Niveaus geslachtshormonen veranderen het risico op hartziektes bij oudere vrouwen

JOHNS HOPKINS MEDICINE

Onderzoekers melden dat een analyse van verzamelde data van meer dan 2800 postmenopauzale vrouwen nieuw bewijs heeft opgeleverd dat een verhoudingsgewijs hoger gehalte aan mannelijke geslachtshormonen ten opzichte van vrouwelijke samenhangt met een significant verhoogd relatief risico op cardiovasculaire ziektes.

De onderzoekers waarschuwen dat dit echter een observationele studie betrof, die niet was ontworpen of in staat was om een oorzakelijk verband aan te tonen. Maar wel zeggen ze dat de studie, online op 28 mei beschreven in het Journal of the American College of Cardiology, suggereert dat het hebben van een hormoonprofiel dat meer lijkt op dat van mannen het risico op hartziektes en beroertes bij postmenopauzale vrouwen lijkt te verhogen, onafhankelijk van andere risicofactoren.

“De verhoudingen tussen en de niveaus van de geslachtshormonen bij vrouwen vallen niet onder de zaken die regelmatig door artsen wordt gecheckt,” aldus dr. Erin Michos, universitair docent geneeskunde aan de Johns Hopkins University School of Medicine en lid van de Ciccarone Center fort the Prevention of Cardiovascular Disease. “Omdat een disbalans in de verhouding testosteron (het mannelijke geslachtshormoon) ten opzichte van oestrogeen (het belangrijkste vrouwelijke geslachtshormoon) het risico op hartziektes zou kunnen beïnvloeden, zou het goed zijn als artsen eens nadenken over het toevoegen van hormonale onderzoeken aan hun gereedschapskist van risicofactoren die kunnen worden onderzocht, zoals bloeddruk en cholesterol, om vrouwen te identificeren die misschien meer risico lopen op hart- en vaatziektes. Maar hiernaar is nog nader onderzoek nodig.”

Tientallen jaren onderzoek heeft uitgewezen dat vrouwen voorafgaand aan de menopauze minder kans lopen op hartziektes dan mannen en omdat de oestrogeenniveaus na de menopauze drastisch afnemen, dachten artsen eerder dat het toedienen van oestrogeen het risico op cardiovasculaire ziektes zou verlagen. Dat idee werd in essentie onderuit gehaald toen de resultaten van een baanbrekende studie naar de vrouwelijke gezondheid in 2002 uitwezen dat toedienen van vrouwelijke hormonen niet noodzakelijk bescherming bood en het risico op beroertes, bloedproppen en hartziektes zelfs zou kunnen verhogen.

Sommige deskundigen dachten dat die resultaten misschien een vertekend beeld gaven of overdreven waren door het gebruik van oudere vormen van hormoontherapie en het feit dat het in de proeven vele jaren voor de menopauze al werd toegediend. Bovendien hadden de onderzoekers zich niet gericht op de natuurlijke gehaltes en verhoudingen van geslachtshormonen in het lichaam als richtsnoer voor een mogelijk op zichzelf al bestaand risico. De oestrogenen die in de meeste hormoontherapieën werden gebruikt hadden een andere chemische samenstelling dan die van het natuurlijke premenopauzale oestrogeen, oestradiol.

Voor het huidige onderzoek keken de onderzoekers naar de gegevens van 2834 postmenopauzale vrouwen die hadden meegedaan aan de Multi-Ethnic Study of Atherosclerosis (MESA). De deelnemers waren gemiddeld 65 jaar oud aan het begin van de studie en 38 procent was wit, 28 procent Afrikaans-Amerikaans, 22 procent Latijns-Amerikaans en 12 procent Chinees-Amerikaans.

Bij een eerste onderzoek tussen 2000 en 2002 werden bloedmonsters afgenomen en de niveaus van testosteron en oestradiol gemeten. In de 12 jaar die daarop volgde kwamen 283 gevallen voor van cardiovasculaire ziekte, waaronder 171 gevallen van coronaire hartziekte en hartaanvallen, 88 beroertes en 103 gevallen van hartfalen, zoals werd vastgesteld uit medische gegevens, ziekenhuisopnames, telefonische interviews en overlijdenscertificaten.

Van de postmenopauzale vrouwen die aan dit onderzoek meededen en die aan het begin van de studie vrij waren van cardiovasculaire aandoeningen kreeg bijna 5 procent binnen 5 jaar een cardiovasculaire ziekte. Bij vergelijking van de testosteron- en oestradiolniveaus met gevallen van hart- en vaatziektes bleek dat een hoger testosteronniveau over het algemeen geassocieerd was met een verhoogd risico, en hogere oestradiolspiegels met een lager risico. Na te hebben gecorrigeerd voor allerlei andere risicofactoren voor hartziektes, zoals leeftijd, BMI, opleiding, diabetes en bloeddruk, werd gekeken naar de verhouding tussen testosteron en oestradiol door het gemeten testosteronniveau te delen door dat van het gemeten oestradiol. Voor elke gestandaardiseerde hoeveelheid toename in de ratio testosteron-oestrogeen was er een 19 procent toename van het risico op cardiovasculaire ziekte, een toename van 45 procent van het risico op coronaire hartziekte en een toename van 31 procent in het risico op hartfalen.

“Hoewel ons onderzoek bijdraagt aan het bewijs dat een hoger oestradiol ten opzichte van testosteron een beschermend effect zou kunnen hebben op het hart- en vaatstelsel van oudere vrouwen, is het te vroeg om ze te adviseren om hormonale therapie te volgen om het risico te verlagen,” zegt dr. Di Zhao, onderzoeker bij Johns Hopkins en hoofdauteur van de gepubliceerde studieresultaten. Hij voegt toe: “Op dit moment zouden artsen wel al hun advies aan vrouwen kunnen uitbreiden om andere bekende risicofactoren na de menopauze te verlagen.”

Op de vraag waarom deze hormonen het risico kunnen beïnvloeden zegt Michos dat er overvloedig bewijs is uit ander onderzoek op vrouwen dat testosteron de bloeddruk kan verhogen en kan bijdragen aan insulineresistentie, wat schadelijke effecten zijn. Oestrogeen daarentegen zorgt voor ontspanning van bloedvaten en verlaagt het slechte cholesterol, wat meestal goed is voor hart en bloedvaten.
Volgens de Centers for Disease Control and Prevention is hart- en vaatziekte onder vrouwen in de VS nog steeds verreweg de nr. 1 (met een op de vier doden) van doodsoorzaken.

Vertaling: A Zwart



 


 

Steun ook ons kenniswerk, winkel eens in de Leefbewust winkel


Naar het overige nieuws van vandaag