Relatie prenatale blootstelling aan pesticiden en
veranderingen in de hersenactiviteit tieners
Deze studie is één van de eerste die geavanceerde hersenscans
gebruikt om de invloed van blootstelling aan chemicaliën op de
hersenen te onderzoeken.
Organofosfaten behoren tot de meest gebruikte klassen van
pesticiden in de Verenigde Staten, ondanks het toenemende bewijs dat
prenatale blootstelling aan deze chemicaliën verbonden wordt met
slechtere cognitie en gedragsproblemen bij kinderen.
Een nieuwe studie onder leiding van de Universiteit van
Californië, Berkeley, is één van de eersten die geavanceerde
hersenbeeldvorming gebruikt om te laten zien hoe blootstelling aan
deze chemicaliën in de baarmoeder invloed heeft op de
hersenactiviteit.
De studie, die deze week verscheen in het tijdschrift Proceedings
of the National Academy of Sciences, gebruikte functionele
near-infrarood beeldvorming (fNIRS) om de bloedstroom te monitoren
in de hersenen van 95 tieners opgegroeid in de Salinas Valley in
Californië, waar het sproeien van deze pesticiden veel voorkomt.
In vergelijking met hun leeftijdsgenoten vertoonden de tieners
met hogere niveaus van prenatale blootstelling aan organofosfaten
een veranderde hersenactiviteit tijdens het uitvoeren van taken die
uitvoerende controle vereisten.
"Deze resultaten zijn overtuigend, omdat ze ondersteunen wat we
hebben gezien met onze neuropsychologische testen, nl. dat
organofosfaten impact hebben op de hersenen," zei Sharon Sagiv,
universitair hoofddocent epidemiologie aan UC Berkeley en
hoofdauteur van de studie.
De tieners maakten deel uit van het Centre for the Health
Assessment of Mothers and Children of Salinas (CHAMACOS), een
longitudinale studie die onderzoek verricht naar de effecten van
pesticiden en andere milieutoxines op de ontwikkeling van kinderen.
De studie werd geïnitieerd door UC Berkeley onderzoekers meer dan 20
jaar geleden. Eerder CHAMACOS-werk koppelde prenatale blootstelling
aan organofosfaat met aandachtsproblemen en lager IQ bij kinderen.
In de huidige studie gebruikten de onderzoekers fNIRS om de
hersenactiviteit te meten terwijl de tieners tussen 15 en 17 jaar
bezig waren met verschillende taken die uitvoerende functies,
aandacht, sociale cognitie en taalbegrip vereisten.
De fNIRS-techniek maakt gebruik van infraroodlicht om de
bloedstroom in het bloed te controleren in de buitenste gebieden, of
cortex, van de hersenen. Het biedt vergelijkbare informatie als
functionele magnetische resonantie beeldvorming (fMRI), maar vereist
alleen een kleine infrarood lichtbron in plaats van een massieve
MRI-buis, waardoor het een betaalbaardere methode is voor onderzoek.
De onderzoekers gebruikten ook gegevens van het California
Pesticide Use Rapporting programma, dat documenteert wanneer en waar
landbouw pesticiden worden bespoten, om de residentiële nabijheid
van organofostaat in te schatten tijdens de zwangerschap van de
betrokken moeders.
Ze ontdekten dat tieners met een hogere prenatale blootstelling
aan organofosfaat minder bloedtoevoer hadden naar de frontale cortex
bij taken die cognitieve flexibiliteit en visueel werkgeheugen
testen, en dat ze meer bloedtoevoer hadden naar de pariëtale en
temporale lobben tijdens tests van het taal werkgeheugen.
"Met fNIRS en andere neuroimaging zien we directer de mogelijke
invloed van blootstelling aan organofosfaat op de hersenen," zei
Brenda Eskenazi, professor aan de Graduate School aan UC Berkeley en
hoofdauteur van de studie.
Er is weinig bekend over de relatie tussen blootstelling aan
pesticiden en de hersenen; het is niet duidelijk waarom
blootstelling aan organofosfaat geassocieerd is met lagere
hersenactiviteit voor sommige taken en hogere hersenactiviteit voor
andere.
Soortgelijke patronen zijn echter ook waargenomen in andere
omstandigheden die de hersenen beïnvloeden, waaronder diabetes type
1, Parkinson en Alzheimer, zei Allan L. Reiss, professor van Howard
C. Robbins Psychiatrie en gedragswetenschappen en hoogleraar
radiologie aan de Stanford University en co-auteur.
"De hersenen hebben een opmerkelijk vermogen om
compensatiemechanismen te gebruiken om langdurige bedreigingen te
weren," zei Reiss. "Hogere activering kan worden verbonden aan het
gebruik van extra neurale middelen om functionele inefficiëntie
gerelateerd aan een langdurige bedreiging te adresseren en lagere
activering zou dan kunnen worden gerelateerd aan het uiteindelijke
niet aanspreken van deze middelen na voortdurende blootstelling. "
In de toekomst is het team van plan de experimenten met
hersenbeeldvorming te herhalen op meer dan 500 andere deelnemers aan
het CHAMACOS-onderzoek om te testen of de resultaten stand houden.
Vertaling: Andre Teirlinck
September 2019
Disclaimer
|
Raadpleeg bij medische klachten altijd
eerst een arts
of medisch specialist. De informatie op
deze site is niet bedoeld als vervanging van de diensten of informatie van
medische professionals en/of zorgverlenende instanties, noch kunnen bezoekers diagnostische of therapeutische waarde hechten
aan deze informatie voor de eigen medische situatie of die van
anderen. |