Slechte milieukwaliteit gerelateerd aan verhoogd aantal
gevallen van kanker
Experts waarschuwen dat door recente wettelijke voorstellen het
onderzoek naar het verband tussen kanker en het milieu op het spel
gezet kan worden.
Een nieuwe studie toont een associatie aan tussen cumulatieve
blootstelling aan schadelijke milieufactoren en kanker door heel
Amerika, waarbij vooral prostaat- en borstkanker een sterke
verbinding vertonen met een slechte milieukwaliteit. De
ontdekkingen, in een al eerder door onafhankelijke experts getoetst
online artikel van de Americal Cancer Society gepubliceerd in
CANCER, kunnen helpen bij het terugdringen van kanker door het
officieel toestaan van het in kaart brengen van kwetsbare,
hulpbehoevende bevolkingsgroepen.
Om de gevolgen van de totale milieukwaliteit in allerlei gebieden
te onderzoeken - inclusief lucht-, water- en grondkwaliteit;
sociaaldemografische omstandigheden, en stedelijk gebied - toetsten
Jyotsna S. Jagai, MS, MPH, PhD van de universiteit van Illinois in
Chicago, en haar collega's, de Environmental Quality Index (een
regionale maatstaf voor cumulatieve milieublootstellingen) aan de
gevallen van kanker van de Surveillance, Epidemiology, en de End
Results Program State Cancer Profiles.
Het gemiddelde, jaarlijkse, regionale, op leeftijd aangepaste
aantal gevallen van alle soorten kanker, was 451 per 100.000 mensen.
Regio's met een slechte milieukwaliteit vertoonden tijdens de
studieperiode een hoger aantal kankergevallen - gemiddeld 39 meer
per 100.000 mensen - dan regio's met een goede milieukwaliteit.
Verhoogde aantallen werden aangetroffen bij zowel mannen als
vrouwen, en prostaat- en borstkanker vertoonden de sterkste
associaties met een slechte milieukwaliteit.
"Onze studie is voor zover we weten de eerste die de impact van
cumulatieve milieublootstellingen op kankerincidentie behandelt,"
zegt dr. Jagai. "Dit onderzoek helpt bij het onderbouwen van de
stelling dat alle blootstellingen die we ondergaan van invloed zijn
op onze gezondheid, en onderstreept de mogelijkheden voor sociale en
milieukundige verbeteringen om gezondheidsresultaten positief te
beïnvloeden.
Dr. Jagai merkt op dat onderzoek van oudsher gericht is geweest
op individuele milieublootstellingen, van belang om de specifieke
mechanismen te leren kennen die ziektes kunnen veroorzaken.
Kankervorming is echter afhankelijk van het totaal aan
blootstellingen die mensen ondergaan, inclusief sociale
stressfactoren. "Daarom moeten we het totale milieu waaraan men
blootgesteld wordt meewegen om het potentiële risico op de
ontwikkeling van kanker te leren kennen," zegt ze.
In een begeleidend redactioneel commentaar staat dat de studie
een uitstekend voorbeeld is van de waarde van geo-ruimtelijke data
voor kankercontrole-onderzoek. "Deze gegevens zijn fundamenteel voor
het in kaart brengen van de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in
termen van een verhoogd aantal gevallen van kanker, en welke
geografisch vastgestelde factoren de verschillen op
gemeenschapsniveau aansturen," schrijven de auteurs. Ze benadrukten
tevens dat recente wettelijke voorstellen die de nationale
verzameling van geo-ruimtelijke data proberen te onderdrukken (zoals
de Local Zoning Decisions Protection Act 2017 die in januari 2017
geïntroduceerd werd en het gebruik van nationale fondsen voor het
verzamelen van geo-ruimtelijke data van raciale en
gemeenschappelijke verschillen probeert te verbieden), dit soort
onderzoek en daarmee beleidsmaatregelen op grond van deze data,
ernstig en negatief zou kunnen beïnvloeden.
Bovendien waarschuwden de auteurs dat H.R.861, een wetsvoorstel
dat in februari 2017 werd ingediend om de Environmental Protection
Agency op te heffen (de bron van de milieudata die in deze studie
gebruikt werd), ernstige gevolgen zal hebben voor de wetenschap om
onderzoek te doen naar de factoren die bijdragen tot ziektes bij
kwetsbare bevolkingsgroepen. "Deze gegevens zijn essentieel voor het
reguleren van kanker en de volksgezondheid," volgens de auteurs.
Vertaling: Ellen Lam