Fijnstof van straalmotoren tast de luchtwegen aan
Dick Schrauwen [1]
In een uniek, innovatief experiment hebben
onderzoekers onder leiding van de Universiteit van Bern het effect
onderzocht van fijnstof afkomstig van vliegtuigturbinemotoren op
menselijke longcellen. De cellen reageerden het sterkst op deeltjes
die vrijkwamen tijdens het stationair draaien. Er werd ook
aangetoond dat het cytotoxische effect tot op zekere hoogte
vergelijkbaar is met dat van fijnstofdeeltjes afkomstig van benzine-
en dieselmotoren.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
sterven wereldwijd zeven miljoen mensen aan luchtverontreiniging. De
laatste 20 jaar lang hebben veel studies aangetoond dat fijnstof in
de lucht de menselijke gezondheid negatief beïnvloedt.
Naast de reeds onderzochte bronnen - zoals emissies
van verwarmingssystemen, industrie en wegverkeer - zijn nu ook de
fijnstofemissies van turbinemotoren onderzocht. Het toenemende
luchtverkeer maakt dit onderzoek relevant en belangrijk.
Wetenschappelijk onderzoek naar fijnstof uit het luchtverkeer is
onmisbaar voor de ontwikkeling van milieunormen voor de
luchtvaartsector.
Het primaire fijnstof – dat zijn de deeltjes die
onmiddellijk door de bron worden afgegeven - heeft het sterkste
effect op mensen die zich in de directe omgeving bevinden. De
toxiciteit (mate van giftigheid) van fijnstof uit
vliegtuigturbinemotoren is echter nog maar matig onderzocht.
Het multidisciplinaire team stond onder leiding van
longonderzoeker Marianne Geiser. Geiser is werkzaam aan het
Instituut voor Anatomie van de Universiteit van Bern. Haar team
bestond uit collega's van Empa Dübendorf en de Universiteit voor
toegepaste wetenschappen en kunsten van Noordwest-Zwitserland (FHNW)
[2].
Het team toonde aan dat de roetdeeltjes, veroorzaakt
door de verbranding van kerosine in vliegtuigturbinemotoren, directe
schade aan longcellen veroorzaakt en kan leiden tot een
ontstekingsreactie als het fijnstof in de directe nabijheid van de
motor wordt ingeademd. Deze situaties werden in het experiment
gesimuleerd.
De onderzoekers ontdekten als eersten dat de
schadelijke effecten ook afhangen van de bedrijfsomstandigheden van
de straalmotor, de samenstelling van de brandstof en de structuur
van de uitgestoten fijnstofdeeltjes. De bevindingen werden
gepubliceerd in het tijdschrift "Nature Communications Biology"
[12].
Extreem kleine deeltjes in de nanoschaal
Deeltjes uitgestoten door turbinemotoren van vliegtuigen zijn in
het algemeen ultrafijn - kleiner dan 100 nm. Ter vergelijking: een
mensenhaar heeft een diameter van ongeveer 80000 nm. Bij inademing
zetten deze nanodeeltjes zich af in de luchtwegen.
Bij gezonde mensen zorgen de afweermechanismen in de
longen er normaal gesproken voor dat de afgezette deeltjes
geneutraliseerd worden en dat het fijnstof zo snel mogelijk uit de
longen wordt verwijderd. Maar als de geïnhaleerde deeltjes deze
verdedigingsmechanismen weten te overwinnen door hun specifieke
structuur en/of hun fysisch-chemische eigenschappen dan bestaat het
gevaar dat het fijnstof onherstelbare schade in het longweefsel
veroorzaakt. Dit proces was al bekend uit eerdere experimenten met
benzine- en dieselmotoren. Het zelfde proces is nu dus ook
vastgesteld bij de uitstoot van vliegtuigmotoren.
Experimentele onderzoeksopzet
Met behulp van originele, innovatieve en samenhangende
experimenten hebben de onderzoekers de toxiciteit van de
fijnstofdeeltjes onderzocht afkomstig van een CFM56-7B-turbofan [4].
Die turbofan is wereldwijd de meest gebruikte vliegtuigmotor.
De turbine werd in klimmodus (simuleren van de start
en stijging van het vliegtuig) en op stationair toerental
onderzocht. Dit gebeurde in de testfaciliteit van SR Technics op de
luchthaven van Zürich. Daardoor konden de onderzoekers gebruik maken
een internationaal gestandaardiseerde meetmethode die internationaal
wordt toegepast voor de milieucertificering van vliegtuigmotoren.
Ook de brandstofsamenstelling werd onderzocht. De
turbinemotor werd aangedreven door of conventionele kerosine
brandstof (Jet A-1, [5]) of door biobrandstof. De biobrandstof
bestond uit kerosine met 32% HEFA ("gehydrogeneerde esters en
vetzuren") afkomstig uit oude bakolie, dierlijke vetten, algen en
plantaardige oliën.
