De argumenten tegen bijvoeren in de Oostvaardersplassen weerlegd

Op 1 maart 2018 kwam in het radioprogramma Langs de lijn en omstreken wildlife-dierenarts Henk Luten aan het woord over de beslissing om toch over te gaan tot het bijvoeren van de grote grazers in de Oostvaardersplassen. Volgens deskundigen, waaronder Luten, is dit een slecht idee, omdat daarmee de orde van de natuur zou worden verstoord.

https://www.nporadio1.nl/homepage/8446

Overigens vindt in de hele discussie in de media een heel sterke framing plaats.

Tegenstanders van bijvoeren worden steevast 'experts' genoemd, terwijl de voorstanders, waaronder rundvee- en paardenhouders en diergedragstherapeuten, worden afgeschilderd als sentimentele dierenliefhebbers die niet zouden inzien hoe natuur werkt.

Tegen bijvoeren werden 7 argumenten aangevoerd:

1. De zwakke dieren zijn niet bereikbaar: dominante dieren zullen het eten bereiken, maar de zwakkeren komen niet aan bod.
2. De populatie zal stijgen: dieren zullen door het voeren blijven leven, maar er zullen ook meer nakomelingen komen.
3. De dieren zullen blijven lijden: ook met voeren blijven er zwakkere dieren bestaan. En de dieren die lijden zullen afgemaakt worden.
4. De spijsvertering van de dieren zal veranderen: door overtolligheid aan eten zullen de dieren ziek worden.
5. De selectie voor jagers wordt moeilijker: door meer gezonde dieren zal het moeilijk worden om te selecteren welke dieren er afgeschoten moeten worden.
6. Dieren hebben geen interesse in het voer: in 2010 zijn de dieren ook bijgevoerd en toen hadden de dieren weinig interesse. Dus het had weinig zin.
7. Dieren worden afhankelijk van de mens: als je bijvoert maak je dieren afhankelijk van de mens en dat verstoort de natuur.

Hieronder worden deze argumenten weerlegd:
ad 1. In een kudde (grote) grazers heerst een rangorde. De hogere in rang hebben altijd als eerste toegang tot water en voer. Dit leidt alleen tot problemen als er onvoldoende water en/of voedsel is. Om te voorkomen dat zwakke(re) dieren niet aan bod komen bij het bijvoeren, dient dit verspreid door het gebied en in voldoende hoeveelheden te gebeuren.

ad 2. De populatie is (ondanks dat jaarlijks dieren bezwijken door voedselgebrek cq uit hun lijden worden verlost door afschieten) boven de draagkracht van het gebied gegroeid. Kortom, populatiebeheer door laten verhongeren blijkt niet effectief.

ad 3. Als voldoende en op voldoende plaatsen wordt bijgevoerd hoeven de dieren niet te blijven lijden aan voedselgebrek en niet dien ten gevolge te worden afgeschoten om hen uit dat lijden te verlossen. Overigens is het feit dat jagers worden ingezet in tegenspraak met het hoofdargument tegen bijvoeren: niet ingrijpen in de natuur.

ad 4. Elke type dier heeft een eigen overlevingsstrategie om tijden van schaarste te overleven. Grazers kennen geen winterslaap waarbij het metabolisme sterk vertraagt, ze moeten blijven eten om in leven te blijven. Paarden die te sterk afkoelen gaan rillen om (door die spieractiviteit) hun lichaamswarmte te verhogen. Dat rillen kost extra energie, wat door middel van voedsel moet worden gecompenseerd. Bij schaarste migreren grazers oftewel ze trekken naar plaatsen waar minder of geen schaarste is. Omdat de Oostvaardersplassen omheind zijn, wordt dit natuurlijke gedrag onmogelijk gemaakt.

