BMJ zet vraagtekens bij transparantie informatie
rond veiligheid Pandemrix vaccin
Uit een serie interne GlaxoSmithKline blijkt dat
ernstige veiligheidssignalen opdoken over Pandemrix
tijdens H1N1 vaccincampagnes in 2009.
- Gegevens laten grote discrepanties zien in het
aantal incidentenmeldingen bij Pandemrix vergeleken
met andere GSK grieppandemie vaccins.
- Fabrikant en een aantal openbare
gezondheidsinstellingen ontvingen rapporten maar
maakten deze niet openbaar.
- Waarom werden niet eerder vragen gesteld over de
veiligheid van het vaccin?
- Voldoet het veiligheidscontrolesysteem voor
vaccins wel?
Een onderzoek, vandaag gepubliceerd door het BMJ
(British Medical Journal), roept fundamentele vragen op
over de transparantie van informatie rond de veiligheid
van het Pandemrix vaccin van GlaxoSmithKline dat
gebruikt werd in 2009-2010.
Acht jaar na de H1N1 varkensgriep-uitbraak in 2009,
komt steeds meer informatie naar boven over opvallende
verschillen in het aantal en de frequentie van
incidenten bij drie goedgekeurde en wereldwijd gebruikte
GSK pandemie vaccins.
Interne veiligheidsrapporten van 2009 - aan het licht
gebracht als onderdeel van een rechtszaak, suggereren
dat GSK en openbare gezondheidsinstellingen op de hoogte
waren van een scala aan geregistreerde ernstige
incidenten in relatie tot Pandemrix, verklaart
adjunct-hoofdredacteur Peter Doshi van het BMJ.
Maar het bleek dat noch GSK noch
gezondheidsinstellingen de informatie openbaar maakten,
niet tijdens de H1N1 uitbraak, niet in de acht jaar erop
volgend.
Doshi hoorde van de rapporten van een collega, Tom
Jefferson, getuige-deskundige in een rechtszaak over de
vermeende door Pandemrix veroorzaakte slaapstoornis
narcolepsie.
Jefferson gebruikte de informatie om het aantal
incidenten per vaccin te berekenen, die grote
verschillen vertoonden tussen Pandemrix en andere GSK
pandemie vaccins.
Het BMJ voerde eigen onderzoek uit en het bleek dat
Pandemrix verhoudingsgewijs vijf keer zoveel
gerapporteerde incidenten had dan Arepanrix en andere
H1N1 door GSK geproduceerde vaccins.
De gegevens zijn ontoereikend om een
oorzaak-en-gevolg conclusie te trekken, maar voor
Gillian O’Connor, de advocaat betrokken bij de
narcolepsie rechtszaak, was het verschil van “zo’n grote
proportie dat iedereen die overwoog om het Pandemrix
vaccin te gebruiken waarschijnlijk, met deze informatie,
het Pandemrix vaccin niet gekozen zou hebben.”
In veel van de GSK rapporten verwijst het bedrijf
naar de samengestelde ‘“veiligheidsonderzoeken”. Het BMJ
vroeg GSK om een kopie van deze onderzoeken, maar GSK
heeft deze niet vrijgegeven.
In plaats daarvan zei het bedrijf dat ze “continu
alle beschikbare veiligheidsgegevens evalueerden en de
gegevens deelden met de European Medicines Association
(EMA) en andere regelgevende instanties waar het vaccin
was gelicentieerd, zodat de autoriteiten hun eigen
onafhankelijke analyses konden uitvoeren.”
Het BMJ vroeg GSK ook of ze ooit zorgverleners op de
hoogte hebben gebracht over de grote verschillen in de
aantallen incidentenmeldingen tussen hun producten; of
ze overwogen hebben om Pandemrix uit de markt te halen,
of overwogen hebben om Arepanrix of het vaccin van een
ander bedrijf aan te bevelen. Maar GSK weigerde deze en
alle andere vragen van het BMJ te beantwoorden,
verwijzend naar de lopende rechtszaak.
De UK Department of Health weigerde eveneens
commentaar op de vraag waarom zij Pandemrix prefereerden
boven vaccins van andere bedrijven.
Wat de EMA wist - of kon weten - over de
betrekkelijke veiligheid van GSK’s pandemie vaccins is
moeilijk vast te stellen, schrijft Doshi. De EMA liet
het BMJ weten dat zij “geen onderling vergelijkend
warenonderzoek en risicobeoordelingen uitvoeren van door
de EU goedkeurde producten, of tussen EU producten en
buiten de EU goedgekeurde en gebruikte producten.”
Deze gebeurtenissen roepen fundamentele vragen op
over de transparantie in informatievoorziening, en of
het monitoren van medicijn- en vaccinveiligheid
(geneesmiddelenbewaking) wel zo doelgericht plaatsvindt,
schrijft Doshi.
Bijvoorbeeld: wanneer hebben
volksgezondheidsfunctionarissen de plicht om het publiek
te waarschuwen voor mogelijk schadelijke vaccins,
ontdekt door geneesmiddelenbewaking? Hoeveel
detailinformatie zou het publiek moeten krijgen? Wie zou
deze informatie moeten geven? En zou het verstrekken van
zulke informatie proactief of passief moeten zijn?
“Als de geschiedenis zich herhaalt, heeft het publiek
het recht om dit te weten?”
Vertaling: Ellen Lam