan
een beperkt vermogen of het kan suggereren dat als er echt een
verschil bestaat, de omvang van het effect mogelijk beperkt kan
zijn.
De auteurs merken ook op dat het onderzoek beperkt
was tot overwegend oudere blanke mannelijke gezondheidswerkers. Dit
gaf meer controle over variabiliteit, maar verdere studies in
meerdere populaties zouden nuttig zijn. Bovendien is het onderzoek
gebaseerd op zelfgerapporteerd gehoorverlies en subjectieve metingen
van de cognitieve functie. In de toekomst is het team van plan om de
relaties tussen zelfgerapporteerd gehoorverlies, verandering in
audiometrische gehoordrempels en veranderingen in cognitie bij
vrouwen te onderzoeken met behulp van verschillende
beoordelingsmaatregelen.
"Of er een tijdelijk verband is tussen gehoorverlies
en cognitieve achteruitgang en of deze relatie causaal is, blijft
onduidelijk," zei Curhan. "We zijn van plan om meer longitudinale
studies uit te voeren naar de relatie tussen gehoorverlies en
cognitie bij vrouwen en bij jongere groepen, waardoor we over meer
informatie zullen kunnen beschikken."
Vertaling: Gerda Gjaltema
Op zoek naar een natuurlijke
multivitamine?
Disclaimer
|
Raadpleeg bij medische klachten altijd
eerst een arts
of medisch specialist. De informatie op
deze site is niet bedoeld als vervanging van de diensten of informatie van
medische professionals en/of zorgverlenende instanties, noch kunnen bezoekers diagnostische of therapeutische waarde hechten
aan deze informatie voor de eigen medische situatie of die van
anderen. |