Bij bijvoeren gaat het niet om overtollig voer aanbieden maar om te compenseren voor de onmogelijkheid voor de dieren om naar gebieden te trekken waar ze voldoende voedsel kunnen vinden. De dieren zullen er dan ook zeker niet ziek van worden.

ad 5. De selectie voor jagers wordt moeilijker als er meer gezonde dieren zijn, welke dieren moeten er dan worden afgeschoten? De Oostvaardersplassen is een omheind gebied waarin dieren zijn uitgezet die jaarlijks te kampen hebben met hongersnood/verhongeren doordat hun natuurlijke strategie: migratie, onmogelijk is door de omheining. Desondanks is het hoofdargument tegen bijvoeren dat het zou gaan om natuur, waarin niet zou moeten worden ingegrepen. Het argument dat selectie voor jagers bemoeilijkt wordt als er meer gezonde dieren zijn, is in tegenspraak met het argument dat ingrijpen niet juist is omdat het om natuur zou gaan.

ad 6. De dieren zouden geen interesse hebben in het voer (zoals bleek in 2010, toen wel werd bijgevoerd, kennelijk was het 'natuur'-argument toen niet van toepassing). De dieren lijden hongersnood omdat al het voedsel op is, zelfs de bomen zijn allang van hun schors ontdaan (bij voedselschaarste dient dit ook als voedsel). In andere gebieden worden groepen grote grazers ook bijgevoerd en het is zeer onaannemelijk dat dieren die dreigen een hongerdood te sterven passend bijvoer zouden afslaan.

ad 7. Bijvoeren zou de natuur verstoren en de dieren afhankelijk van de mens maken. Zoals eerder uiteengezet is er geen sprake van natuur zolang de dieren hun natuurlijke gedrag van migratie bij schaarste niet kunnen uitvoeren omdat ze door hekken gevangen zitten in een gebied zonder voldoende voedsel om te overleven. De dieren zijn door de onnatuurlijke situatie waarin ze zich bevinden (door de mens gecreeërd) in de winter wanneer er onvoldoende voedsel is, afhankelijk van de mens om te compenseren voor het onmogelijk maken van hun natuurlijke overlevingsstrategie.

Het grote argument tegen het bijvoeren is dat de natuur haar beloop moet hebben. De grote vraag is dus: is hier sprake van natuur? Scherper gesteld: is hier sprake van ongerepte natuur die haar eigen beloop heeft en waar de mens niet in ingrijpt?

De argumenten voor zijn dat de dieren niet door mensen worden verzorgd en dat er slechts minimaal wordt ingegrepen. Dit minimale ingrepen bestaat bijvoorbeeld uit: 'Verreweg de meeste paarden, runderen en edelherten sterven in de Oostvaardersplassen geen natuurlijke dood, maar worden voortijdig door boswachters geschoten. Staatsbosbeheer past een ‘vroeg-reactief beheer’.

Het percentage dieren dat sterft door afschot ligt zelfs tussen de 86 en 96 procent

https://www.staatsbosbeheer.nl/Over-Staatsbosbeheer/Dossiers/oostvaardersplassen-beheer/grote-grazers/beheer-en-afschot

De argumenten tegen zijn dat dit een omheind gebied is waar dieren in zijn uitgezet en het geheel staat onder beheer van Staatsbosbeheer. Het gaat dus niet om een ongerept stuk natuur maar een omheind gebied met een organisatie die het beheert.

De dieren kunnen niet migreren en zitten dus opgesloten in een gebied dat onvoldoende voedsel en onvoldoende beschutting biedt. Daarnaast worden de dieren dagelijks beoordeeld door de beheerders en worden ze afgeschoten als hun overlevingskansen volgens een strikt protocol als te laag worden ingeschat.

Het beheer geldt niet alleen het afschieten van gewonde of verhongerende dieren. Staatsbosbeheer schrijft op haar site: 'Als een dier vastzit in de modder, dan zullen we alle moeite doen om het eruit te halen.'

Het argument dat bijvoeren niet passend is omdat de Oostvaardersplassen een natuurgebied is waar de mens niet ingrijpt is op grond van de omheining en het (actieve) beheer/door Staatsbosbeheer niet houdbaar.

E.C. Mulié
Honden- en paardengedragsdeskundige



 

Steun ons kenniswerk, winkel eens in de Leefbewust winkel


Naar het overige nieuws van vandaag