Een aërosol-depositiekamer (aerosol deposition
chamber) die speciaal ontwikkeld werd voor in vitro onderzoek naar
de toxiciteit van geïnhaleerde nanodeeltjes werd gebouwd door FHNW
[3]. Deze speciale depositiekamer maakte het mogelijk om het
gegenereerde fijnstof op een realistische manier te doen afzetten op
gekweekte bronchiale epitheelcellen. Deze cellen vormen het
binnen-oppervlak van de luchtwegen. Zo konden de onderzoekers het
effect van het aerosol op menselijke longcellen achterhalen. Vanwege
ethische redenen was het niet mogelijk om het experiment uit te
voeren met behulp van ‘echte’ proefpersonen.
Verder werden de fysisch-chemische en structurele
eigenschappen van de fijnstofdeeltjes geanalyseerd om de mogelijke,
verschillende effecten ervan te onderzoeken. "Dit is een uniek
experiment in de wereld. Niet eerder werd emissiemeettechnologie
gecombineerd met medische analyses onder realistische
omstandigheden", zegt Benjamin Brem, toen aerosol-onderzoeker van
vliegtuigturbines aan het Empa en nu werkzaam bij het Paul
Scherrer-instituut [7].
Toxiciteit afhankelijk van de
bedrijfsomstandigheden en het type brandstof
De cellen werden gedurende 60 minuten aan de aerosol
blootgesteld. Gedurende deze tijd werd een deeltjesmassa van 1,6 tot
6,7 ng (miljardsten van een gram) per vierkante centimeter
celoppervlak gedeponeerd als de turbine stationair liep. In de
klimmodus werd 310 tot 430 ng afgezet. Dit stemt overeen met de
dagelijkse opname bij mensen in licht vervuilde lucht (met circa 20
microgram fijnstof per kubieke meter) tot zwaar vervuilde lucht
(zoals in een grote stad met 100-500 microgram fijnstof per kubieke
meter lucht).
Er werd bewijs gevonden voor verhoogde schade aan
het celmembraan en oxidatieve stress in de kweekcellen. Oxidatieve
stress versnelt de veroudering van cellen en kan een trigger zijn
voor kanker of immuunziekten. De schade die het fijnstof veroorzaakt
bleek afhankelijk van de stuwkracht die de turbine levert en het
type brandstof waarop de motor draait. De meeste schade werd
geregistreerd bij stationair draaien met conventionele brandstof en
in de klimmodus met biobrandstof.
Deze resultaten waren verrassend. In het bijzonder
was de respons van de cellen zwakker dan verwacht in de tests met
conventionele kerosine onder maximale stuwkracht - de situatie
tijdens het opstijgen en klimmen.
Marianne Geiser: "Deze resultaten kunnen deels
worden verklaard door de zeer kleine afmetingen en door de structuur
van de deeltjes", zegt Anthi Liati, die is gespecialiseerd in de
nanostructuur van aerosols [8] aan het Empa [7]. Bovendien
reageerden de cellen op blootstelling aan biobrandstoffen door de
afgifte van ontstekingscytokinen te verhogen. Cytokinen spelen een
centrale rol in ons immuunsysteem. Die reacties verminderen het
vermogen van de luchtweg-epitheelcellen om adequaat te reageren op
toekomstige virale of bacteriële infecties".
Over het algemeen is volgens de onderzoekers
aangetoond dat het schadelijke effect op cellen door blootstelling
aan fijnstofdeeltjes door de verbranding van benzine, diesel en
kerosinebrandstof vergelijkbaar zijn bij overeenkomstige belasting
en tijdsduur. Verder werden overeenkomstige patronen gevonden bij de
afgifte van inflammatoire cytokinen na de blootstelling aan zowel
benzine-fijnstofdeeltjes als aan kerosine-fijnstofdeeltjes.
"De state-of-the-art meetmethoden, de
interdisciplinaire aanpak en de daaruit voortvloeiende resultaten
van ons onderzoek zijn een belangrijke stap voorwaarts in het
onderzoek naar luchtverontreinigende stoffen en de effecten daarvan
op de gezondheid.", zegt Geiser.
Aerosols: afstand tot de bron is cruciaal
Aërosolen zijn de kleinste deeltjes aan vaste stof of vloeistof
in de lucht. Bij verbrandingsprocessen is de samenstelling van dit
ultrakleine fijnstof zeer variabel. Verder zijn aërosolen onstabiel
en veranderen ze na hun aanvankelijke vorming. Primaire ultrafijne
vaste deeltjes hebben een hoge diffusiesnelheid: bij hoge
concentraties plakken dergelijke deeltjes aan elkaar of ze hechten
zich aan andere deeltjes.
Daarom hangt het effect van die primaire ultrafijne
deeltjes af van de afstand tot de bron. Dit betekent dat er een
verschil is tussen de effecten bij mensen die zich dichtbij en op
grotere afstand van de turbinemotor bevinden. Verder onderzoek is
nodig om meer inzicht in het afstandseffect te krijgen.
