Abnormale hersenverbindingen bij kleuters met autisme

RADIOLOGICAL SOCIETY OF NORTH AMERICA

Kleuters met een autisme-spectrumstoornis (ASS) hebben abnormale verbindingen tussen bepaalde hersennetwerken, die met een speciale MRI-techniek zichtbaar gemaakt kunnen worden, aldus een studie die online is verschenen in het tijdschrift Radiology. Volgens onderzoekers kunnen de bevindingen de weg wijzen naar behandelingen voor ASS.

ASS verwijst naar een groep ontwikkelingsstoornissen die worden gekenmerkt door communicatieproblemen, patronen van gedragsherhaling en beperkte interesses of activiteiten. Jonge kinderen met ASS krijgen de diagnose meestal al in de eerste levensjaren, wat belangrijk is omdat jongere patiënten vaak de meeste baat hebben bij behandelingen ter verbetering van hun symptomen en hun functioneren.

Hoewel ontwikkelingen op het gebied van hersenscans de ontdekking van abnormale hersenverbindingen mogelijk hebben gemaakt bij kinderen met ASS, was het verschijnsel nog niet helemaal op het niveau van het hersennetwerk onderzocht. Hersennetwerken zijn gebieden in de hersenen die door kanalen van witte stof met elkaar verbonden zijn en die met elkaar communiceren, om zo verschillende functies uit te voeren.

Voor dit nieuwe onderzoek werd gezocht naar verschillen in hersenconnectiviteit bij kinderen met ASS, door middel van een MRI-techniek genaamd DTI (diffusion tensor imaging), die belangrijke informatie over de staat van de witte stof in de hersenen oplevert.

De DTI-resultaten van 21 kleuters met ASS (gemiddelde leeftijd 4 en een half) werden vergeleken met die van 21 leeftijdsgenoten met een normale ontwikkeling. De DTI-resultaten werden met behulp van de grafentheorie (een tak van de wiskunde, vert.) verwerkt om meer te weten te komen over het niveau van connectiviteit tussen hersennetwerken. Door het toepassen van de grafenanalyse op de resultaten kunnen de onderzoekers de relaties meten tussen de wirwar van verbindingen en de complexe data zoals die voorkomen in het verbindingennetwerk dat het menselijke brein is.

Vergeleken met de groep met de niet-afwijkende ontwikkeling vertoonden kinderen met ASS significante verschillen in de componenten van het basale-ganglia-netwerk, een hersensysteem dat een cruciale rol speelt in het gedrag. Ook werden verschillen gevonden in het paralimbische-limbische netwerk, dat ook een belangrijk systeem voor gedragsregulering is.

“Een veranderde hersenconnectiviteit kan een belangrijk pathofysiologisch kenmerk zijn van ASS,” zegt co-auteur van de studie Lin Ma van het Department of Radiology aan het Chinese PLA General Hospital in Beijing. “Deze veranderde connectiviteit wordt in onze bevindingen zichtbaar gemaakt, wat een stap is in de richting van een beter begrip van ASS.”

De resultaten suggereren dat deze veranderde patronen wellicht aan de basis liggen van de abnormale hersenontwikkeling van kleuters met ASS en dat ze bijdragen aan de hersen- en zenuwstelselmechanismes betrokken bij deze aandoening. Bovendien kan de identificatie van de in de scans gevonden veranderde structurele connectiviteit in deze netwerken aanwijzingen geven voor mogelijke biomarkers voor kleuters met ASS.

“De bevindingen uit de scans van deze ‘targets’ kunnen een aanwijzing voor een toekomstige diagnose zijn en zelfs voor therapeutische interventies bij kleuters met ASS,” aldus dr. Ma. In de toekomst zouden volgens dr. Ma dit soort hersenscans bijvoorbeeld kunnen helpen bij het opzetten van ASS-therapieën voor kinderen, zoals herhaaldelijke transcraniale magnetische stimulatie, of TMS, en trancraniale “direct current” stimulatie (tDCS) . Bij TMS worden bepaalde hersengebieden gestimuleerd met een magneet en bij tDCS wordt de therapie uitgevoerd met een zwakke elektrische stroom. Beide worden onderzocht als mogelijke behandeling voor ASS.

Vertaling: A Zwart


 

Steun ons kenniswerk, winkel eens in de Leefbewust winkel


Naar het overige nieuws van vandaag