Studie constateert dat genen een rol spelen bij
empathie
UNIVERSITEIT VAN CAMBRIDGE
Een nieuwe studie suggereert dat hoe empathisch we
zijn, niet alleen een gevolg is van onze opvoeding en
ervaring, maar ook deels van onze genen.
Empathie bestaat uit twee delen: het vermogen om
iemands gedachten en gevoelens te herkennen en het
vermogen om met een passende emotie erop te reageren.
Het eerste deel heet 'cognitieve empathie' en het tweede
'affectieve empathie'.
Vijftien jaar geleden ontwikkelde een team van
wetenschappers aan de Universiteit van Cambridge de
Empathy Quotient (EQ), een korte zelfrapportage van
empathie. De EQ meet beide delen van empathie.
Uit eerder onderzoek bleek dat sommigen van ons
empathischer zijn dan anderen, en dat vrouwen gemiddeld
iets empathischer zijn dan mannen. Het toonde ook aan
dat autistische mensen gemiddeld lager scoren op de EQ,
en dat dit komt omdat ze worstelen met cognitieve
empathie, hoewel hun affectieve empathie mogelijk intact
is.
In een nieuwe studie gepubliceerd in het tijdschrift
Translational Psychiatry, rapporteert het
Cambridge-team, dat werkt met het genetica-bedrijf
23andMe en een team van internationale wetenschappers,
de resultaten van de grootste genetische studie over
empathie met behulp van informatie van meer dan 46.000
23andMe-klanten. De klanten voltooiden allemaal de EQ
online test en verstrekten een speekselmonster voor
genetische analyse.
De studie werd geleid door Varun Warrier, een
doctoraatstudent in Cambridge, en professoren Simon
Baron-Cohen, directeur van het Autism Research Center
aan de universiteit van Cambridge, Thomas Bourgeron, van
de universiteit Paris Diderot en het Institut Pasteur,
en David Hinds, hoofdwetenschapper bij 23andMe.
De nieuwe studie heeft drie belangrijke resultaten.
Ten eerste ontdekte het dat empathisch gedrag deels te
danken is aan genetica. Inderdaad, een tiende van deze
variatie is te wijten aan genetische factoren. Dit
bevestigt eerder onderzoek naar empathie in identieke
versus niet-identieke tweelingen.
Ten tweede bevestigde de nieuwe studie dat vrouwen
gemiddeld empathischer zijn dan mannen. Dit verschil is
echter niet te toe te schrijven aan ons DNA, omdat er
geen verschillen zijn in de genen die bijdragen aan
empathie bij mannen en vrouwen.
Dit impliceert dat het sekseverschil in empathie het
resultaat is van andere niet-genetische biologische
factoren, zoals prenatale hormooninvloeden, of
niet-biologische factoren zoals socialisatie, die beide
ook verschillen tussen de geslachten.
Tot slot ontdekte de nieuwe studie dat genetische
varianten geassocieerd met lagere empathie ook
geassocieerd zijn met een hoger risico op autisme.
Varun Warrier zei: "Dit is een belangrijke stap in
het begrijpen van de bescheiden maar belangrijke rol die
genetica speelt in empathie. Maar onthoud dat slechts
een tiende van individuele verschillen in empathie in de
populatie toe te schrijven is aan genetica. Het is even
belangrijk de niet-genetische factoren te begrijpen die
de andere 90% verklaren. "
Professor Thomas Bourgeron voegde eraan toe: "Deze
nieuwe studie laat een rol zien voor genen in empathie,
maar we hebben de specifieke genen die hierbij betrokken
zijn nog niet geïdentificeerd. Onze volgende stap is om
grotere stalen te verzamelen om deze bevindingen te
repliceren, en om de precieze biologische routes
geassocieerd met individuele verschillen in empathie te
bepalen. "
Dr. David Hinds zei: "Dit zijn de laatste bevindingen
van een reeks onderzoeken waarbij 23andMe hebben
samengewerkt met onderzoekers van Cambridge, die samen
spannende nieuwe inzichten verschaffen in de genetische
invloeden die ten grondslag liggen aan menselijk
gedrag."
Professor Simon Baron-Cohen voegde hieraan toe: “De
ontdekking dat zelfs een klein deel van waarom we
verschillen in empathie toe te schrijven is aan
genetische factoren, helpt ons mensen te begrijpen,
zoals autisten, die moeite hebben om de gedachten en
gevoelens van een ander voor te stellen. Dit kan ertoe
leiden dat invaliditeit niet minder uitdagend is dan
andere soorten beperkingen, zoals dyslexie of
visusstoornissen.Wij als samenleving moeten mensen met
een handicap ondersteunen, met nieuwe lesmethoden,
work-arounds of redelijke aanpassingen, om inclusie te
bevorderen. "
Onderzoeker profiel: Varun Warrier
Varun Warrier is een promovendus bij het Autism
Research Center, waar hij de genetica van autisme en
aanverwante eigenschappen bestudeert. Hij verhuisde in
2013 vanuit India naar Cambridge vanwege de
toonaangevende reputatie van het centrum.
Er zijn verschillende belangrijke uitdagingen, zegt
hij. "Ten eerste hebben we slechts een fractie van de
genen geïdentificeerd die geassocieerd worden met
autisme." Ten tweede zijn geen twee autistische mensen
hetzelfde. "Ten derde, binnen het spectrum hebben
autistische mensen verschillende sterktes en
moeilijkheden.Ten slotte gaan autistische mensen
naadloos over in de bevolking die geen diagnose autisme
heeft, maar gewoon heel veel autistische eigenschappen
heeft. We hebben allemaal een aantal autistische trekken
- dit spectrum loopt dwars door de populatie heen op een
klokcurve. "
Hoewel veel van zijn werk computer gebaseerd is,
ontwikkelt het statistische hulpmiddelen om complexe
datasets te ondervragen die hem in staat stellen om
biologische vragen te beantwoorden, maar hij ontmoet ook
veel mensen met autisme. "Wanneer ik autistische mensen
ontmoet, begrijp ik echt wat er vaak wordt gezegd - geen
twee autistische mensen zijn hetzelfde."
Warrier hoopt dat zijn onderzoek zal leiden tot een
beter begrip van de biologie van autisme, en dat dit een
snellere en accuratere diagnose mogelijk zal maken.
"Maar dat is slechts een deel van de uitdaging," zegt
hij. "Het begrijpen van de biologie heeft zijn grenzen,
en ik hoop dat er tegelijkertijd een beter sociaal
beleid zal zijn om autistische mensen te ondersteunen."
Cambridge is een opwindende plek voor onderzoek, zegt
hij. "In Cambridge is er altijd een lokale expert, dus
als je een bepaald probleem hebt, is er meestal iemand
die je kan helpen. Mensen denken hier niet alleen na
over wat kan worden gedaan om de problemen van vandaag
aan te pakken, ze anticiperen op problemen waarmeee we
over 20 jaar zullen geconfronteerd worden en werken
eraan om die op te lossen."
Vertaling: Andre Teirlinck