Tandvleesaandoeningen kunnen een belangrijke
initiator zijn van auto-immuniteit gerelateerd aan
reumatoïde artritis
Aanzienlijk hogere prevalentie van
tandvleesaandoeningen gevonden bij personen met een
risico op reumatoïde artritis.
EUROPESE LIGA TEGEN RHEUMA
De resultaten van een onderzoek gepresenteerd op het
jaarlijkse Europese Congres van Reumatologie (EULAR
2018) tonen verhoogde niveaus van tandvleesaandoeningen
en ziekteverwekkende bacteriën aan bij personen met een
risico op reumatoïde artritis (RA).
"Er is aangetoond dat RA-geassocieerde antilichamen,
zoals anti-gecitrullineerde proteïne-antilichamen, ruim
vóór elk bewijs van gewrichtsaandoening aanwezig zijn.
Dit suggereert dat ze afkomstig zijn van een plaats
buiten de gewrichten," zei Dr Kulveer Mankia van het
Leeds Institute voor Reumatische en Musculoskeletale
geneeskunde en het Leeds Biomedical Research Centre
(studie auteur). "Onze studie is de eerste die klinische
parodontale aandoeningen en de relatieve overvloed aan
parodontale bacteriën bij deze risicogroepen beschrijft.
Onze resultaten ondersteunen de hypothese dat lokale
ontsteking op mucosale oppervlakken, zoals het
tandvlees, in dit geval de primaire trigger kan zijn
voor de systemische auto-immuniteit die wordt gevonden
bij RA. "
Reumatoïde artritis is een chronische
ontstekingsziekte die de gewrichten treft en pijn en
invaliditeit veroorzaakt maar ook interne organen kan
aantasten. Reumatoïde artritis komt vaker voor bij
oudere mensen, maar er is ook een hoge prevalentie bij
jonge volwassenen, adolescenten en zelfs kinderen, en
het treft vaker vrouwen dan mannen.
De prevalentie van tandvleesaandoeningen is verhoogd
bij patiënten met RA en zou een belangrijke initiator
van RA-gerelateerde auto-immuniteit kunnen zijn. Dit
komt omdat auto-immuniteit bij RA wordt gekenmerkt door
een antilichaamreactie op gecitrullineerde eiwitten en
de orale bacterie. Porphyromonas gingivalis (Pg) is het
enig menselijk pathogeen waarvan bekend is dat het een
enzym tot expressie brengt dat gecitruleneerde eiwitten
kan genereren.
"Wij zijn tevreden deze gegevens van concepten die
het klinische inzicht in de belangrijkste
initiatiefnemers van reumatoïde artritis kunnen
vergroten, te kunnen presenteren" zei professor Robert
Landewé, voorzitter van de Scientific Program Committee,
EULAR. "Dit is een essentiële stap in de richting van
het uiteindelijke doel van ziektepreventie."
In de resultaten van de studie diagnosticeerden
tandartsen de klinische tandvleesaandoeningen bij
significant meer risico individuen dan bij gezonde
controles (73% versus 38%, p = 0,02). Daarnaast was het
percentage locaties met klinisch hechtingsniveau (CAL)?
2 mm, pocketdiepte (PD)? 4 mm, bloeden op sonderen
(BOP), parodontitis (PDD) en actieve parodontale
aandoeningen (PDD + BOP) significant groter bij de
risico individuen vergeleken met controles (p <0,05).
Bij niet-rokers kwamen PDD en actieve PDD vaker voor bij
personen met een verhoogd risico.
DNA werd geïsoleerd van de subgingivale plaque, naast
het tandvlees, van elke deelnemer en gebruikt voor het
meten van de niveaus van drie soorten bacteriën, Pg,
Aggregatibacter actinomycetemcomitans (Aa) en Filifactor
Alocis. De resultaten toonden aan dat er een verhoogde
abundantie was van zowel Pg als Aa bij individuen met
een verhoogd risico. Bij dezelfde personen was echter
alleen Pg significant verhoogd op gezonde dentale
plaatsen en geassocieerd met de algehele mate van
tandvleesontsteking (p <0,001).
De studie omvatte 48 risico personen (positieve test
voor anti-gecitrullineerde proteïne-antilichamen,
musculoskeletale symptomen maar geen klinische
synovitis), 26 patiënten met RA en 32 gezonde controles.
De drie groepen waren in evenwicht voor leeftijd,
geslacht en roken. Personen met een verhoogd risico
ondergingen een echoscopie om te beoordelen op
subklinische synovitis; slechts twee (4%) bleken
synovitis met echografie te hebben. Tandartsen
onderzochten zes plaatsen per tand bij elke deelnemer en
een klinische consensus werd bereikt bij elk van de drie
tandartsen.
Vertaling: Andre Teirlinck