Studie ziet verband tussen luchtvervuiling en miljoenen
vroeggeboortes
Publicatie van belangrijke studie over samenhang tussen
luchtvervuiling en 2,7 miljoen vroeggeboortes
UNIVERSITY OF YORK
Het onderzoek, geleid door een team van het Stockholm Environment
Institute (SEI) van de Universiteit van York, constateert dat in
2010 wereldwijd 2,7 miljoen vroeggeboortes – ofwel 18 procent van
alle vroeggeboortes – samenhingen met blootstelling aan fijne
stofdeeltjes buitenshuis (Particulate Matter; PM2.5). PM2.5 is
vooral schadelijk voor de menselijke gezondheid, omdat het diep in
de longen kan doordringen.
De resultaten suggereren dat het aanpakken van de hoofdbronnen
van PM2.5, van dieselvoertuigen tot verbranding van landbouwafval,
het leven zou kunnen redden van baby’s en de gezondheid zou kunnen
bevorderen.
Als een baby voortijdig wordt geboren (bij minder dan 37 weken
zwangerschap), dan is er een verhoogd risico op overlijden of
langdurige fysieke en neurologische handicaps.
In 2010 waren er naar schatting 14,9 miljoen vroeggeboortes,
ongeveer 4-5 procent van het totale aantal geboortes in sommige
Europese landen, maar in sommige Afrikaanse en Zuid-Aziatische
landen betrof het wel 15-18 procent van het totaal. Volgens
wetenschappers zijn de menselijke en economische kosten hiervan
torenhoog.
Er zijn veel risicofactoren bij een vroeggeboorte – van de
leeftijd van de moeder, tot ziekte, armoede en andere sociale
factoren. Recent onderzoek wijst uit dat ook luchtvervuiling een
risicofactor zou kunnen zijn.
Een nieuw onderzoek, verschenen in het tijdschrift Environment
International berekent voor het eerst de wereldwijde impact, door
data over luchtvervuiling in verschillende landen te combineren met
kennis over hoe blootstelling aan verschillende niveaus van
luchtvervuiling samenhangt met de hoeveelheid vroeggeboortes.
“Dit onderzoek onderstreept dat luchtvervuiling wellicht niet
alleen schadelijk is voor mensen die de lucht direct inademen; het
zou ook ernstige gevolgen kunnen hebben voor een baby in de
baarmoeder,” zegt Chris Malley, een van de onderzoekers in het York
Centre van SEI en hoofdauteur van de studie.
“Vroeggeboortes samenhangend met deze blootstelling dragen niet
alleen bij aan de babysterfte, maar het kan ook levenslange gevolgen
hebben voor degenen die het wel overleven. Dit onderzoek voegt een
belangrijke nieuwe factor toe als het gaat om het meten van de
gezondheidslast van luchtvervuiling en de voordelen van maatregelen
daartegen,” zegt hij.
De grootste bijdrage aan PM2.5-gerelateerde vroeggeboortes
wereldwijd werd geleverd door Zuid- en Oost-Azië, bij elkaar bedroeg
het ongeveer 75 procent van het totale aantal.
India alleen al nam ongeveer een miljoen van de in totaal 2,7
miljoen geschatte vroeggeboortes voor zijn rekening en China
ongeveer een half miljoen. In westelijk Afrika ten zuiden van de
Sahara en de Noord-Afrikaanse/Midden-Oosterse regio waren de
aantallen ook erg hoog. Hier komt het vooral door de hoge
blootstelling aan woestijnstof.
“Er zit wel een onzekerheid in de schattingen, want de
concentratie-responsfunctie die we gebruikten is voornamelijk
gebaseerd op studies uit de VS en Europa,” aldus Malley.
“Het is niet alleen zo dat we niet weten of hetzelfde verband
blijft bestaan bij veel hogere concentraties, zoals die gevonden
worden in bepaalde Indiase of Chinese steden, maar de mate waarin
andere risicofactoren meespelen varieert ook behoorlijk. Zwangere
vrouwen worden op veel plaatsen ook blootgesteld aan hoge niveaus
van vervuiling binnenshuis, door rook van kookvuren. Er zijn meer
studies nodig in deze landen en regio’s om de onzekerheden hierover
op te lossen.”
“Om het PM2.5 probleem te verminderen moet je veel verschillende
bronnen meenemen in je berekeningen, maar in veel
ontwikkelingslanden domineren bepaalde uitstotingsbronnen,” zegt
Johan C.I. Kuylenstierna, een van de auteurs van de studie en
Beleidsmanager bij SEI. “Het gaat hier onder andere om uitstoot door
koken op biomassa-brandstof (wat ook in verband staat met zeer
schadelijke vervuiling binnenshuis), dieselvoertuigen en andere
transportmiddelen en deeltjes die vrijkomen als landbouwafval wordt
verbrand in de velden.”
In een stad komt de helft van de vervuiling misschien uit bronnen
binnen de stad zelf; de rest zal er door de wind naartoe
getransporteerd worden uit andere gebieden of zelfs andere landen
vandaan. Dat betekent dat er vaak regionale samenwerking nodig is om
het probleem op te lossen,” voegt hij toe.
Vertaling: Astrid Zwart