Langdurig cafeïnegebruik verergert symptomen
alzheimer
Universitat Autonoma de Barcelona
Het is bekend dat geheugenproblemen kenmerkend zijn
voor de ziekte van Alzheimer. Maar er horen ook
neuropsychiatrische kenmerken bij deze ziekte en die
kunnen zich al in de eerste stadia van de ziekte
voordoen. Ze staan internationaal bekend als BPSD,
Behavioral and Psychological Symptoms of Dementia, ofwel
gedrags- en psychologische symptomen bij dementie. Het
gaat om symptomen zoals angst, apathie, depressie,
hallucinaties, achterdocht, sundowning (het
‘zonsondergangsyndroom’) etc.; een reeks symptomen die
zich op verschillende manieren kunnen voordoen bij
individuele patiënten. Deze symptomen zijn de grootste
bron van spanning en problemen bij zowel patiënten als
verzorgers.
Koffie of cafeïne wordt de laatste tijd genoemd als
een strategie om dementie te voorkomen voor patiënten
met alzheimer en het zou ook helpen bij het normale
verouderingsproces. Dit vanwege de werking van cafeïne
als blokker van moleculen genaamd adenosinereceptoren,
die verstoringen en ziektes kunnen veroorzaken op oudere
leeftijd. Er is echter enig bewijs dat cafeïne het
tegengestelde effect zou kunnen hebben als de cognitieve
en de neuropsychiatrische symptomen zich eenmaal hebben
ontwikkeld.
Om dit te onderzoeken werd een studie uitgevoerd met
een muizenmodel van normaal ouder wordende muizen en
muizen met alzheimer. “Alzheimer ontwikkelt zich bij
muizen op een manier die erg lijkt op die bij mensen met
een vroege vorm van de ziekte. Ze vertonen niet alleen
de typerende cognitieve problemen maar ook een aantal
van de BPSD-achtige symptomen, dus is dit een waardevol
model om te onderzoeken of de voordelen van cafeïne de
mogelijke negatieve effecten kunnen compenseren,”
verklaart Raquel Baeta-Corral, eerste auteur van de
studie.
“Eerder hadden we het belang van de adenosine
A1-receptor als de oorzaak van sommige nadelige effecten
van cafeïne al aangetoond. Nu simuleerden we een
langetermijn orale toediening van een lage dosis cafeïne
(0,3 mg/mL), gelijk aan drie kopjes voor een menselijke
koffiedrinker, om de vraag te beantwoorden die relevant
is voor mensen met alzheimer, maar ook voor de ouder
wordende bevolking in het algemeen. Deze vraag
beantwoorden zou bij mensen jaren in beslag nemen omdat
we zouden moet wachten totdat de patiënten oud waren
geworden,” aldus dr. Björn Johansson, onderzoeker en
arts aan het Karolinska University Hospital. Bij het
onderzoek werd gekeken naar de vroege stadia tot aan de
meer gevorderde stadia van de ziekte en tevens naar de
gezond gebleven oudere muizen.
De resultaten wijzen uit dat cafeïne het gedrag van
gezonde muizen verandert en de neuropsychiatrische
symptomen van muizen met alzheimer verergert. De
onderzoekers ontdeketen significante effecten in de
meeste onderzochte variabelen, vooral in relatie tot
“neofobie”, ofwel de angst voor al het nieuwe, en bij
angstgerelateerde gedragingen en emotionele en
cognitieve flexibiliteit.
Bij muizen met alzheimer wordt het BPSD-achtige
profiel versterkt door deze toename van neofobie en
angstgerelateerde gedragingen. Het leervermogen en het
geheugen, die sterk worden beïnvloed door angst, werden
nauwelijks beter door de cafeïne.
“Onze waarneming van nadelige effecten van cafeïne in
het alzheimer-muizenmodel suggereert, samen met eerdere
klinische observaties, dat een verergering van
BPSD-achtige symptomen de gunstige cognitieve effecten
van cafeïne gedeeltelijk kan verstoren. Deze resultaten
zijn relevant als er mogelijke nieuwe, van koffie
afgeleide behandelingen voor dementie worden ontwikkeld
en getest,” zegt dr. Lydia Gimenez-Llort, onderzoeker
van de Department of Psychiatry and Legal Medicine van
de UAB en hoofdonderzoeker van het project.
De resultaten van de studie zijn onderdeel van het
proefschrift van Raqel Baeta-Corral, eerste auteur van
de studie. Ze zijn het product van onderzoek geleid door
Lydia Gimenez-Llort, Directeur van de Medical Psychology
Unit, Department of Psychiatry and Legal Medicine en
onderzoeker aan het UAB-instituut voor
neurowetenschappen, samen met dr. Björn Johansson,
onderzoeker aan het Department of Molecular Medicine and
Surgery van het Karolinska Instituut en het Department
of Geriatrics van het Karolinska Universiteitsziekenhuis
in Zweden, onder het kaderprogramma van het Health
Research Fund project van het Institute of Health Carlos
III.
Vertaling: Astrid Zwart