Hoe temperament en omgeving probleemoplossend vermogen van
kinderen vormgeven
Een nieuwe studie wijst uit dat vroege ervaringen met
hardvochtige omstandigheden, gecombineerd met een bepaald
temperament van een kind, invloed kunnen hebben op het
probleemoplossend vermogen later.
Na blootstelling aan hardvochtige omstandigheden in de vroege
jeugd hadden tweejarige kinderen met veel ‘havik-eigenschappen’ –
d.w.z. zij waren agressiever, vrijmoediger, actiever en meer
toenadering zoekend – op vierjarige leeftijd sterkere
probleemoplossende vermogens voor beloningen ontwikkeld. Tevens
presteerden deze kinderen slechter op een gestandaardiseerde visuele
probleemoplossingstaak met lage motivationele significantie,
ongeacht de moeilijke, hardvochtige omstandigheden.
“Onze resultaten bevestigen de nieuwe inzichten die uitwijzen dat
de ervaringen met de omgeving in de vroege jeugd, gecombineerd
bepaalde karaktereigenschappen, samen het cognitieve functioneren
vormen jegens de opvallendste zaken in de omgeving van kinderen,”
zegt Jennifer Suor, hoofdauteur van de studie van het Journal of
Child Psychology and Psychiatry. “Bovendien illustreren onze
bevindingen hoe een evolutionaire benadering van de ontwikkeling van
kinderen belangrijke inzichten kan opleveren over de functionele
betekenis van cognitieve aanpassingen tijdens die ontwikkeling en
tevens laten de resultaten zien hoe gestandaardiseerde cognitieve
tests, die vaak geen direct verband houden met ecologische en
motivationele significantie, wellicht niet geschikt zijn om het
gespecialiseerde repertoire van cognitieve vaardigheden vast te
leggen dat kinderen in stressvolle omgevingen ontwikkelen.
Vertaling: Astrid Zwart