Studie van 16 jaar: luchttemperatuur mogelijk externe trigger
hartaanval
EUROPEAN SOCIETY OF CARDIOLOGY
Een 16-jarige studie bij meer dan 280.000 patiënten heeft
uitgewezen dat luchttemperatuur een mogelijke externe trigger is
voor een hartaanval. De uitkomsten worden vandaag gepresenteerd
tijdens het ESC Congres.
“Er is seizoensvariatie in het ontstaan van hartaanvallen, met
minder gevallen in de zomer en de meeste in de winter,” zegt
hoofdauteur Dr. Moman A. Mohammad van het Department of Cardiology
van de Lund universiteit, Skane University Hospital, Lund, Zweden.
“Het is onduidelijk of dit komt door koudere temperaturen of
gedragsveranderingen.”
Deze landelijke, 16 jaar lange waarnemingsstudie, geleid door
prof. David Erlinge van de universiteit van Lund, is het grootste
onderzoek naar de associatie tussen hartaanvallen en
weersomstandigheden zoals luchttemperatuur, hoeveelheid zonne-uren,
vochtigheid en luchtdruk.
Met behulp van de Zweedse myocardinfarctenregistratie
(SWEDEHEART) werden tussen 1 januari 1998 en 31 december 2013, alle
achtereenvolgende, in een hartbewakingsunit behandelde hartaanvallen
bij deze studie betrokken. De onderzoekers bestudeerden de
specifieke weersomstandigheden tijdens welke de hartaanvallen
plaatsvonden met behulp van lokale meteorologische gegevens uit
honderden weerstations van het Swedish Meteorological and
Hydrological Institute (SMHI).
De gemiddelde dagelijkse minimumtemperatuur werd zowel berekend
voor het hele land, als voor de zes gezondheidszorgregio’s in Zweden
en gestratificeerd als <0 °C, 1-10 °C en >10 °C. De relatie tussen
het gemiddelde aantal hartaanvallen per dag en de gemiddelde
minimumtemperatuur van de lucht werd geëvalueerd.
Tijdens de studieperiode vonden 280.873 hartaanvallen plaats
waarbij voor 99% meteorologische gegevens beschikbaar waren. Het
gemiddelde aantal hartaanvallen per dag was aanzienlijk hoger
tijdens koudere temperaturen vergeleken bij warmere. De resultaten
waren hetzelfde bij alle gezondheidszorgregio’s.
Op een dagelijkse basis vertaalde dit zich naar 4 extra
hartaanvallen in Zweden als de gemiddelde dagelijkse temperatuur
lager was dan 0°C in vergelijking met boven de 10°C. Bovendien waren
er meer hartaanvallen bij hogere windsnelheden, weinig zon en een
hogere luchtvochtigheid. Consistente resultaten werden waargenomen
bij myocardinfarcten met ST-segmentstijging en myocardinfarcten
zonder ST-segmentstijging.
De onderzoekers alyseerden het verband tussen het aantal
hartaanvallen en weersomstandigheden in subgroepen, inclusief
ouderen, personen met hypertensie, diabetes mellitus of eerdere
hartaanvallen, en patiënten met verschillende medicatie. Het verband
tussen het aantal hartaanvallen en weersomstandigheden was bij alle
subgroepen stabiel.
Dr. Mohammed: “Onze uitkomsten lieten steevast een hoger aantal
hartaanvallen zien bij temperaturen onder het vriespunt. De
resultaten waren hetzelde bij een groot aantal patiëntensubgroepen,
zowel landelijk als regionaal, waarmee aangenomen kan worden dat
luchttemperatuur een hartaanval kan triggeren.”
Het lichaam reageert op kou door vernauwing van de oppervlakkige
bloedvaten, die de warmtegeleiding in de huid vermindert en daardoor
de slagaderlijke bloeddruk verhoogt. Andere reacties zijn bibberen
en verhoogde hartslag die de stofwisseling versnelt en daarmee de
lichaamstemperatuur verhoogt.
“Door de meeste gezonde mensen worden deze processen goed
verdragen,” zegt dr. Mohammad. “Maar bij mensen met
atherosclerotische plaques in hun kransslagaderen kan dit een
hartaanval veroorzaken.”
Omdat dit een observatiestudie was, zegt dr. Muhammad dat er
andere factoren waren die van invloed zouden hebben kunnen zijn op
de resultaten. Hij zegt: “Luchtweginfecties en griep zijn bekende
risicofactoren voor een hartaanval en hebben een duidelijke
seizoensvariatie. Bovendien kunnen seizoensafhankelijke gewoontes
als minder sporten en een ander voedingspatroon een rol spelen bij
een verhoogd aantal hartaanvallen tijdens kouder weer.”
Vertaling: Ellen Lam