Zwitserland loopt voorop met milieumaatregelen
Sinds het Zwitserse "Particulate Matter Action Plan" dat in 2006
werd geïntroduceerd, heeft het Zwitserse Federaal Bureau voor de
Burgerluchtvaart (FOCA) op basis van het voorzorgsprincipe gepleit
voor de invoering van fijnstofcertificering voor vliegtuigmotoren en
een emissiebeperking voor fijnstof door de Internationale
Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).
BAZL [10] heeft een meetinfrastructuur opgezet en
heeft daartoe de basis gelegd voor het onderzoek bij SR Technics.
Deze organisatie ondersteunt hoog kwalitatief onderzoek dat na 2012
de wetenschappelijke kennis over luchtvaartemissies en de daarvoor
benodigde meettechnologie aanzienlijk heeft verbeterd via het
programma "Speciale Financiering van de burgerluchtvaart" (SFCA)
[11].
Het onderzoek leidde tot de eerste mondiale normen
voor het meten van het aantal fijnstofdeeltjes en hun gewicht in
2016. In februari 2019 werd in de milieucommissie van de ICAO -
waarin alle belangrijke productielanden zijn vertegenwoordigd -
overeenstemming bereikt over een aanbeveling voor de limieten die
zouden moeten gaan gelden vanaf 01 januari 2023 voor nieuwe typen
motoren.
De resultaten van deze studie hebben sterk
bijgedragen aan de vaststelling van deze internationale limieten.
Tot dusverre is de luchtvaart de enige sector die globale limieten
voor de uitstoot van ultrafijnstof heeft ingevoerd.
Verwijzingen
[1] Bewerking van onderstaand persbericht
-
https://www.unibe.ch/news/media_news/media_relations_e/media_releases/2019/
medienmitteilungen_2019/particulate_matter_from_aircraft_engines_affects_
airways/index_eng.html
[3] FHNW
-
https://www.fhnw.ch/de/startseite
[4] CFM56-7B-turbofan
-
https://www.cfmaeroengines.com/engines/cfm56/
-
https://www.easa.europa.eu/sites/default/files/dfu/EASA%20E%20004%20TCDS%20issue%2005_20160103_1.0.pdf
[5] Jet A-1 fuel
-
https://en.wikipedia.org/wiki/Aviation_fuel
[6] Bronchiaal epitheel
-
https://nl.wikipedia.org/wiki/Epitheel
-
https://www.longfonds.nl/over-longen/gezonde-longen/bronchi%C3%ABn
[7] Empa, Paul Scherrer-instituut
- https://www.empa.ch/
- https://www.psi.ch/de
[8] Aerosol
-
https://nl.wikipedia.org/wiki/Aerosol
[9] Ontstekingscytokinen
-
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cytokine
[10] FOCA (BAZL), ICAO
-
https://www.bazl.admin.ch/bazl/en/home.html
- https://www.icao.int/
[11] Special Financing of Civil Aviation (SFCA)
-
https://www.bazl.admin.ch/bazl/en/home/specialists/regulations-and-guidelines/special-financing-of-civil-aviation--distribution-of-funds/programme-for-the-period-from-2012-to-2015.html
[12] Relevante publicaties
Jonsdottir HR, Delaval M, Leni Z, Keller A, Brem BT, Siegerist F,
Schönenberger D, Durdina L, Elser M, Burtscher H, Liati A, Geiser
M.: Non-volatile particle emissions from aircraft turbine engines at
ground-idle induce oxidative stress in bronchial cells. Nature
Communications Biology. 2:90 (2019).
-
https://doi.org/10.1038/s42003-019-0332-7
Künzi L, Krapf M, Daher N, Dommen J, Jeannet N,
Schneider S, Platt S, Slowik JG, Baumlin N, Salathe M, Prévôt ASH,
Kalberer M, Strähl C, Dümbgen L, Sioutas C, Baltensperger U, Geiser
M. Toxicity of aged gasoline exhaust particles to normal and
diseased airway epithelia. Scientific Reports 5:11801 (2015).
-
https://doi.org/10.1038/srep11801
Künzi L, Mertes P, Schneider S, Jeannet N, Menzi C,
Dommen J, Baltenperger U, Prévôt ASH, Salathe M, Kalberer M, Geiser
M. Responses of Lung Cells to Realistic Exposure of Primary and Aged
Carbonaceous Aerosols. Atmospheric Environment 68:143-150 (2013).
-
https://doi.org/10.1016/j.atmosenv.2012.11.055
Mei 2019
Op zoek naar een natuurlijke
multivitamine?
Disclaimer
|
Raadpleeg bij medische klachten altijd
eerst een arts
of medisch specialist. De informatie op
deze site is niet bedoeld als vervanging van de diensten of informatie van
medische professionals en/of zorgverlenende instanties, noch kunnen bezoekers diagnostische of therapeutische waarde hechten
aan deze informatie voor de eigen medische situatie of die van
anderen. |