Peptide verbetert glucose- en insulinegevoeligheid
en verlaagt gewicht bij muizen
Bevindingen suggereren mogelijkheden bij obesitas en
nieuw medicijn voor behandeling diabetes 2
Behandeling van obese muizen met catestatine (CST),
een peptide die van nature in het lichaam voorkomt, liet
een significante verbetering zien in de glucose- en
insulinetolerantie en verlaagde het lichaamsgewicht,
aldus onderzoekers van de University of California San
Diego School of Medicine.
In een studie, verschenen in Diabetes op 6 februari,
werd de rol geïdentificeerd die SCT’s spelen bij het
rekruteren en functioneren van macrofagen in de lever en
bij de regulering van door obesitas ontstane
leverontsteking en insulineresistentie.
“We hebben aangetoond dat een endogene peptide,
catestatine, direct de glucoseproductie uit hepatocyten
kan remmen en dat het indirect de ophoping van lipiden
in de lever kan remmen, plus door macrofagen gemedieerde
ontsteking bij obese muizen,” zegt prof. Sushil K.
Mahata, hoogleraar Geneeskunde aan de UC San Diego
School of Medicine. “Dat levert een betere
glucosetolerantie en insulinegevoeligheid op. Daarom
heeft deze peptide een enorme potentie als
anti-obesitasmiddel en als nieuw medicijn tegen diabetes
2.”
In een normaal mensenlichaam helpt de lever bij de
regulering van de bloedsuikerspiegel door het lichaam te
stimuleren glucose op te nemen in de vorm van glycogeen
(als toekomstige bron van energie). Als het suikerniveau
in het bloed toeneemt, scheidt de alvleesklier insuline
af om de glucoseproductie uit de lever te verminderen
zodat de balans gehandhaafd blijft.
Zodra de lever niet meer reageert op insuline stijgt
de bloedsuikerspiegel, wat ervoor zorgt dat de
insulineproductie enorm wordt opgevoerd. Als het lichaam
deze hoge insulineproductie niet kan volhouden leidt de
overmaat aan glucose tot diabetes en andere
gezondheidsproblemen.
De lever gaat ook over de lipidenproductie en
-stofwisseling. Maar bij obesitas kan het ophopen van
lipiden leververvetting veroorzaken, wat leidt tot
celschade in het orgaan. In reactie op deze schade
worden immuuncellen die in de lever zitten geactiveerd,
vooral macrofagen, en verder worden ook immuuncellen uit
de bloedbaan gehaald. Macrofagen zijn gespecialiseerde
immuuncellen die ontstekingen van weefsels aanjagen door
het uitscheiden van ontstekingsbevorderende moleculen,
die tot insulineresistentie en stofwisselingsziektes
kunnen leiden.
De behandeling van obese muizen met CST verhinderde
dat er van monocyten afgeleide macrofagen naar de lever
werden gehaald en dit verlaagde de ontsteking, wat
suggereert dat CST een ontstekingsremmende peptide is.
CST-behandeling zorgde ook voor verlaging van
bloedsuiker- en insulinespiegels tot een normaal niveau
en verminderde de leververvetting. Het toedienen van CST
had geen effect op de insuline- of glucosetolerantie in
slanke muizen uit een controlegroep, wat aantoont dat
het effect van CST alleen geldt voor obese muizen. Dit
verschil zou verklaard kunnen worden door de verlaagde
niveaus van normale CST bij obese muizen, vergeleken met
de dunne controledieren.
Om het belang van de natuurlijke CST te bevestigen
onderzochten de auteurs muizen zonder CST. Deze muizen
aten meer en waren zwaarder, maar vielen af zodra ze CST
kregen. De onderzoekers vermoeden dat van nature
aanwezig CST kan zorgen voor een stabiel gewicht, door
het onderdrukken van honger en verbeteren van de
glucosetolerantie.
“De verbeterde glucose- en insulinegevoeligheid door
CST-behandeling kan deels worden verklaard door de
ontstekingsremmende werking van catestatine op de
lever,” aldus Mahata. “We hebben een nieuw reactiepad
(pathway) geïdentificeerd voor het remmen van de
glucoseproductie in de lever, die gebruikt zou kunnen
worden om het verlies van natuurlijk CST te compenseren
of om de impact ervan te versterken. Er is echter meer
onderzoek nodig om te achterhalen hoe CST
leverontsteking onderdrukt en de stofwisseling
verbetert.”
Vertaling: A Zwart