Depressie gekoppeld aan lager arginineniveau
University of Eastern Finland
Mensen die lijden aan een ernstige depressieve
stoornis, MDD (major depressive disorder), hebben
verlaagde arginineniveaus, zo blijkt uit een nieuw
onderzoek van de University of Eastern Finland. Arginine
is een aminozuur dat het lichaam nodig heeft om onder
andere stikstofoxide te produceren. Stikstofoxide is
vervolgens nodig in het zenuwstelsel en het
immuunsysteem en het speelt ook een rol in de vasculaire
regulering.
De biobeschikbaarheid-ratio van arginine,
GABR (global arginine bioavailability ratio) is een
indicator voor het arginineniveau in het lichaam en deze
ratio is eerder gebruikt om het lichaamsvermogen voor
het produceren van stikstofoxide te meten. Een verlaagde
biobeschikbaarheid van arginine staat ook bekend als
onafhankelijke risicofactor voor cardiovasculaire
ziektes.
De studie, verschenen in Journal of Affective
Disorders, toont aan dat de biobeschikbaarheid van
arginine bij mensen die aan MDD lijden verlaagd is.
“Het is mogelijk dat ontstekingsreacties veroorzaakt
door depressie leiden tot een verlaagd arginineniveau.
Dit kan resulteren in een onvoldoende productie van
stikstofoxide voor de behoeftes van het zenuwstelsel en
de bloedcirculatie. We weten echter nog niet wat nu
precies de oorzaak is van de verlaagde
biobeschikbaarheid van arginine bij depressieve mensen,”
zegt doctoraal student Toni Ali-Sisto, hoofdauteur van
de studie.
De studie, waaraan 99 volwassenen meededen met de
diagnose MDD en 253 niet-depressieve mensen als
controlegroep, is uitgevoerd door de University of
Eastern Finland en Kuopoio University Hospital. De
concentraties van drie aminozuren uit nuchtere
glucosemonsters van de deelnemers, namelijk arginine,
citrulline en ornithine, werden gemeten en geanalyseerd.
Deze gegevens werden gebruikt om hun GABR te bepalen.
De
symmetrische en asymmetrische
dimethylarginine-concentraties werden ook gemeten, omdat
die beide een rol spelen in de productie van
stikstofoxide. De bevindingen uit de data van de
depressieve mensen en die van de controlegroep werden
vervolgens vergeleken. De studie analyseerde ook of er
veranderingen optraden in deze concentraties bij mensen
met depressie tijdens een vervolgonderzoek van acht
maanden en of remissie van de depressie nog effect had
op de concentraties.
“Hoewel ons onderzoek aantoont dat de
biobeschikbaarheid van arginine bij mensen met depressie
verlaagd is, betekent dit niet dat het nemen van een
argininesupplement zou beschermen tegen depressie. Dat
is een onderwerp voor nader onderzoek,” aldus
Ali-Sistro.
Mensen met depressie hadden een zwakkere
biobeschikbaarheid van arginine dan hun niet-depressieve
tegenhangers. De studie zag geen significante
verschillen in de symmetrische en asymmetrische
dimethylarginine-concentraties. Het gebruik van
antidepressiva of antipsychotica had ook geen invloed op
de concentraties.
In tegenstelling tot de verwachting bleken er geen
duidelijke verschillen te bestaan tussen de
concentraties bij mensen die waren hersteld van een
depressie en mensen die nog steeds depressief waren.
“De biobeschikbaarheid van arginine was wel ietsje
hoger bij mensen die waren hersteld, maar er is een
uitgebreidere hoeveelheid gegevens nodig en een langere
vervolgstudieperiode om te bepalen wat de rol van
arginine is bij herstel van een depressie.”
Vertaling: A Zwart