Diabetes medicijn vermindert overlijdensrisico
niet direct
Nieuw onderzoek wijst erop dat, vergeleken met
placebo, één categorie medicijnen voor diabetes type 2
de kans op overlijden niet zou verlagen
IMPERIAL COLLEGE LONDON
Volgens nieuw onderzoek zou één categorie medicijnen,
gebruikt voor de behandeling van diabetes type 2, het
risico op overlijden niet verlagen.
Het onderzoek onder leiding van wetenschappers van
het Imperial College London, en gepubliceerd in het
Journal of the American Medical Association, bestudeerde
drie types diabetesbehandelingen: sodium-glucose
cotransporter 2 remmers (SGLT-2), glucagon gelijkende
peptide 1 agonisten (GLP-1, en dipeptidyl peptidase 4
remmers (DPP-4). Eerdere onderzoeken wezen erop dat deze
behandelingen tegenwoordig voorgeschreven worden aan op
z’n minst één op de drie mensen met diabetes type 2.
Het team onderzocht of deze medicijnen in verband
stonden met een lager overlijdensrisico, en
construeerden een netwerk meta-analyse van 236 tests
waarbij alle medicijnen met elkaar vergeleken werden,
met een placebo of met geen enkele behandeling, waarbij
176.310 patiënten bij betrokken waren.
Alle medicijnen verlagen bloedsuikergehaltes, maar de
uitkomsten lieten ook zien dat bij twee van de
medicijnen het overlijdensrisico daalde vergeleken met
een placebo, en bij één niet.
De resultaten wezen uit dat SGLT-2 remmers in verband
stonden met een afname in overlijdensrisico van 20%,
vergeleken met patiënten die een inactieve placebo pil
innamen, of patiënten die helemaal geen medicatie
innamen.
De categorie GLP-1 agonisten daarentegen verlaagde
het overlijdensrisico met 18%.
De DDP-4 remmers werden echter niet geassocieerd met
een verlaagd overlijdensrisico, vergeleken met mensen
die placebo’s innamen of helemaal geen medicatie. Verder
verlaagden SGLT-2 remmers en GLP-1 agonisten het
overlijdensrisico, vergeleken met DDP-3 remmers. Er was
geen noemenswaardig verschil tussen SGLT-2 remmers en
GLP-1 agonisten.
Dr. Sean Zheng, hoofdauteur van de studie van het
National Heart and Lung Institute van Imperial, zegt:
“Diabetes type 2 is een wereldwijde epidemie geworden,
met meer gevallen dan ooit tevoren. De drie categorieën
medicijnen die hier beoordeeld werden worden steeds meer
voorgeschreven, terwijl tot nu toe geen klinische tests
hebben plaatsgevonden waarbij deze medicijnen zich tot
elkaar verhouden, en welk type medicijn de beste optie
zou kunnen zijn voor de patiënt.”
Ca. 2,8 miljoen mensen in de UK worden door diabetes
type 2 getroffen, en 422 miljoen mensen wereldwijd. De
aandoening veroorzaakt een te hoog bloedsuiker niveau,
meestal door een gebrek aan insuline, het hormoon dat
het bloedsuiker opneemt.
Behandelingen bestaan uit dieet en beweging, maar de
meeste mensen hebben ook medicatie nodig om het
bloedsuikergehalte onder controle te houden. Het meest
algemeen voorgeschreven medicijn is Metformin, maar als
dit niet werkt of bijwerkingen geeft, krijgen de
patiënten meestal andere medicatie aangeboden. De drie
nieuwste medicijnen die ontwikkeld zijn, zijn de SGLT-2
remmers, GLP-1 agonisten en DPP-4 remmers. Deze werken
iets anders: SGLT-2 remmers verhogen de
suikeruitscheiding door het lichaam, terwijl GLP-1
agonisten en DPP-4 remmers de natuurlijke
insulineniveaus verhogen.
Hoewel deze medicijnen alledrie het
bloedsuikergehalte verlagen, waren artsen niet duidelijk
over welk medicijn effectiever was, legt dr. Zheng uit.
“Patiënten met diabetes type 2 lopen meer risico op
overlijden door hartaanvallen of beroertes, dus we
wilden onderzoeken of deze drie behandelingen het meest
efficiënt waren om overlijden en cardiovasculaire
aandoeningen te voorkomen. Onze hoop is dat in de
overvolle markt van diabetes medicatie, patiënten en hun
artsen de nodige informatie hebben om onderbouwde
beslissingen te kunnen nemen over langetermijn
behandelingsstrategieën.”
Het team beoordeelde alle
gerandomiseerd-gecontroleerde tests - de norm voor tests
waarbij patiënten willekeurig een medicijn of placebo,
of helemaal geen medicatie, wordt toegewezen - en
vergeleek de behandelingen met elkaar. De resultaten
wijzen erop dat DPP-4 remmers niet geassocieerd werden
met een verlaagd overlijdensrisico.
De uitkomsten toonden ook aan dat SGLT-2 remmers in
verband stonden met een verlaging van 1% van een
absoluut overlijdensrisico. De GLP-1 agonist werd
geassocieerd met een verlaging van een absoluut
overlijdensrisico met 0,6%.
Verdere analyses lieten zien dat SGLT-2 remmers in
verband stonden met een verlaging van 21% van het
overlijdensrisico met name als gevolg van een
cardiovasculaire aandoening zoals een hartaanval of
beroerte (absoluut risico van 0,8%), terwijl GLP-1
agonisten geassocieerd werden met een vermindering van
15% van het overlijdensrisico door een cardiovasculaire
aandoening (absolute risicoverlaging van 0,5%). Nader
onderzoek toonde ook aan dat SGLT-2 remmers verband
hielden met aanzienlijke verlagingen van het risico op
hartfalen vergeleken met beide andere medicaties.
Er werd geen risicoverlaging op overlijden door een
cardiovasculaire aandoening waargenomen voor DPP-4
remmers.
Dr. Zheng verklaarde dat de oorzaken van de gebleken
verminderde effectiviteit van DPP-4 remmers onduidelijk
zijn, maar het zou kunnen zijn dat ze simpelweg minder
krachtig werken dan de andere twee types medicijnen.
Hij waarschuwde echter dat nu meer onderzoek nodig is
om deze uitkomsten te bevestigen, en drong erop aan dat
iedereen die zich zorgen maakt om zijn medicijnenkuur
zijn medisch team moet raadplegen. Er was geen bewijs
dat elk van de behandelingen schadelijk zou zijn.
Het team wees er ook op dat, omdat deze medicijnen
relatief nieuw zijn, de meeste tests slechts enkele
jaren patiënten heeft kunnen volgen - daarom is meer
onderzoek nodig om te kijken naar de langetermijn
risico’s en voordelen van deze medicijnen.
Vertaling: Ellen Lam